Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 139
(1994)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||
Annemiek Neefjes
|
Ga naar margenoot+ M. Februari (Schrijversnaam van Marjolijn Drenth von Februar): | Schrijver |
Annemiek Neefjes: | Interviewer |
De verteller: | Verteller van De zonen van het uitzicht, die als personage in de roman voorkomt onder de naam |
Matthias, | |
Margaret, | |
Mortimer, | |
Milou, | |
Mara en | |
Michael Februari. |
Plaats van handeling: Een schaars gemeubileerde huiskamer. Het huis is gelegen in een park. Door de glazen pui valt een diffuus herfstlicht binnen. De verteller spit de tuin.
[Neefjes zit aan tafel. Ze rookt een sigaret. Februari komt binnen met twee kopjes koffie. Loopt weer weg en komt terug met een asbak. Onderwijl praten ze over namen, bijnamen, schuilnamen en schrijversnamen]
Hoe zal ik je aanspreken? Als M. Februari of als Marjolijn Drenth von Februar?
Bij lezingen en openbare interviews is inmiddels de modus ontstaan dat ik als M. Februari wordt aangekondigd. Ik vind dat best, ik wil wel doen alsof ik op dat moment M. Februari ben, al is het in feite een naam voor een spirituele verschijning, een verschijning die je dus niet kunt aanschouwen. Maar het wordt denk ik te ingewikkeld als mensen met twee verschillende namen worden geconfronteerd. Dus laten we het ook nu op M. Februari houden.
Op het achterplat van de eerste druk van De zonen van het uitzicht staat wel je echte naam, en ook in interviews en recensies wordt hij genoemd.
Niet omdat ik dat zo graag wil. Ik vraag juist vaak mijn echte naam ongenoemd te laten, maar niemand schijnt het te kunnen laten. Ik zette mijn naam achterop het boek om aan te geven dat ik ‘M. Februari’ niet als een schuilnaam zie; ik hoef me er niet achter te verbergen.
Waarom koos je dan voor een schrijversnaam?
Ten eerste omdat Februari ook een personage in het boek is. Onder mijn eigen naam had ik geen personage kunnen opvoeren, die zou dan naar mijzelf verwijzen, en dat beperkt de verhaalmogelijkheden. Verder speel ik met de voorletter M. Als mijn echte voornaam voorop stond, had ik ook dat niet kunnen doen. Ten tweede kies ik verschillende namen voor verschillende bezigheden. Mijn proefschrift schrijf ik onder mijn eigen naam. Ik heb het gevoel dat M. Februari een heel andere persoonlijkheid is.
Een en dezelfde persoon houdt de pen in handen.
Het gaat om de instelling waarmee je iets doet. Onder mijn eigen naam ben ik een individu dat onderworpen is aan de regels van het wetenschappelijke onderzoek, en ook aan verkeersregels en de regels van de omgang. Mijn roman is van al die regels losgekoppeld; literatuur is voor mij een vrijplaats.
Waarom splits je M. Februari op in zeven figuren?
Ik wilde niet één welomschreven personage. Tussen mijn personages met dezelfde voorletter en achternaam bestaan sekseverschillen en ik suggereer nationaliteitsverschillen. De lezer moet zich niet met een personage identificeren op grond van bijvoorbeeld hetzelfde geloof of dezelfde herkomst. Daarom geef ik ook zo weinig mogelijk burgerlijke-standgegevens.
Niet alle bewegingen die een mens maakt, zijn het waard beschreven te worden. Een man wordt wakker, scheert zich, eet, drinkt, beheert een fortuin en slaapt in. De resultante is dodelijk vervelend.
Dat vind ik ook. Het gaat om een identificatie van de lezer met een zoveel mogelijk van concrete zaken geabstraheerde ziel. De herkenning moet hem zitten in het feit dat zowel de schrijver als de lezer een mens is die in volstrekte eenzaamheid ergens ronddwaalt en probeert grip te krijgen op het leven. Verder laat ik meer dan één Februari optreden om me niet zo gemakkelijk te laten grijpen. Niemand zal naar aanleiding van De zonen van het uitzicht kunnen zeggen: die Februari, die ken ik wel, dat is er zo eentje. Al komt het in het dagelijks leven vaak van pas om te weten waar iemand vandaan komt, wat hij doet en wat zijn opvattingen zijn, de filosofie en de literatuur gaan daaraan voorbij. Als je een boek ingaat, ga je op reis om een antwoord te vinden op de vraag wat mensen in het leven motiveert, wat hen drijft om bijvoorbeeld schoonheid in stand te houden, of religieuze praktijken, of wat ook.
Het moet een overlevering zijn voor onderweg, een eenvoudig verhaal, waarin de lezer belooft af te zien van een verklaring.
De personages blijven hierdoor onberoerd, de betrekkingen vormloos, de karakters onomlijnd. Er is in het boek geen sterveling te bekennen.
Ho ho, dat is niet eerlijk. In De zonen van het uitzicht vervolg je met een ‘maar’, daar neem je die uitspraak weer terug. ‘Er was geen sterveling te bekennen’ is daar een angstschreeuw: er is niemand! Je relativeert die vervolgens want je weet, er is wel iemand, namelijk de lezer en de schrijver met hun sterfelijkheid. Het hele boek door was er het individu van de lezer en het individu van de schrijver die in een intiem onderhoud verkeren.
vens, maar van oudsher heeft het betrekking op hoe je over het leven denkt, wat bijvoorbeeld je morele standpunt is. Het had meer met de ziel te maken. Hoe minder je je laat leiden door allerlei toevallige gegevens, hoe meer individu je bent.
Dat alles weet u, zoals ik het weet.
Ergens gelezen.
Je hebt voor een nogal hermetische verhaalvorm gekozen.
Ik ben geïnteresseerd in de methode van kennisoverdracht. Als je kennis of een emotie wilt overdragen, hoe voorkom je dan dat die op een niet al te geschonden manier bij de lezer aankomt? Als je een realistisch verhaal vertelt, ontstaat zelden een - wat de Tachtigers noemden - ‘meerders’. Als je ergens over schrijft, fungeer je als een pakketdienst die het verhaal van de een naar de ander brengt, maar een affect breng je niet teweeg. Hoe kun je dit ‘meerdere’ wel leveren? Door dat affect of die informatie te bewerkstelligen mét de tekst. Door een bepaald ritme te kiezen of door een ritme juist te verstoren. Of je kunt met een zorgvuldig gekozen structuur een bepaald inzicht scheppen, dus zonder dat je expliciet over dat onderwerp spreekt. Terwijl je bijvoorbeeld schrijft over het weer.
Is het stramien van het realistische verhaal versleten?
Een bepaalde manier van schilderen werd overbodig door de fotografie. Zo is een bepaalde manier van schrijven overbodig geworden omdat we werkelijk worden doodgegooid met plots, van films, van televisiedrama's, van verhalen in week- en maandbladen. Ik moet erbij zeggen dat de traditioneel realistische vertelwijze mij als schrijver niet aanspreekt; sommige van die traditioneel geschreven verhalen lees ik wel graag. [de verteller kijkt verrast] Ja, en verder denk ik dat veel mensen mijn schrijfmethode niet zien zitten. Maar ik ben tevreden als mijn boek bij een paar mensen een emotie weet op te wekken.
Iets anders. Regelmatig geef je van een woord de verschillende betekenissen of de etymologie. Wat is hiervan de inzet?
Aphrodite M. Sc., de gaarne lachende, godin van de schoonheid, de overreding en de begrafenissen, heldin van de curricula, beschermvrouwe van het beeldonderzoek met elektronenemissie - radiografie. Stop!
De etymologie van een woord is net zoiets als de etymologie van de mens. Beide hebben een kern waaruit talloze elementen spruiten die door het toeval een bepaalde kant opgaan. Iets soortgelijks is het op verschillende wijzen schrijven van een naam.
Nadezhda, Nadeschda of Nadezda van Meck, beschermvrouwe van Tchaikovsky (Tschaikowsky, Tsjaikovski).
Prachtig, die uitwaaiering van namen, terwijl ze toch een overeenkomstige kern blijven houden. Zoals je uit die waaier één naam kunt kiezen, en zoals je van de etymologische mogelijkheden van een woord er één kunt uitpikken, zo kun je ook uit de verschillende verhaallijnen in mijn boek er één kiezen en die volgen. Net als in de etymologie geldt dat elke lijn tot een andere interpretatie leidt. Ik heb er vijf jaar over gedaan alle verhaalonderdelen met elkaar te verbinden, zodat het verhaal vele toegangswegen heeft. Je kunt het van voren naar achteren lezen maar ook van achteren naar voren.
Zoals we nu over je boek praten, lijkt het vooral een intellectueel bouwsel. Daarmee doen we De zonen van het uitzicht onrecht. Soms ook heerst er in het verhaal de betoverende sfeer van het sprookje.
Mijn ouders waren fervente kinderboekenkopers, zij lazen mij veel voor. Vooral Andersen maakte diepe indruk, die sprookjessfeer heeft er nogal ingehakt. In De zonen van het uitzicht bestaat er een spanning tussen het fantastische en de intellectuele beschouwing. Op het moment dat het te rationeel dreigt te worden begint er een sprookje, en als degene die aan het woord is teveel zijn emoties dreigt te tonen komt er dwars doorheen bijvoorbeeld een wetenschappelijke wetenswaardigheid.
Wie te bang is om een autobiografische etude over zelfbeheersing te schrijven, was beter griffier ter rechtbank geworden.
Denk je dat ik daar te bang voor ben?
dat hij het koste wat het kost wil behouden. Om het schone te kunnen bezitten accepteert hij zelfs een eetverbod, getroost hij zich dit offer.
Ik stel belang in de natuur van het carnaval: de verlichting des vlezes, de opvrolijking van de stoffelijke mens, het ‘carnem levare’.
Ja ja, precies, ik ook. Maar ik heb er toch lang over gedaan mezelf ervan te overtuigen dat ik terecht een soort feest heb gemaakt van De zonen van het uitzicht. Er bestaat veel ellende, waarom heb ik die niet beschreven? Maar het is geloof ik goed geweest om de gehechtheid van mensen aan schoonheid en aan het feest te laten zien. Mensen zijn in staat in God te geloven als ze in Auschwitz zitten. In de arme buitenwijken van Mexico scheppen ze tóch prachtige dansvormen. Dat pleit enorm voor de mensheid. In de meest erbarmelijke situaties toch in staat zijn schoonheid in stand te houden, is een religieuze kracht. Het is een omhoog schouwen op het moment dat je in de modder zit. [weloverwogen] Schoonheid komt nooit uit de overvloed voort maar uit het feit dat je iets mist. Het gemis kan ontstaan doordat je in slechte omstandigheden verkeert, maar op een meer existentieel niveau kun je zeggen dat we allemaal iets missen. Het feit dat iets afwezig is, maakt dat je hevig verlangt dat dit er wel is. Het verlangen zet aan tot een queeste, tot een zoektocht naar de graal. Verlangen is het belangrijkste thema van mijn boek.
Soms is afwezigheid - en er is in onze tijd een groot gemis aan afwezigheid, soms wil de lift niet meer omhoog omdat er te veel mensen in staan, er wordt iedere 1/3 seconde een kind geboren - beter dan volmaaktheid.
In onze tijd duikelen de beelden over elkaar heen. Als je de hele dag beelden ziet en informatie krijgt, resteert er geen tijd om over dit alles na te denken en het te verwerken. Er is veel te veel. Ik denk niet dat het waarheidsbegrip of het werkelijkheidsbegrip in deze tijd is weggeslagen, zoals het postmodernisme beweert, maar dat we door de bomen het bos niet meer zien. Het bos is er nog wel. Hoe moet je reageren op...
... de sensatie-overschotten, hoe op het stroboscopische wereldbeeld van de moderne mens met zijn hausmacher-heiligen, onvermoeibaar baltsend rond de knoppen aan en uit.
Het gaat niet alleen om de massamedia. Nergens weet men zich nog in te houden, ook niet op het gebied van de kunst. Als je ziet hoeveel mensen een kunstwerk maken, dan vraag ik me af: moeten we niet wat selectiever zijn? Moet je niet kunnen zeggen: dit is geen meesterwerk, dus dat breng ik maar niet op de markt?
De laatste mogelijkheid voor de kunst om nog een gemis te creëren is door compleet te verdwijnen.
Ja, als er een tijdje geen kunst zou zijn en geen informatie, kan iedereen eens tot rust komen. Dan kun je er opnieuw achter komen wat je wilt.
Die verdwijning kan worden bespoedigd door heel beheerst kunst te produceren. Dat is niet: vernietigen. Vernietigen is zonde. Beheerst produceren wil zeggen: in elke fantasie kappen, strepen, en niet meer dan een extract aanbieden. Naar smaak te combineren. Aan te lengen.
Mijn boek is daartoe een poging. Ik probeer een gemis te creëren door veel open te laten. Daarnaast beschrijf ik veelvuldig dingen die er niet zijn: een uit een schilderij gesneden driehoek, een afwezige geliefde, een verloren gegane passage van een tekst. Daarmee geef ik aan wat de afwezigheid is. Tegelijk is dit boek er toch. De zonen van het uitzicht is daarom de vorm van een gemis. Ik schreef mijn boek niet in een poging het gemis weg te nemen, maar om aan de lezer te vragen: herken je de eenzaamheid van de menselijke ziel, herken je dat je geheel alleen ergens rondzweeft en dat er van alles ontbreekt?
Door die open plekken valt je boek niet eenduidig te interpreteren.
Inderdaad, ik zeg niet: er is maar één interpretatie, en als je die niet vindt heb je het boek niet begrepen. Ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd, daar zien ze tussen een beeld en zijn betekenis graag een een-op-een relatie. Ook in de literatuurwetenschap en -kritiek gaan ze zo met kunst om. Af en toe ontstaat er een betekenisstrijd, waarbij de verschillende partijen van het eigen gelijk overtuigd zijn. Zo'n omgang met kunst is tamelijk onzinnig.
Steeds wanneer het donker dreigt, ontstaat de behoefte aan ordening op een hoger plan.
Dat is een goede opmerking met betrekking tot interpretatie, niet alleen die van kunst, maar van interpretatie in het algemeen. Ik heb niets op interpretaties tegen, maar de pretentie ervan deugt vaak niet. Als het donker dreigt en er angst ontstaat, doet iedereen zijn best om alles duidelijk te krijgen. Een interpretatie verwordt dan tot enige juiste ordening. De structuur komt vast te liggen: zo is het en niet anders. Dit verstenen gebeurt op allerlei gebieden: het wordt godsdiensten vaak verweten, maar je ziet het ook in het staatsrechtelijk denken, in de ethiek en zoals ik al zei in de kunstbeschouwing. De gevolgen zijn vaak kwalijk. Een regulering wekt de suggestie dat een bepaalde ordening er van nature is. Op grond daarvan worden zedelijke normen gemaakt, die een moreel appel op de mensen doen: jij dient je volgens die en die regels te gedragen, want die regels beschrijven de juiste en volmaakte werkelijkheid. Alsof dat donker en die chaos nooit bestaan hebben en niet nog steeds ergens in ons huizen. Niemand is volmaakt, laten we daar eens vanuit gaan. Ik denk dat er veel misgaat in de wereld omdat er veel te strenge en zware claims worden gelegd op het individu. Ik verkies een minimale moraal.
Wat zijn die minimale morele waarden?
Als ik voor mezelf spreek vind ik dat het minimale wat je van mensen kunt verwachten respect is. Dat je je moet inzetten voor andere mensen is een mooie gedachte, maar dat kun je niet primair eisen. Respect wel.
Ik loop nog maar met één woord in gedachten rond waarvan ik denk dat het als richtlijn geen kwaad kan en dat bovendien nog tamelijk onbeduimeld is. Ik noem het u: compassie.
Jij zegt het poëtischer, maar we bedoelen hetzelfde. Compassie heeft met respect te maken. Compassie is namelijk niet zozeer gericht op handelen, ze heeft meer met begrip voor mensen te maken, ook wanneer ze dingen verkeerd doen. Compassie is belangrijker dan roepen dat onze cultuur ten gronde gaat doordat mensen verkeerd handelen.
Wat spreekt je aan in de ethiek? Uit je woorden hoor ik een grote betrokkenheid op dit onderwerp. Je promoveert ook in de wijsgerige ethiek.
Wat me erin aanspreekt is de spanning tussen gemeenschap en individu. Ik voel een grote liefde voor het anarchistische, losgeslagen individu en tegelijk voor de gemeenschap. Enerzijds moeten we een gemeenschappelijke moraal maken, zodat alles gladjes verloopt in de samenleving. Maar op het moment dat die moraal vastligt, staat het individu op dat zegt: I see why we should be moral, but why should I be moral? Vind daar maar eens een argument tegen. Je kunt niet zeggen: jawel, je moet gehoorzamen! Je glijdt dan af naar het laagste niveau van autonomie, wat op het moment Hirsch Ballin doet. Hij doet nogal eens morele uitpraken van niets. Moraal is een stelsel van regels dat op een bepaald moment in een bepaalde cultuur door de meesten wordt geaccepteerd. Maar op het moment dat men er vanuit gaat dat ieder afzonderlijk zich daarnaar zal gedragen, dan vraag ik me af: op grond van welke argumenten heersen die regels eigenlijk? Je dit soort vragen stellen, heet ethiek. Daar houd ik me zowel professioneel mee bezig als in De zonen van het uitzicht. Mijn oproep tot compassie bijvoorbeeld is een oproep tot normativiteit. Veel literatuur houdt zich bezig met menselijke beweegredenen, en dan zit je al snel tegen de ethiek aan.
Waarom kies je voor zowel het schrijverschap als voor de wetenschap?
Ik ben niet zo'n gedisciplineerd schrijver. Ik zou mezelf nooit dagenlang aan het schrijven kunnen houden. 's Morgens opstaan om dan van negen tot een te werken en dan weer van twee tot zes. Zelfs al kon ik van het schrijverschap leven, zou ik het op dit moment niet ambiëren. Ik zou niet eens weten waarover ik moest schrijven, als ik me niet tegelijkertijd met iets anders bezighield. Literatuur en filosofie zijn trouwens niet zo ver van elkaar verwijderd. In de Oudheid waren ze zelfs niet van elkaar te onderscheiden. De wetenschap, ook de filosofie, dreigt echter kwezelachtig te worden, doordat in de vorm van de wetenschap een standaard is geslopen die ook de inhoud heeft aangetast. Mensen durven geen artikel meer te schrijven zonder voetnoten. Met te veel regels ontstaat matigheid. Matigheid is het ergste wat er is.
Verdedig uw wanen. Met hartstocht. Desnoods.
- margenoot+
- De uitspraken van de verteller en van de personages Margaret, Mortimer en Matthias doen zij in De zonen van het uitzicht.