Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 149
(2004)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 567]
| |
Schuimbeestje (philaenus spumarius)Als om vier uur 's ochtends de krant neervalt op de mat in de gang, tast Bernardo boven in zijn slaapkamer blind onder het hoofdkussen en vindt zijn zakdoek. Het huis wordt weer stil. Er is alleen die korte plof geweest van een krant op de gangmat, in nummer 16 in de Rua Coelho da Rocha. Terwijl het nieuws van de dag koud wacht, wist hij het zweet van een nachtmerrie weg. Of huilt hij om wat oud verdriet? Snuit hij, wil hij iets vervelends kwijt uit zijn mond of masturbeert hij? Niets menselijks is een man 's nachts vreemd. Slechts een ontlading van een spanning, van een verlossing, een oplossing in de nacht. Lichaamsvocht vindt zijn weg in textiel. Bernardo, ongewoon helder nu, laat zijn gedachten waaien. Er is een stroom van doeken om en rond het lichaam: doeken die altijd maar worden gewassen, gedroogd, gestreken. Bernardo ruikt de geur van wasverzachter, slaapt in bij een herinnering. | |
Rode bosmier (formica rufa)Vier kinderen lopen over een mulle zandweg door het bos. De wind speelt onrustig in de dennentakken, nergens staan omheiningen. Het lijkt dat het bos van niemand is, maar hier en daar zijn houten huisjes van stadslui verborgen. De kinderen stappen door de droge, warme zomerlucht met daarin een uitgesproken geur van dennen. Of is het de geur van badschuim, shampoo, toiletreiniger? Van het stappen in het zware zand worden de kinderen moe. Een van hen loopt het bos in en ontdekt een mierenhoop. Direct staan ze, alle vier, rond de berg dorre dennennaalden: heet broeiend, krioelend van de mierenactiviteit. Met verheven stem bevelen ze elkaar het ongedierte uit te roeien. Met stokken roeren ze het hele bouwwerk om. Er hangt iets seksueels in de lucht. | |
Oorworm (forficula auricularia)Bernardo schuift 's morgens de gordijnen open en kijkt uit over de rommelige tuinen. Achteraan het rozige bloesemgeweld van appelbomen. Nee, geen dennen. Bernardo | |
[pagina 568]
| |
denkt aan appels als een vorm van geluk, ook aan borsten. Hij steekt zijn eerste sigaret van de dag op, drinkt koffie in Chiado, op het terras van A Brasileira en gaat naar het kantoor in de Benedenstad. | |
Langpootmug (tipula paludosa)Op kantoor begint hij meteen te werken aan zijn computer. Twee collega's hoesten alsof er kinderen in hun longen wonen. Ze werken allen voor dezelfde onderneming, Bustos Exportaçao. Het werk creëert een zeker idee van gemeenschappelijkheid, maar toch is het ieder voor zich, en voor zijn pc. Bernardo denkt: we zijn gevangen als fossiele langpootmuggen in barnsteen. ‘Ook een goedemorgen’, schalt Rick als hij te laat arriveert. Hij lacht aanstekelijk en hard, Bernardo lacht vriendelijk mee. Insectengegons. Bernardo en Rick zijn de bedrijfsjuristen van Bustos, ze doen ongeveer hetzelfde werk. Alleen is Bernardo ernstig, bezorgd, verantwoordelijk, terwijl Rick zich nooit dood werkt. Als Rick het over wetteksten heeft, zit dat in een sfeer van ontspanning, kansspelen, zelfs seks. Hij maakt vreemde schrijffouten. Hij zegt geregeld dat hij even naar de rechtbank moet, gewoon om in de stad te verdwijnen: deze stad. Lissabon. Waar het wasgoed uithangt als obscene trofeeën. | |
Bootsmannetjes (notonectae glaucae, ook genaamd rugzwemmers)Als je een document aanmaakt op de pc, verschijnt de datum automatisch in de tekst. Zo snel gaat dat. De tijd tikt hard op kantoor. Na het allereerste loonbriefje geeft het loon geen enkele vreugde meer: het deelt alleen mee dat weer een maand voorbij is. Het tijdsbesef wordt daardoor bruut, ruw, breedmazig. Niemand durft het woord dwang te gebruiken, wel plichtsbesef of betrokkenheid. Ze ontstaat door het gezamenlijk overgeleverd zijn aan economische onverbiddelijkheid of aan de grillen van een baas. Bernardo bedenkt: kantoorwerk is een eenzaam, oneindig feest. 's Middags gaan de vrouwelijke collega's shoppen in de Rossio, in Zara of bij h&m. Bernardo gaat snel iets drinken in Martinho da Arcada. De bediening is koud en nuchter, dat hoort zo in deze stad. Rond twee uur is iedereen weer aan het werk. In het kantoor ontstaat dan een vorm van weemoed, een gemoedstoestand waarmee goden naar de wereld kijken. Soms zweeft iets boven deze kantoorlui: een filosofisch stelsel, een vorm van intimiteit, een romantische idee. Er hangt iets schitterends boven hun luie papieren. Ze denken dat het leven buiten is. Als de baas zich verveelt tussen twee vergaderingen in, komt hij even bij zijn twee juristen zitten. Hij houdt hen bezig met zijn gepraat. Het is niet moeilijk om baas te zijn. Het kantoorleven went snel, consumeert zichzelf. Dagen gaan voorbij zonder rimpels. Men mag mensen niet zien als objecten. Mag men hen zien als insecten? | |
[pagina 569]
| |
Aardhommel (bombus terrestris)Ooit heb ik hiervoor gestudeerd, denkt Bernardo en hij mailt, belt, geeft commentaar bij documenten. Een werksituatie is vermoedelijk als een gezin, denkt hij. Even complex en gevoelig maar meer gesmoord, afgedekt onder een dikke deken. Elke drie maanden is er onder de werknemers van Bustos een tevredenheidsenquête. Een van de vragen is: wat vindt u van deze enquête? 's Namiddags gebeurt er iets vreemds. Harde slagregens roffelen tegen de ramen. Vrolijk staan de bedienden voor de vensters te kijken. Ze zijn blij en slechts met tegenzin gaan ze weer aan het werk, als kinderen die 's avonds worden binnengeroepen om gewassen te worden. Er is een mededeling via de intercom: ‘Dit is een test van het alarmsignaal. U hoort een continue fluittoon. Meldingen geeft u door aan het meldpunt.’ Er volgt een oorverdovend gebrom vol honing, stuifmeel en dode larven van hommels. Als Bernardo 's avonds naar huis gaat, geeft hij Rick een zwetende hand. Met een mes, zo denkt hij even, zou je dat zweet voorzichtig kunnen samenschrapen. Minuscule rolletjes van vocht, huid en stof. Hij denkt aan kleine, zachte doorzichtige diertjes die tussen die restjes zouden kunnen wonen. Bernardo beslist het hele eind naar huis te lopen. Onderweg rookt hij, onafgebroken. In een café praat hij met andere beschaafde kantoorlieden. In een spiegel ziet hij zichzelf: ernstig. Zeer ernstig. Hij kijkt naar zijn blinkende bruinleren schoenen. | |
Sabelsprinkhaan (tettigonia viridissima)Staat seks nog steeds in de behoeftepiramide van Maslow? Bernardo gelooft het niet. Seks is niet het juiste woord. Het is veeleer een nachtelijk tobben en piekeren, gewoon slapeloosheid en ook dat je plots blijkt te slapen met een insect dat een angel in je achterlaat, als een mes in een slachtoffer. Het entert je, klautert op je. Die lange afgeplatte legboor, vlaggenmast of wapenstok. Beenhard, klaar om aan te vallen. Waarom? Waarom blijven die instrumenten ons elektrisch opladen? Waarom dat zinloze spel, die zwelling, die nooit edelmoedige versiering? In onze verlangens zijn wij gewichtloze honden. Bernardo staat doodmoe op, hij ontbijt en neemt de metro op het altijd drukke Largo do Rato. | |
Kattenvlo (ctenocephalides felis)In het kantoor is alles al jaren hetzelfde en toch is alles nieuw. Het ruikt er sinds jaren naar de architect, het concept, naar buitenlandse meubelfabrieken. Bij de constructie van het gebouw zijn twee bouwvakkers verongelukt, maar niemand kent de details daarvan nog. Is Bernardo de enige die daaraan denkt? Waar is de ziel van die arbeiders? Ja, waar is de ziel, of hoe noem je dat koperen spoeltje dat zich wikkelt om niets? Als Bernardo zich bukt naar de papiermand, ziet hij pluisjes dansen over de vloer. Even legt hij zich neer op de grond, om beter te zien wat | |
[pagina 570]
| |
daar beweegt. Draadjes, haartjes, grijzigheid, misschien zelfs verdwaalde vlooien. De tijd legt een film over vloeren, tafels, kasten. De tocht rolt al die partikels op en spint er draadjes van. Kunnen we dat stof verzamelen in kussens? Kunnen we ons hoofd daarop leggen? Een stem vraagt drie minuten stilte via de intercom, om de aanslag vorige week in Madrid te herdenken. Op dat moment arriveert Rick met twee jonge stagiaires. De meisjes zijn blond en zijn ook luidruchtig op blonde wijze. Bernardo gaat buiten nerveus een sigaret roken en werkt dan verder. Op zijn pc verschijnt deze mededeling: ‘I permanently get Spam-mails from you and inside is a virus. You should remove these things.’ Vijf minuten later: ‘I've told you! ☺ Sometimes I grab your passwords.’ Vervolgens: ‘Warning, a possible virus was detected in this mail message - the parts of the message containing a virus have been deleted.’ Bernardo krijgt een hele reeks virusmeldingen van onbekenden. Werkt er iemand op zijn pc als hij er niet is? Of als hij er wel is? Hij roept Rick erbij en samen met de twee blondines bekijken ze het scherm waarop nu verschijnt: ‘I was surprised, too ☹ Who could suspect something like that?’ Ricks wenkbrauwen dansen, zijn mond proeft onrustig. Een zachte borst raakt Bernardo's schouder, traag en bedoeld, zoals een ruimteschip de aarde nadert. Dan klinkt via de intercom: ‘Er is een virus gesignaleerd. Gelieve onmiddellijk alle draagbare pc's los te koppelen.’ Iemand komt de nummers van alle pc's noteren. | |
Populierenpijlstaart (laothoë populi)Rond elf uur gebeurt het. Tussen de ogen, tussen de bureaus zindert de schepping. Er is de mannelijke tred, er is het edele vrouwelijke geschipper. Vrouwen doen kortgerokt hun best, Rick bladert in een roman en leest met veel seksueel gegrom de vettigste passages voor. Hij noemt dat bellettrie. Onhandig bijt Bernardo op zijn lip. Hij zegt: ‘Als ik één keer op mijn lip heb gebeten, bijt ik er binnen het uur weer op.’ ‘Ik bijt liever in wat anders’, zegt Rick. Hij praat over de grappige gezonde jeuk die seks is. Gisteren heeft hij lang naar het tv-koopkanaal zitten kijken: hij somt de apparaten op om je buik af te slanken, je hoofdhuid te masseren. Voorts de wondermiddelen tegen cellulitis, slappe borsten en dunne kuiten. Kun je je lichaam dansend onderhouden? Zou seks slechts een charmante, sluwe vorm zijn van genot? | |
Bromvlieg (calliphora erythrocephala) - huisvlieg (musca domestica)Werkgevers knijpen hun medewerkers zacht, kussen ze murw. Ze tellen de inkomende en uitgaande telefoons. Ze spannen de balkons af. Ze brommen als vliegen. Als het nodig is, ontslaan ze. Ze zeggen dat de banen verdwijnen, alsof een snelweg opgebroken wordt. | |
[pagina 571]
| |
Werknemers bouwen altaartjes op hun bureau, met posters van tieners en foto's van kinderen met hond. Ze zijn voorzichtig en praten wantrouwig mee over efficiëntie. Ze doen nutteloze, ongevaarlijke uitspraken. Hun traagheid en luiheid verbergen ze, ze haasten zich met het haasten en 's avonds vliegen ze naar huis en slaan ze met een grote ijzeren bal de afgelopen werkdag stuk. | |
Huiskrekel (acheta domestica)Rick doet alsof hij werkt, Bernardo is een harde werker. In de optelsom van hun prestaties is niets abnormaals te merken. Soms denkt Bernardo dat ooit op ontroerende wijze zal blijken hoe gewaardeerd, misschien zelfs hoe geliefd hij is op kantoor. Op vrijdag laten de mannen hun das thuis en komen ze in jeans. Bernardo doet dat niet, hij staat er onwennig bij op het happy hour. De collega's hikken, grienen, ze tjirpen als krekels of is het gewoon lachen? Ze zijn bedreven in naadloze overgangen in het gesprek. Rick zegt: ‘Je loopt beter achter de vrouwen dan achter de feiten’ of ‘Wie liefheeft, spaart de roede niet’. Bernardo lacht obligaat mee. | |
Aaskever (necrophorus vespillo)Op een onbewaakt moment trekt Rick haartjes uit zijn neus en hij verdwijnt naar het toilet om dat werk discreet af te maken. Als hij terugkomt, geurt hij als een orchidee. Hij heeft zijn bureau al opgeruimd. Waar hij naartoe gaat die avond, zegt hij niet maar hij suggereert iets van feestjes en recepties. Iets met schijnwerpers en bekende mensen. Soms brengt hij dan gesigneerde foto's mee, laatst nog van een missverkiezing. Hij zwaait met zijn handen in zijn broekzakken en is weg. Bernardo blijft doorwerken in het stille kantoor. 's Avonds op de Praça da Figueira, op het voetpad aan de apotheek wijkt iedereen plots uit. Bernardo ziet op de drempel een bedelaar zitten, met een wit kaartje in zijn hand. Zijn gezicht bestaat uit vleesblazen, vleeslobben. Het hoofd van de bedelaar is een grote dieproze, zelfs paarsige aaskever van vlees. | |
Boktor (hylotrupes bajules)'s Morgens hangt er mist in de tuinen. Vannacht stak die angel weer. Ja de achterkant, de onderkant van de dingen. Bernardo verwondert zich over zijn dadeloosheid, over de nutteloosheid van zijn energie. Hij moet met zichzelf leren omgaan als een machine. Wat doe je met dromen, met herinneringen? Waarom spelen we sommige herinneringen nooit kwijt? Zoals deze: toen hij vijftien was, vroeg zijn vriend Martin hem mee op insectenjacht. Ze vingen een boktor en Martin stak de kever behendig in een bokaal met chloroform. Thuis toonde Martin hem de techniek van het doden, het opspelden en het opspannen van de vleugels. Hij toonde de insectenkast die zijn vader voor hem getimmerd had. | |
[pagina 572]
| |
‘Verzamel jij niets’, vroeg Martin. Nee, Bernardo had nooit wat verzameld. Dan toonde Martin hem een tweede verzameling: een album filmaankondigingen uit het reclameblad. Het waren zwartwitadvertenties met Amerikaanse vrouwen, gladde cowboys en Zweedse meisjes. Iedereen was overdadig van alles voorzien. Waarom onthoudt een mens nu zoiets? Bij het raam vindt Bernardo een mot: grof, zwaarlijvig, behaard. Als de nachtvlinder zijn vleugels spreidt, verschijnt er een prachtig oranje. Bernardo heeft niet meteen iets om hem te vangen of te verdoven. Hij gooit er een bierrestje over uit en sluit hem op in een bokaaltje. Het is een slome moordpartij zonder einde. | |
Kokerjuffer (brachycentrus subnubilis)Vandaag draagt Rick een blauw hemd met witte hemdsboorden en vurig rode bretels, hij heeft dat opgepikt uit een film. Omdat hij jarig is, komen drie vrouwen hem kussen. ‘Hoe ben jij toch zo populair?’, vraagt Bernardo. ‘Dat is mijn magische blik die voorwerpen doet bewegen.’ De vrouwen die hem kussen, wippen vreemd opwaarts. Als ze weg zijn, zegt hij: ‘Seks is mijn individueelste expressie van mijn algemeenste emotie’, en hij verdwijnt in de stad. Heeft hij een minnares? Verschillende minnaressen? Gokt hij of is hij gewoon lui? Bernardo rookt beneden een sigaret. Er passeren twee zwarten die even ernstig zijn als hij. Die ernst weeral: het grote gemis, een bepaald verlangen naar het onmogelijke. In parken, van op de miradouros, kijken mensen uit naar de stad en naar de Taag: soms is die grijs, soms hemelsblauw, soms strogeel. Ze roept van verlangen naar de zee. Op blauwe tegels staat de melancholische verovering van de wereld afgebeeld. | |
Slijkzweefvlieg (eristalis tenax)Die nacht droomt Bernardo dat hij een priester is, maar dan gewoon gekleed in bediendepakje, kraakwit hemd en juist geknoopte das. Hij is op stap in Lissabon, van zijn huis naar het kantoor. In zijn handen heeft hij een kleine kwast en een wijwatervat, of nee het is een handborsteltje en een vuilbak met wat slijkwater. Hij bespat de mensen in het metrostel. Op gedragen, zegenende wijze spreekt Bernardo hen toe: ‘Om alle zwevend kwaad te verjagen, voor het afsmeken van zakelijk succes, om alle werkongevallen te vergeten en te vermijden, zijn wij hier samen, werkgevers en werknemers. Omdat we weten dat arbeid mensen kneedt, werknemers en werkgevers, zegen ons. Red ons van stakingen en sociale onrust. Red ons van vliegende ploegen en functioneringsgesprekken. Red ons van de files van het woon-werkverkeer...’ Bernardo schiet wakker. Hij wrijft over zijn bezwete voorhoofd. Waar is die zakdoek? Na een tijd slaapt hij in. 's Ochtends, onderweg naar het | |
[pagina 573]
| |
werk kijkt hij naar het wasgoed dat uithangt om te drogen. Zijn ogen haken vast aan afgewassen, wanstaltige bh's. | |
Wesp (vespula vulgaris)Als Rick voor Bernardo verschijnt, gloeit zijn hoofd en heeft hij tranen in de ogen. ‘Wat vind jij dan?’, vraagt hij met afhangende schoudertjes. ‘Ben ik inderdaad een nietsnut?’ Rick heeft net een uitbrander gekregen. De baas heeft hem gezegd dat zijn prestaties ondermaats zijn. Hij heeft hem een anarchist genoemd, een vadsige vent, een schande voor het bedrijf Bustos. Bernardo wil dat vriendelijk tegenspreken maar werkt nog even voort aan zijn pc. Rick vertelt intussen woordelijk hoe de baas hem heeft aangepakt en streelt daarbij omstandig zijn slapen. Hij troost zichzelf. Dan tast hij met vier vingers over het werkblad voor hem en groeit langzaam met schokjes recht. Het wordt stil. Rick staat recht, geheel hersteld, en verdwijnt achter de kast. Als Bernardo even later opstaat om te gaan kijken, ziet hij het gebeuren. De verandering van een klerk-jurist. Terwijl Rick naar zichzelf kijkt in de spiegelende ruiten, ziet Bernardo in de weerspiegeling hoe Ricks lichaam stuiptrekt. Rick groeit tot een ingesnoerde, van chitine glanzende vorm, zwart en geel als een beschilderde neger uit Soedan. Hij wordt een machtige naakte Vespula vulgaris, familie Vespidae, orde van de vliesvleugeligen, met kaken en vleugels. Als een schitterende wesp kruipt hij over de kasten en verdwijnt in de gang. | |
Meikever (melolontha melolontha)‘Mannen van de personeelsdienst zijn plots bij Rick verschenen, ze hebben hem uitgekleed.’ ‘Uitgekleed?’ ‘Welja, het is te zeggen, hij moest alles afgeven.’ ‘Alles?’ ‘Zijn badge en zijn gsm. Hij moest papieren ondertekenen. Rick beefde, huilde, zei dat hij niets had zien aankomen. Ze namen hem vriendelijk bij de schouder, ze leidden hem tot bij de kantooringang.’ ‘Ontslag om dringende reden?’ ‘Ja natuurlijk, hij is buiten gevlogen. En het vreemde is dat niemand erbij was toen het gebeurde en toch weet iedereen het.’ Iedereen kent de mirakels uit de bijbel, het keververhaal van Kafka en de Metamorfoses van Ovidius waarbij goden veranderen in bomen of een bron. Dit soort verhalen gaat over de vloeibaarheid der dingen, de herschikking of herkneding van lichaamsatomen. Bernardo in deze tekst lijkt enigszins op de getormenteerde dichter Fernando P. Het bedrijf waarvoor hij werkt, de firma Bustos heeft zijn naam evenwel gevonden bij Willem Elsschot, die in 1906 werkte in Parijs als privé-secretaris bij Alfredo Bustos. Het motto van Pessoa vooraan komt uit Het boek der rusteloosheid, pagina 184 (De Arbeiderspers, 1990, vertaling Harrie Lemmens). |
|