| |
| |
| |
Varia
Een Pruisische akademie.
Naar het model der ‘Académie française’ werd er onlangs te Berlijn, een ‘Pruisische Akademie van letterkunde’ opgericht. Onder de eerste leden bevinden zich ook twee zeer bekende schrijfsters: Clara Viebig en Ricarda Huch.
Het ministerie van onderwijs heeft ter beschikking van deze vereeniging een som gesteld ter waarde van ongeveer 25.000 frank, om door haar, bij wijze van prijs geschonken te worden aan het beste letterkundig werk in den loop van het jaar verschenen.
Dit lichaam dat de eerste erkende vertegenwoordiger is van den Staat in zoover het zal moeten letten op de belangen der literatuur, zal zich ook bezig houden met de auteursrechten, zal geldelijken steun bezorgen aan behoeftige schrijvers, kandidaten aanduiden voor den Nobelprijs, en een wetsontwerp gereed maken over de censuur.
| |
Rainer Maria Rilke.
Den voorlaatsten dag van het vervlogen jaar stierf deze eenzame Oostenrijksche dichter. In Frankrijk, waar hij vele jaren van zijn leven heeft doorgebracht, was hij heel wat meer bekend dan bij ons; toch is hij heel zeker een der grootste dichters, met Europeesche beteekenis. Eenige bijzonderheden over zijn leven en zijn werk mogen hier een plaats vinden. In Praag, waar hij op 4 December 1875 ter wereld kwam, bracht hij zijn jeugd door en begon hij zijn studies, die hij verder zette te Munchen en te Berlijn doch nooit afmaakte. Zijn verblijf in Rusland, in 1899 en 1900 noemt hij zelf ‘een over zijn leven beslissende gebeurtenis’. In 1902 kwam hij in Parijs wonen, waar hij de sekretaris en de vriend werd van den beeldhouwer Rodin, dien hij, tot in Juli 1914 nog enkel verliet om tamelijk veel reizen te ondernemen in Italie, Scandinavië, Algiers, Tunis, Egypte en Spanje waar hij zich zelf blijvend wilde vestigen.
De eerste dichtbundel: Leben und Lieder dien Rilke, pas 18 jaar oud, in 1894 uitgaf, is zeer weinig gekend, evenals Zangen aan het volk gewijd die het volgend jaar verschenen. Robert Muiz Hygrodt, die een paar jaren geleden te Breisgau een zeer belangrijke studie: ‘Die Lyrik Rainer Maria Rilke’ over den dichter in 't licht gaf, bespreekt deze twee bundels wijd en breed, en wijst vooral op hun belang over wat de genesis van Rilke's poëtiek aangaat. In die werken,
| |
| |
blijft de toekomstige meester der Tchekische impressionnistische school nog onder den invloed van Goethe en Heine, de twee groote lyrici die de heele 19e eeuw in Duitschland beheerschen. Toch doet hij er zich reeds kennen door sommige trekken van oorspronkelijkheid en van onafhankelijkheid en door een bezorgdheid om den vorm haast gelijk aan die der Parnassiens.
Zijn gedichten van twintig jaar: Larenopfer zijn brooze liederen, in 't halfduister geneuried, waarin men, door hem de herinneringen aan Bohemen, een toon van melankolieke droomerij waarneemt, die steeds aan Heine doet denken. Evenmin nieuwe vormen of geluiden in de volgende bundels: Traumgekrönt (1897), Advent (1898) en Mir zur Feier (1900).
Maar Die Weise von Liebe und Tod des Cornet Christoph Rilke, korte stukjes proza, scherpe aanteekeningen vol emotie (geschreven in 1899 doch pas in 1907 uitgegeven), kondigen het ontwaken aan van een rijkere gevoeligheid. En het Buch der Bilder (1902) en het Stundenbuch in 1906 doen een schrijver kennen die den vorm volkomen meester is. De eerste bundel is meer verlokkend meer schitterend van beelden, staat dichter bij de natuur en het leven, is welriekend als een woud na regen, is breed en zacht als een maannacht in een tooversprookje. In den tweeden, luisterend naar zijn diepe ziel, spreekt ons de dichter met een hartroerender, een aandoenlijker mysticisme over het monnikkenleven, over onzen pelgrimstocht, over de liefde en over den dood. Rilke staat hier onder den invloed van den grooten Deen Jens-Peter Jacobsen; van daar het plastische in zijn gedichten, en ook in zijn prozawerken Am Leben hin en Geschichten vom Lieben Gott.
Zijn laatste bundels: Neue Gedichte, Marien leben en vooral de verleden jaar te Leipzig verschenen Sonnette an Orpheus (die een rouwmonument zijn voor een overleden vriendin) geven de volle maat van zijn dichterlijk kunnen.
Rilke heeft ook een drama geschreven: Das tägliche Leben, drie bundels sprookjes, een boekje over Rodin, en de Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge een auto-biographische stemmingsroman in twee deelen. Hij bezorgde duitsche vertalingen van Retour de l'Enfant prodigue van A. Gide; van Centaure van Maurice de Guérin, van de Lettres van Maria Alcoforado; en van werken van Paul Valéry en Mallarmé. Rilke heeft ergens van zich zelf het volgend portret geteekend: ‘In den boog zijner oogen de starheid van den ouden adel - in den blik, de angst nog en het blauwe van dien van een kind, - deemoed hier en daar, niet die van een knecht, - maar van een dienaar en van een vrouw; - groote en preciese mond, - niet overtuigend, maar oprechtheid uitdrukkend, - voorhoofd zonder boosaardigheid en zich vermeiend in de schaduw van een stille contemplatie...
| |
| |
| |
Armand Reclus.
De bekende ontdekkingsreiziger en aardrijkskundige A. Reclus stierf, eenige weken geleden, 83 jaar oud; zijn dood is voor de fransche wetenschap een groot verlies. Arm. Reclus was inderdaad een lid van die familie, die in één enkele generatie, vijf groote geleerden aan de wereld schonk: Elie, Elizée, Onésime, Paul en Arm. Reclus. De naam van dezen laatste zal altijd vernoemd worden waar er gesproken wordt over dat waarlijk giganten-werk, dat de doorgraving van de landengte van Panama geweest is. Hij toch maakte in 1879, na lange studies, het ontwerp van het kanaal en deed het voorstel aanemen dat later door de Amerikanen werd uitgevoerd. Als ordonnans-officier van admiraal Jauréguiberry exploreerde hij een der eersten, centraal Amerika, wat voor gevolg had dat Bonaparte Wyse hem later de studies toevertrouwde die het graven van het Panamakanaal moesten voorafgaan.
Arm. Reclus was een man van buitengewone werkkracht; in 1885 verliet hij den dienst, en bestuurde dan in Tunis een zeer belangrijke landbouwuitbating.
Het zoo voorname werk dat hij in Panama ten uitvoer bracht, werd door het publiek niet gekend zooals men dat zou gewenscht hebben, ter oorzake van de bescheidenheid van Reclus zelf. Toch hebben zijn opvolgers er aan gehouden hem hulde te brengen door zijn portret te plaatsen naast die van Ferd. de Lesseps en van Bonaparte Wyse op het herinneringsmonument dat onlangs in Panama werd onthuld.
Arm. Reclus heeft eenige werken geschreven, waarvan de voornaamste zijn: Le Canal interocéanique et les explorations de l'isthme américain; - Panama et Darien.
| |
Ad. van Bever,
die jaren lang leed aan een ongeneeslijke kwaal, is vijf en vijftig jaar oud, op 8 Januari 1.1. overleden te Grosrouvre (Seine-et-Oise) waar hij ook begraven werd. Een zeer sympathieke figuur van geleerde en van bibliophiel is met hem verdwenen. Hij leefde te midden van zeer schoone boeken en voor de boeken. Bij de uitgeversfirma Cres bestuurde hij de Collection des Maîtres du livre die bij de boekenvrienden een zoo groot en zoo rechtmatig succes kende. Niemand kende beter dan Van Bever de dichters van den voorbijën en van den tegenwoordigen tijd; met hem samen, publiceerde Paul Léautaud, de merkwaardige, reeds klassieke bloemlezing: Poêtes d'aujourd'hui. Ook was hij een der voornaamste samenstellers van de vier deelen der Poêtes du Terroir, die kostelijke schat voor de snuffelaars. Hij gaf uit de wonderbare Journaux intimes, van Baudelaire; hij bezorgde de onberispelijke uitgaven van de Concessions van Rousseau, van Faublas, van Louvet de Couvret, van de Liaisons dangereuses, van Laclos, van de Mémoires
| |
| |
secrets, van Bachaumont, van de Fleurs du Mal en Spleen de Paris, van Baudelaire, enz.; - hij verzamelde de Contes et Facéties galantes du XVIIIe siècle, de OEuvres galantes des conteurs italiens (met medewerking van Ed. Sansot-Orland), - de Poésies satyriques des XVIe et XVIIe siècles, - de Rondeaux galants et satyriques du XVIIe siècle, enz. - Van af zijn jeugdjaren stond hij volop in de letterkundige en tooneelbeweging; met Lugné Poé nam hij deel aan den eersten strijd van l'OEuvre, waar hij twee jaar lang algemeen sekretaris van was, en dat hij enkel verliet om dezelfde functie te gaan waarnemen bij le Mercure de France, waar hij ze vijf en twintig jaar lang vervuld heeft. In 1896, debuteerde hij als schrijver met een uitmuntende Méditation sentimentale sur Desbordes-Valmore, die thans nog met veel belangstelling gelezen wordt. In 1897 gaf hij een bundel bekoorlijke Contes de poupées Voor de jongeren die hem om raad vroegen en steun, toonde hij zich steeds een zeer welwillende en dienstvaardige broer. Hij laat de herinnering na van een even bescheiden als gedienstig en grootmoedig geleerde.
| |
Buloz.
Half Januari was hel vijftig jaren geleden dat ten grave ging Buloz, bestuurder van de Revue des Deux-Mondes en gewezen beheerder van de Comédie-Française. ‘Zijn’ Revue was alles voor hem. Hij had er zijn leven aan geofferd, en zelfs zijn dierbaarste genegenheden. De dood ontnam hem zijn zoon Louis, die meer speciaal belast was met het verbeteren der drukproeven en de pagineering van het tijdschrift. In de maand, volgend op Louis' dood, doorbladerde Buloz het laatste nummer van de Revue en er een drukfout van belang ontdekkend riep hij: Die vervl... Louis! Wat 'n knoeiwerk!... Louis! Louis! ik had je toch gezegd... ‘Plots herinnerde hij zich dat zijn zoon er niet meer was. Met een sprong was hij recht, en schreiend liep hij de deur uit.
| |
Mme sainte-Marie Perrin.
Te Lyon overleed begin Januari, tamelijk plots en nog zeer jong en in de volle kracht van haar scheppenden geest, de fransche schrijfster Mme Sainte-Marie Perrin, dochter van René Bazin en schoonzuster van P. Claudel. Door haar is een groot deel van het werk van den Amerikaanschen dichter H. Van Dycke in Frankrijk bekend geworden, o.a.: Le Génie de l'Amérique, - la Gardienne de la lumiêre, Henry van Dycke et l'idéalisme américain. Ook heeft ze vertaald: Mains pleines, roman van Mrs. Wilfrid Ward en die verschenen is in de ‘Echo de Paris’; een drama van Rob. Browning: Une tache au blason, in de Nouvelle Revue française, - terwijl ze in de Revue des Deux-Mondes een meesterlijk essai liet afdrukken over den vreemden romanschrijver Jack London, den Californischen Gorki. Ook gaf ze
| |
| |
in de zelfde Revue, ten tijde dat Claudel daar nog niet goed gezien was, een der beste en flinkste studies over den dichter van ‘Partage de Midi’. Haar goed geregeld hart brandde van een groot, zuiver lyrisme. Een warme helderheid schittert door haar mooie boek met den vleienden en toch bitteren titel: Quand le plaisir était fait d'illusion. Eens vroeg haar de overste der Clarissen een levensbeschrijving van de franciskaansche hervormster; en uit liefde wordt Mme Sainte-Marie Perrin, hagiograaf en haar Sainte Colette de Corbie is waarlijk een meesterstuk. Thans staat leeg haar kleine werkkamertje, zoo rustig gelegen rondom in de stilte en uitziend op de kalme Saóne, waar deze jonge vrouw een te kortstondig maar toch schatten-rijk leven van arbeid en studie heeft doorgebracht.
| |
Pater Pistelli.
Te Florence stierf in den leeftijd van 65 jaren de Zeer Eerw. Pater prof. E. Pistelli, van de orde der Piaristen, Professor aan de Universiteit van Florence, groot schrijver en groot geleerde en groot folklorist. De overledene was een der eersten die de nationalistische beweging steunde en ging met de nationalisten na den marcia su Roma over tot 't fascisme. Hij was ook geruimen tijd fascistisch wethouder van onderwijs te Florence, totdat het benoemen van een podestaat ook te Florence een einde maakte aan zijn bestuurlijke loopbaan. Pater Pistelli was bekend als een der geleerden van het tegenwoordig Italië.
| |
Een monument voor den maker van ‘stille nacht, heilige nacht’.
Te Oberndorf in Beieren, zal een monument worden opgericht voor den priester Frans Jozef Mohr, die honderd jaar geleden aldaar den tekst en de melodie schreef van het bekende Kerstlied: Stille Nacht, Heilige Nacht.
| |
De laatste der beroemde oorlogscorrespondenten.
Te Londen is op 57 jarigen leeftijd overleden Marin Henry Donohoe de ‘deken van de Engelsche pers in Frankrijk’, die drie en twintig jaar correspondent van de ‘Daily Chronicle’ te Parijs is geweest. Donohoe, die te Parijs was opgevoed, begon zijn journalistieke loopbaan in Australië, te Sydney. In 1899 kwam hij bij de ‘Daily Chronicle’ volgde voor dit blad den Boerenoorlog, den Russisch-Japanschen oorlog en de beide Balkanoorlogen. In den grooten oorlog was Donohoe als officier bij den inlichtingendienst ingelijfd en deed dienst in Griekenland, Roemenië, Rusland en Frankrijk. Ook heeft hij als officier van speciale diensten aan de Noord-Perzische expeditie van 1918-'19 deelgenomen.
Donohoe verwierf zich naam doordat hij de eerste was die het
| |
| |
nieuws van de gevechten in de Portugeesche revolutie van 1910 wereldkundig maakte. Hij was alle andere oorlogscorrespondenten voor met zijn verslag van den slag bij Loele Boergas en den terugtocht der Turken op Tsjatalsja. Zijn verslagen waren steeds boeiende lectuur en hij placht zich aan de feiten te houden.
| |
Dr. Luigi Cerebotani.
Dr. Luigi Cerebotani, de bekende uitvinder op het gebied van Telegrafie en draadlooze telefonie is den elfden Januari tachtig jaar geworden.
Hij werd geboren te Lonata bij Verona en is sinds vele jaren als priester te Mavele werkzaam.
De H. Vader benoemde hem tot lid van de Pauselijke Academie van wetenschappen.
| |
Een Rembrandt Ontdekt?
In het museum te Boedapest, aldus bericht de ‘Deutsche Allg. Zeit.’ hing sedert lang bij een menigte werken van geringe waarde een mansportret van een onbekenden meester. Bij onderzoek bleek, dat het sterk overgeschilderd was, zoodat men besloot het van de later opgebrachte verf te ontdoen. Voor den dag kwam niet minder dan een echte Rembrandt, - echt altijd volgens de plaatselijke deskundigen, - die het werk, een eigen portret van den meester, meenden te moeten dateeren van ongeveer 1639. Men zal het oordeel vragen van gezaghebbende Rembrandtkenners, inzonderheid van dr. Bode.
Een bericht uit de ‘N. Fr. Presse’, meldt nog de herkomst van het stuk, n.l. uit de staatseigendom geworden collectie Esterhazy. De restaurateur van het Museum, Jozef Beer, vond het in het dépót. Het is 18 × 64 cm. groot en vertoont de signatuur van den meester.
| |
In Rome.
had vroeger jaren in de kerk van den H. Antonius Abt op den Esquilijn, waar het instituut voor Oostersche wetenschappen, het Archeologisch instituut, het Russisch college, enz. enz. zullen verrijzen, de zegening plaats voor de paarden, muilezels en ezels. De prinsen en patriciërs van Rome maakten gebruik van de gelegenheid om hunne prachtige paarden en spannen te laten bewonderen door de Romeinen. Nu nog is onder het volk bekend een zekere Ghetanino, genoemd ‘de prins der koetsiers’, die op dezen dag een negenspan van de Prins van Piombino geheel alleen naar de kerk bracht. Ook de Pausen deden de paarden van het Vaticaan naar de kerk brengen, gelijk ook de artillerie met groot feestvertoon de paarden deed zegenen. Geheel Rome liep dezen dag uit om de mooie spannen en paarden te zien.
Voor een tiental jaren geleden kwamen er nog naar Sant Antonio
| |
| |
eenige spannen, o.a. die van Prins Lancellotti en andere bezitters en dan de paarden van sommige huurkoetsiers. Op 't oogenblik komt nog de baas van een eenzamen muilezel of grauwtje het dier laten zegenen. Sic transit gloria mundi.
Naast de kerk was vroeger een hospitaal waar bijzonder verpleegd werden diegenen, die aan brandwonden of iets dergelijks leden. In dit hospitaal vond Sint Franciscus gedurende een oponthoud te Rome verblijf met eenige zijner leerlingen.
| |
Hachette.
De beroemde uitgeverszaak Hachette & Cie te Parijs heeft, enkele weken geleden, den 100e verjaardag gevierd van haar stichting, door een groot galafeest in den Trocadero, waaraan ook de ministerpresident evenals de minister van onderwijs hebben deelgenomen. Deze firma immers werd gesticht door Hachette, Louis Christophe die, den 5en Mei 1800 te Rethel (Ardennen) geboren, van 1819 tot 1823 de normaalschool te Parijs volgde om zich aan het onderwijs te wijden. Toen deze inrichting in 1823 werd opgeheven, studeerde hij eenige jaren in de rechten, doch stichtte in 1826 een, eerst heel bescheiden doch weldra zich fel uitbreidenden boekhandel in Parijs, terwijl hij tevens door de uitgave van hand- en leerboeken de volksontwikkeling trachtte te bevorderen. Zoo gaf hij o.a. uit, klassieke schrijvers met aanteekeningen van geleerden, en sedert 1863 het groote woordenboek van Littré. Sedert 1850 gaf hij, gesteund door zijn schoonzoon Breton die in 1883 en Templier die in 1891 overleed, en sedert 1863 door zijn zoon Jean George, ook letterkundige werken uit, zooals Bibliothèque variée; Bibliothèque des meilleurs romans étrangers; Bibliothèque des chemins de fer; Bibliothèque populaire; Collection de guides itinéraires; Tour du Monde; Bibliothèque rose illustrée, enz. Met Lahire deed hij in 1855 het Journal pour tous, in het licht verschijnen. Ook was hij werkzaam als lid van het Comptoir d'escompte, van de Kamer van Koophandel enz. en hij heeft zich veel moeite gegeven om het recht der auteurs algemeen te doen erkennen. Hij overleed den 31e Juli 1864.
Sinds den dood van zijn zoon Jean George in 1872, staat de firma op naam van verschillende eigenaars. Nog altijd vormen werken op het gebied van opvoeding en onderwijs, en geschriften voor de jeugd het voornaamste terrein waarop de firma zich beweegt; doch daarnaast ook vertalingen van Duitsche en Fransche schrijvers en typografische prachtwerken, zooals: Les Saints Evangiles, uitgaven van Dante; La Fontaine; de Don Quichotte, enz. Bekend zijn ook de Almanach Hachette; La mode pratique en La Quinzaine musicale. Ook zal de firma Hachette de eer hebben, binnen kort de negende uitgave te drukken van den Dictionnaire de l'Académie française. Men mag gerust zeggen dat ze een der schoonste scheppingen is geweest van den franschen nijverheidsgeest in de negentiende eeuw.
|
|