Ziekte, zenuwziekte, friesche afkomst? Jawel! Maar O.L. Heer heeft ook voor de Friezen geleefd en geleden. Ook hen gaf Hij redenen en middelen om gelukkig te zijn. Ook zenuwziekten krijgen genaden, meer dan zij strikt genomen verdienen, en genoeg om door alle levenssnikken en tranen heen den onverroerbaren glimlach te vertoonen die alleen van het geloof, de hoop en de liefde komt. Neen, laat ons een deel op aktief van ziekte en afkomst schrijven, maar toch niet die verklaring integraal aanvaarden al valt zij 't eerst onder de hand. Laat ons ruimte laten voor Hooger Hand die ook in dat leven haren vinger heeft gehad met een bedoeling die wij en misschien de dichter zelf ook niet kenden, maar die een wil was hard en onverbiddelijk. Laat ons in elk leven erkennen factoren en drijfveeren die we niet kennen. Harde menschen als we zijn, wat we kennen be- en veroordeelen we. Laat ons dan in elk leven een open ruimte laten waar ons liefdeloos oordeel niet brekend over heen slaat, maar waar we eerbiedig voor het onbekende zwijgen en niets anders te geven hebben dan een stille, bescheiden deernis.
Het komt u dan ten slotte voor dat een schoon, vroom sterven toch heel gauw een andere beteekenis geeft aan het literair werk en de temperament-détails van een persoonlijkheid en sommige betwistbare vormen. Wat heeft het ten slotte toch luttel te beduiden, al dat zeer speciaal geprinciep waarvoor we bloed en leven veil hebben zoolang we, jong en gezond, niet moe kunnen worden aan de schrijftafel. Hoe mild wordt een mensch als de dood aan de deurklink staat. Hoe sereen wordt het bitterste, snibbigste werk van een man die gestorven is. Hoe schoon recht loopt de levensweg als men hem overziet van aan het graf.
Nu dat Karel Van Den Oever al een paar maanden te Onzen Heere is, denkt men aan hem met een innigheid, ja met een warmte waarmee men geen blijf hadde geweten, staande in levenden lijve tegenover zijn strak-smartelijk gelaat en van man tot man. Nu is het een goede verblijdenis te weten dat, waar hij nu is, van al den ballast niets is overgeschoten dan zijn grooten goeden wil dien God genegen is met dubbelmaat te meten. En voor de rest honderdvoudigen troost voor al het lijden. Intellektualiteit, artistieke gewildheid, renaissancisme, expressionisme, och wat al woorden om niets te zeggen, er blijft daar niets meer van over dan een konsekwent uitvoerig literair oeuvre dat ten slotte en over heel de lijn de smartelijke hijging was van een vurige ziel die zich hier niet thuis voelde en snakte naar de eeuwigheid.
G.W.