Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927(1927)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] Gedichten door U. Van de Voorde. Nocturne. Nu zwoegt een drang naar 't firmament, nu geeft mijn ziel zich dronken over - De nacht is één geweldge toover en u heb 'k nooit zoo diep gekend. Hoor: duizend merels slaan in 't loover!... 'k Heb nooit bevroed hoe ge als bevrijd opzuchtte uit bangste borst altijd wen 'k aan uw schoot liep dronken over... Thans zwoegt een drang naar 't firmament en komt me als 't kentrend tij weer over... - En duizlend in den donkren toover dien ademt nachtlijk 't hart der lent, verga 'k in 't àl!... wijl doof en doover wordt de angst alleen te zijn met 't bloed - Nooit heb 'k u zóó van mij bevroed; thans geeft mijn donkre ziel zich over... - En duizend merels slaan in 't loover!... [pagina 471] [p. 471] Inzicht. Gij zijt mijn vloed en ebbe, en aan den wal der eeuwen slaat uw gistende getij de donkre maat van rythme en van getal en de aâmtocht van uw leven is in mij. Ik richtte op u mijn ziel zooals een lens, Maar 't stof der aard heeft ze als een doom betogen... - Ik ben een naamloos, ontevreden mensch, in jammerlijken trots onhoudbaar voor uw oogen! Verloren glijd ik, een onttakeld wrak, stroomafwaarts voor uw duistere oevers heen; en 't is me of hier 't spel mijner wereld brak - Maar 'k droom uw droom, zij 't na een droom van steen. Straks is mijn vleesch maar wat vergeten lijden. Maar over 't land waar 'k strand in laatsten nood zie 'k uw versteend figuur een eeuwgen rusthoek snijden: een pyramide, kalm over den dood. Vorige Volgende