spelbare systeem van het Amerikaanse ‘harde-actie-verhaal’. In ‘Drie Vijf Zeven’ pleegt een doder, die aan de ziekte van Alzheimer lijdt, zelfmoord nadat hij een soort testament heeft nagelaten in de vorm van een brief, gericht aan de FBI-speurders. Daarin geeft hij een hoop ‘inside-information’ over de methode van de Company, een misdaadorganisatie die haar eigen leden laat liquideren indien ze te lastig worden of gaan klikken. Maar het rijkgevulde palmares van de beroepsdoder bevat ook twee betaalde moorden op burgers: schijnbaar fatsoenlijke en vooraanstaande figuren die evenwel echte ‘rotschoften’ waren. Uiteindelijk blijkt dat de politiemannen zich hebben laten beetnemen, want de safe waarin al de bewijsstukken moesten liggen, is helemaal leeg. Ook ‘Target 10’ behandelt het thema van de huurmoordenaar, ditmaal een psychopaat en vrouwenhater die zich heeft gespecialiseerd in het doden van mensen zonder dat er sporen van de misdaad achterblijven in of op het lijk. Negen keren gaat het goed, maar de tiende maal loopt het slecht voor hem af. In ‘Rentenieren’ komt nógmaals hetzelfde onderwerp aan bod en ook in dit verhaal wordt de moordenaar op een gewelddadige manier uitgeschakeld. Jef Geeraerts wisselt hier wel voortdurend van vertelstandpunt, maar dit neemt toch niet weg dat het geheel weinig nieuws bevat.
‘De jackaroo’ is een combinatie van moord en magische rituelen, en speelt zich af in een Australisch gebied waar nog Aboriginals wonen. Een jongeman richt op een dag een gruwelijk bloedbad aan en wordt daarna geïnterneerd in een psychiatrische inrichting. Voor de dokters en de buitenstaanders is de hele moordpartij een raadsel, maar via flarden van een innerlijke monoloog komt de lezer de ware toedracht te weten: seks en jaloezie lagen blijkbaar aan de oorsprong van het drama.
In ‘Schieten’ draait alles rond een door wapens geobsedeerde macho, die enkele zinloze moorden pleegt. Gaat het andermaal om een psychopaat of om een voortvluchtige? Vooraleer zijn motieven duidelijk worden, wordt hij door leden van de Texas Rangers, vanuit een hinderlaag, neergeschoten. De zekerste en tevens de gemakkelijkste oplossing. Oók voor de auteur.
De hoofdrol in ‘De slaapsters’ wordt - alwéér - vertolkt door een halve waanzinnige, die ditmaal sodomie bedrijft, met een geit en een paard, terwijl hij zijn moeder, met wie hij zo graag het bed deelt, heftig begeert. Als hij op een keer wordt betrapt, door ‘meneer Hubert’, begaat hij in razernij een moord, waarna hij zich wil wreken op zijn moeder die hem heeft ‘verraden’ met een minnaar. ‘Het uur van de roos’, ten slotte, beschrijft in één lange innerlijke monoloog - die helaas vér beneden het niveau blijft van de inmiddels beroemd geworden Gangreen-stijl - het psychische ziekte- en aftakelingsproces van een gynaecoloog die zich 's avonds uitleeft in de meest perverse seksfantasieën. Maar als er tijdens deze orgieën een slachtoffer valt, wordt de maniakale dokter uiteindelijk opgesloten.
Eigenlijk was deze bundel voor mij een grote teleurstelling, want ik had gehoopt dat Geeraerts nu eindelijk eens wat afstand zou nemen van zijn misdaadromans, bij voorbeeld door enkele nieuwe thema's aan te snijden. Maar dat is - afgezien van het titelverhaal - helemaal niet gebeurd. Altijd maar weer die stereotiepe macho's die als moderne cowboys met de meest gesofistikeerde wapens lopen te zwaaien, of die psychopaten en gefrustreerden die zich te buiten gaan aan allerlei moordpartijen... het worden steeds meer afleveringen van een en hetzelfde verhaal. Van dat ‘verrassend nieuwe’ dat in de flaptekst wordt aangekondigd, heb ik dan ook maar héél weinig gemerkt. Geeraerts heeft in het verleden nochtans bewezen dat hij de moeilijke kunst van het verhalen-schrijven beheerst(e). Maar een schrijver kan