Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 141(1996)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Anneke Brassinga Haydn in Ierland Vlucht, muze die parelend zucht, zich in rimpelmerriehalzen bijt, vuurvliegjes stampt uit paardehoeven, grote terts van erts. De drijfjacht scharminkelt door pastorale dreven klein als een kijkdoos. Het bochtenwerk vergt rimpelbuisobstakel- beveiligers: in dier voege dat dauw de graspollen glad maakt, greppels brekebeens de paardesprong van pizzicato's stremmen. Van alle struiken rollen tranen - de muze lacht zich slap. Geen engel maar mol, knipselzwart met roze clownsklauwtjes, ondergronds waar de toonsoorten wortelen: sinister dolend door de nacht van smeulend veen. Grijze vlammen worden wit verteerd. Gedenkend het wohltemperiert wandelen van fuga's door de hemel graaft zich de trage bedevaart, profaan en innig als minnekozen voor de duizend en eerste keer. Spookdans van vermenigvuldiging, liefde na jaren liefde gaat zwanger van fris en vrolijk heimwee. Turfbriket en witte knook, hun benige klaarte springerig als arme kinderen. Zelfs maden kunnen van honger sterven. Herfstig zijn de nadagen der verlichting, het drasse veld een paradijs van bies en gras. Lekkage van geluk bij lage zon verlangt niets dan aarde, ros doorgloeid erfstuk waar je regensoep in kookt. Breekbaar als bleekblauwste lucht dit vliesdun servies in de porseleinkast van je hoofd: schoonste scherven na het sterven. Vorige Volgende