wicht in haar hersteld. Om te voorkomen dat het eigen leed het zwaarst ging wegen had ze Mariette, de verpleegster van het dispensarium, urenlang gezelschap gehouden. Ze had haar best gedaan om haar blik niet af te wenden van de moeders-zonder-tranen, die van koorts rillende baby's op de arm droegen. Ze had geprobeerd bemoedigend te glimlachen, zoals Mariette dat deed, naar de knokige kinderen van de Songhaiboeren die om een tetanos-prik kwamen en betaalden met een krop sla uit vaders tuintje bij de rivier. En als aan het einde van de dag de leegte opnieuw bezit van haar dreigde te nemen, was ze op zoek gegaan naar Almidi, de dove boodschappenjongen van de missie, die zich na zijn werk meestal bij de waterput installeerde en uit afvalhout een tropische dierentuin beitelde.
‘Sorry, heb jij misschien wisselgeld?’
Een ernstig gezicht onder kort geknipt kroeshaar keek haar vragend aan.
‘Eh, ja, ik geloof van wel’, stotterde ze, opgeschrikt uit haar droom.
Even later kwam hij terug met twee koffies:
‘Na een nachtvlucht kun je dit wel gebruiken, veronderstel ik? Altijd dezelfde problemen in Afrika, nooit genoeg geld in omloop, zelfs hier niet, in een land dat lid is van de U.M.A., de unie die pretendeert de Arabische EG te zijn!’
Ze keek hem verwonderd aan.
‘Neem me niet kwalijk, ik dram door.’ Hij stak zijn hand uit: ‘Ik ben Bila, Burkinabese student in Brussel... politieke wetenschappen’, voegde hij er met een relativerende grimas aan toe.
Saskia knikte, trok haar hand terug en zocht snel naar woorden.
‘Op weg naar huis? Ik ben nog nooit in Ouaga geweest.’ Haar opmerking klonk ongeïnspireerd.
‘Moet je absoluut eens doen!’ ging hij enthousiast verder.
Afrikanen maken meteen reclame voor hun land, wist Saskia, en hoe langer ze in Europa verblijven hoe fantastischer de heimat wordt.
‘Wij hebben meer dan alleen Sahel,’ zei hij, ‘naar het zuiden toe vind je kletterende watervallen, meren en suikerrietvelden. Burkina is een vrolijker land dan zijn buren Mali, Niger en Senegal. Bij ons vormen de Musulmannen een minderheid en dat scheelt een hoop. Neem nou het straatbeeld van Ouaga of Bobo, daar vind je niet op elke hoek een moskee met een jengelende muezzin, daar zie je neuriënde en heupwiegende mensen want één huis op tien is een bar die dag en nacht open is. En,’ voegde hij er wat gedempter aan toe, ‘wij hebben de meest fantastische president van Afrika gehad...’
Saskia kende het verhaal van Tomas Sankara, de charismatische staatsman die er prat op ging dat hij minder verdiende dan zijn vrouw, Renauitjes bestelde voor zijn ministers en het ambtenarenprofi-tariaat uitroeide, inclusief zijn schoonbroer. Zoals anderen die een te scherpe lijn trokken tussen machtsmisbruik en gerechtigheid werd hij vroegtijdig uit de politieke arena verwijderd. In Europa worden zulke dwarsliggers weggepromoveerd, maar in Afrika gelden hardere wetten. Daar wordt een tegenstander voor eens en voor altijd het zwijgen opgelegd.
‘Je vindt het toch niet vervelend dat ik je gezelschap houd?!’
‘Nee, helemaal niet’, loog ze.
Bila keek naar het label aan haar schoudertas.
‘Hum, Brussel,’ murmelde hij, ‘als je eenmaal gewend bent aan de regens en aan jullie gewoonte om eerst op te bellen voor je bij iemand op bezoek gaat, dan is het er bijna zo leuk leven als in Afrika.’
‘Woon je op de campus?’ vroeg Saskia meer uit beleefdheid dan uit spontane interesse.
‘Neen, voor een Afrikaan is zo'n slaapstad nog minder aantrekkelijk dan