Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 137



[pagina 428]
Martien J.G. de Jong En het overige zal u worden toegeworpen en het overige en trouwens ook het enige bleek het woord te zijn en het woord was rond en hij nam het woord plaatste het op zijn rechterwijsvinger en gaf er met zijn linkerwijsvinger een tikje tegen en het woord draaide gelijk een mallemolen in kleurig kermislicht met zilveren paarden gouden beren feeën kippen en kabouters en burgemeesters met feestmutsen op en tangen die op varkens slaan zoals suikerbieten op een gezongen heilige mis met een plotseling requiem en de ontroostbare weduwe die drie dagen later zich verleiden laat door Moenen metter eender ooghe
[pagina 429]
gelijk Mariken van Nieumeghen die De Gulden Boom betastte bekuste en bezong tot zij het zaad der boosheid proefde tot in het merg van haar papillen en de geheimste kamers van haar popelend hart dat later kromp van armoe en berouw na echter eerst heerlijk te zijn opgevoerd tot in de hemelse hel van het woord dat rond was draaide en werd toegeworpen

[pagina 430]
Omgekeerd In de stilte tikt een klok ik schrijf en ik huiver: ik ben bang van de wijzer in het duister zijn wij saam zij fluistert en glimlacht: niet alleen zijn is wijzer boven mijn oog blinkt haar oog haar hand kent de oude weg zij vraagt mij zonder woorden: zet je de tijd stil ik stijg in haar verborgenheid ik versmelt in het hoog geheim ik bewijs het zonder woorden: de klok verliest zijn wijzer