Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 149(2004)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 574] [p. 574] Stefan Hertmans Gedichten Hooikoorts Niezend, zijn ogen roodaangelopen En met een blik die geen oneindig kent, Zit hij en bladert National Geographie door. Moet iets hebben gemist; de twee voor hem Zijn uit de wachtzaal weggevaagd. Dommelt weer in, schrikt wakker Van een straaljager over het dak. Ziet dan het beeld dat op zijn knieën ligt: Een oorlogsvlakte, blauwige schijn, Balken liggen kriskras door elkaar. Op de voorgrond een donker gevaarte, Een gruweltank met poten, op zijn rug. Het licht lijkt net na een bombardement. Vaal en dreigend strekt de eindeloze vlakte Zich uit. Nabij de tank wankelt een monster, Wrede bek en ogen die waanzinnig zijn, Filmische nachtmerrie, Das Ding met zijn Ondraaglijke gezicht. Het kijkt hem aan en grijnst. Tot hij, die suffend staart en niet begrijpt, Onder de foto leest: Stofmijt treurt bij haar dode moeder In een trui. Hoeveel keren uitvergroot dat weet hij niet, Maar verkleinen kan hij het niet meer. En niest. [pagina 575] [p. 575] Luizen in Kolyma Op weg, wit licht dat schittert Op de ijspylonen, barakken die Geknakt staan onder harde sneeuw, De sparren die nog knoken bergen En het prikkeldraad dat glinstert Onder rijp: dertig mannen in een truck, Net niet bevroren in de laadbak, Hobbelend langs een bospad En hopend op veel bulten in de weg. Want kneuzingen zijn warmte. Tussen min vijftig en vijftig per uur Stroomt bloed zich bont en blauw. Tot één de dode in de hoek ziet liggen, Een wassen beeld met luizen in zijn trui. Daar is het om te doen. Grommend gaan ze elkaar te lijf, Scheuren en rukken aan het kostbaar Harnas: want waar de meeste luizen zijn, Daar schuilt een graad of twee, nauwelijks Warmte maar verschil tussen wie leeft [pagina 576] [p. 576] En wie versteent. Tot de truck bij de werkplaats Stopt, de magere schimmen uit de laadbak Tuimelen, één draagt twee truien, het krioelt Op hem, zijn ogen glinsteren in tegenlicht. De legerhelikopters, Stalins libellen Op de einder, zien menselijke luizen In de sneeuw. God geeuwt. Vorige Volgende