onthalen op een feestje, waarop de Nar verstandige woorden zegt en de Wijze knipoogjes geeft. Wanneer Willem Royaards werken kan in 't hem zoo eigen genre, dan maakt hij waarlijk den avond-in-den-schouwburg tot dat feest, waarover Goethe reeds gewaagde.
Wij weten zeer wel, dat anderen de groote beteekenis van den doctor elders zoeken. En wanneer in eenzoo groot, zoo uitgebreid levenswerk een voorkeur zich gelden doet, dan is daarin altoos zekere onbillijkheid, zekere eenzijdigheid verscholen. Royaards is ook gehuldigd als de man, die Vondel deed herleven op ons tooneel, die den verblindenden rijkdom van Shakespeare ons deed kennen... Wij willen al deze bloemen van lof gaarne bijeengaren tot een ruiker, maar wij kunnen dan toch ook niet voorbijzien, wat eigenlijk de tragiek van dit groote leven is. Royaards heeft voor Nederland een hoogtepunt gerealiseerd in een tooneelbeweging in een tijd, toen deze tooneelbeweging hare innerlijke kracht reeds verloor. Want de Reinhardsche overwoekering-van-weelde, een der laatste en grootste ademtochten van het renaissancisme, waardoor Royaards' levenswerk werd beheerscht wijkt in een tijdperk, waarin verjongde kunst eer de soberheid zocht dan de weelde, eer de stille innigheid in de kern dan het verblindende. Doch in weerwil van deze tragiek, waardoor Royaards lang vreemd bleef staan tegenover de, trouwens vage, omvorming van het drama in onze dagen, zal zijn naam in de historie blijven voortbestaan, omdat hij met Eduard Verkade, de redder is geweest van het Nederlandsch tooneel. Want hij heeft de uiterlijk-glanzende, doch innerlijk-vooze, sleurige tooneelkunst deze lage landen opgestooten met eene nieuwe bezieling, het schijnbestaan werd tot een nieuw en bloedrijk leven, en het tooneel heeft, mede door hem, weer een rol gespeeld in de geestelijke stroomingen van den tijd, die ook de Dietschen stam niet onberoerd laten, doch leiden moeten tot hare geestelijke wedergeboorte.
En nu reeds zestig jaar, en een nieuwe schouwburg zal worden gebouwd, om misschien het grootste werk nog te beginnen. Vroeg sterft, wien de goden liefhebben, is de melancholieke uitspraak van oude wijsheid; doch een groote levenskracht in de grijsheid is eerder een Godsgeschenk.
W.N.