Stoep en dit gedicht praatte, lazen die vijfde regel op twee manieren: de ik bevindt zich tussen twee vreemd gevormde rotsen (diezelfde van regel 9), óf: de ik is een centaur. Dat maakt de ruige borst begrijpelijk waar de wind tussen de voorpoten door overheen waait, en ook het drinken van melk. Centaurs gebruiken zure melk en laten de wijn staan, in de Griekse mythologie. Het verrassendste is eigenlijk dat Marugg onomwonden gebruik maakt van Grieks-mythologische gegevens. Meestal sluit hij eerder aan bij Antilliaans volksgeloof. Maar, zoals ik de cursisten verzekerde om de centaur-interpretatie kracht bij te zetten: de omgeving van de Christoffelberg doet denken aan sommige delen van Griekenland.
Op de titel na is het gedichtje nu wel duidelijk. Een aardige mengeling van persoonlijke voorstelling en algemeen (klassiek) gegeven.
Een dag na onze discussie over Cartomantica stond ik voor een stoplicht, wat soezerig want het was middag en dus warm. Vanuit de ruimte fladderde een notie naar beneden: de boogschutter van de dierenriem wordt altijd als centaur voorgesteld. Gas geven en een tweede vage vraag: Tip is op 16 december jarig (in 1988 wordt hij 65 jaar), is hij soms een Sagittarius? In welke maand moet je daarvoor geboren zijn?
Een paar van mijn cursisten wisten het antwoord, bleek tien minuten later: tussen 20 november en 20 december. Ik ga dat nu niet doen, maar leest U dat wat vreemde Grieks-Antilliaanse gedicht maar eens opnieuw. De relatie tussen het lyrische ik in zijn centaurenpak en de heer Marugg is gelegd. Het gedicht krijgt een tweede dimensie: die van de persoonlijke mededeling. Maar je hoeft als lezer niet te weten dat die invulling mogelijk is. Het aardige is juist dat het gedicht voor iedere lezer toegankelijk is, die maar gehoord heeft over centaurs. Ik denk dat bijna alle poëzie zo kan omkantelen van een algemeen geldig beeld naar een gecodeerd privé-bericht. Over het algemeen hebben wij alleen met het eerste iets te maken, want daardoor wordt een tekst tot een publiek gegeven.
Versluieren, want dat is het als je die persoonlijke kant eenmaal gezien hebt, doet in elk geval Tip Marugg voortdurend. In een gedicht dat hij een half jaar later in De Stoep publiceerde, een van zijn mooiste, lezen wij de wending: ‘Ziet mijn oog, / nog ongewend aan 't spel / pijl en boog’, wat in eerste instantie niet meer betekent dan: toen ik nog niet zo goed met pijl en boog kon omgaan. En dat kan weer smaller opgevat worden als: toen ik als jongetje het spel met pijl en boog nog niet goed beheerste, of breder als: toen ik, opgroeiend in een kultuur waar het boogschieten algemeen beoefend wordt, nog onervaren was in die bezigheid (dus: nog een kind). Die laatste leeswijze maakt het gedicht tot een antropologische projectie, en opent de weg naar allerlei bespiegelingen over de verhouding van de ik tot de Caribische wereld (waarnaar de rest van het gedicht duidelijk verwijst).
Maar: projectie. Want wat heeft Marugg te maken met een cultuur van pijl en boog? Wij weten het nu: alles, als Sagittarius. De zin kan gelezen worden als: toen ik nog maar weinig levenservaring had. Dat trekt de band tussen lyrisch ik en schrijver weer aan. Maar opnieuw: beide manieren van lezen, de veralgemenende en die van de ‘confessie’, zijn mogelijk en dat is beslissend voor de toegankelijkheid van zo'n gedicht, en misschien gedeeltelijk voor de waarde ervan.
Blijft de titel Cartomantica. Het is vast wel zo, dat waarzegsters gebruik maken van een pak kaarten waarin de boogschutter, met andere Zodiac-tekens, voorkomt, ik geloof zelfs dat ik wel eens een tarot-pak gezien heb waarbij dat het geval was. Maar gegevens heb ik daarover niet. Ik ben trouwens ook nooit in Griekenland geweest.