| |
| |
| |
Omroeper.
Jörgesen, de bekende Deensche letterkundige, schrijver van Levensleugen en Levenswaarheid (zie D.W. en B. nr 1), heeft te Kopenhagen een blad gesticht De(n) Katholiek, om pennetwisten over godsdienstzaken uit te lokken, en den godsdienstzin bij 't Deensch volk wakker te schudden.
Hoort hoe Justus Lipsius, de Leuvensche hoogleeraar (1547-1606), in de 16e en 17e eeuw beoordeeld werd; Adriaan Baillet (gestorven in 1706) leert het ons in zijn werk Jugements des Scavans. ‘Il faut avouer que parmi ces Héros qui se sont élevés au-dessus du commun des savants, il s'en trouve peu qui ayent eu plus que Lipse les qualités propres à devenir le Maître des autres. Scaliger l'appelle la Lumière de son siècle; Raphalengius l'appelle le Soleil des Doctes et leur Trismegiste. Il est nommé le Prince des Scavans par Douza; le Père des sciences par Baudius, la Gloire des Temps par Scribanius, l'oeil ou la Prunelle des Pays-Bas par Schott, le Sénèque Belgique par Phil. Paraeus; le Flambeau de la Vérité, le Trésor inépuisable de toute l'Histoire, l'Ame même de la Sagesse et de la Prudence, et le seul Auteur de la Critique légitime par Valens Aridalius; un Génie divin par Louis Carrion; par Raoul de Bouteroué le Varron de son Siècle, qui ne s'enfle non plus des éloges qu'on lui donne, que l'Océan des rivières, et qui est infiniment au-dessus de l'envie, laquelle a été obligée elle-même de l'admirer’.
‘Hooger, schrijft H.-J. Allard in Studien, Deel LIII, afleving 5, heeft de schetterende lofbazuin der 16e en 17e eeuwers maar zelden geklonken.’
De bekende prof. van Lausanne, Vilfredo Pareto, beoordeelt in Zeitschrift für Socialwissenschaft van December 1899 het werk der heeren J. Massart en E. Vandervelde: Parasitisme organique et parasitisme social.
Zij krijgen het hunne nog al meê ‘Petit livre écrit par des personnes qui paraissent n'avoir que des idées fort incomplètes en économie politique.....
De nos deux auteurs, l'un est professeur à l'université libre de Bruxelles, l'autre à l'université nouvelle de la même ville. Ils doivent y enseigner de bien belles choses.’
Dr Herm. Schumacher van Berlijn liet in Archiv für Eisenbahnwesen eene merkwaardige bijdrage verschijnen over de vervoermiddelen in Zuid-China. In bijna geheel de zuiderhelft van het Chineesch rijk zijn er noch last- noch rijdieren te vinden. IJzerenwegen zijn er natuurlijk onbekend. Alles wordt er met menschenhanden gedaan. Dit kost er minder. Er is volk genoeg en het leeft met zoo weinig.
In La Métropole van 15 Januari ll., lezenswaard artikel over de bijnamen waarmede Gambetta vereerd werd. Schrijver geeft er 101. Wij schrijven er eenige af: Mirabeau de pain d'épice, la pie borgne, le grotesque gueulard, l'effronté de Belleville, le charlatan, l'homme à
| |
| |
la tête de cheval, le fou furieux, avorton de Machiavel, Kokorico de la democratie, commis-voyageur en République, le cardinal de Retz sans soutane, le nouveau Richelieu.
Buiteneuropeesche bladen en tijdschriften in Nederlandsche Taal. - In de provinciale tentoonstelling te Gent heeft M.C.-A.-J. van Dishoeck, van Amsterdam, eene volledige verzameling der buiten-europeesche bladen en tijdschriften ten toon gelegd.
Het Nieuwsblad voor den Boekhandel geeft er de naamlijst van. Wij telden er 42 voor de Kaapkolonie, 1 voor Bechuanaland, 1 voor Natal, 25 voor Transvaal, 5 voor Oranje-Vrijstaat, 40 voor de Vereenigde-Staten van Noord-Amerika, 13 voor Nederlandsch Guyana, 3 voor Curaçao, 1 voor Aruba, 1 voor Celebes, 52 voor Java en 4 voor Sumatra.
Wie beweert er nog dat het Nederlandsch buiten Vlaamsch-Belgenland en Holland nergens gesproken wordt?
Korte geschiedenis der Transvaalsche Boeren. - In 1795 wordt Capetown door de Engelschen ingenomen; in 1799 staan de Boeren tegen Engeland op. In 1803 wordt de Kaapkolonie aan Holland afgestaan, doch wordt in 1806 door de Engelschen teruggenomen. In 1815 breekt een nieuwe opstand der Boeren uit. In 1835 worden de slaven vrij gemaakt. In 1836, groote trek der Boeren. In 1842 worden de Engelschen door de Boeren verslagen te Durban. De Boeren worden uit Natal verjaagd. In 1852 erkent Engeland de onafhankelijkheid der Boeren door het verdrag van Sand-River. In 1864 wordt de Transvaalsche Republiek gesticht. In 1877 wordt Transvaal van Engeland onafhankelijk verklaard. In 1881 grijpt het gevecht bij Majuba plaats en komt Transvaal met Engeland overeen. In 1884 heeft eene nieuwe overeenkomst plaats tusschen beide Staten. In 1886 ondekt men de goudvelden van Witwatersrand. Leefde Horatius nog hij zou zingen
Aurum irrepertum et sic melius situm
Den 29 December 1895 valt Jameson, beheerder der Chartered Company, Transvaal binnen aan het hoofd van 500 man, hopende dat de Uitlanders zich bij hem zouden aansluiten. De Uitlanders blijven rustig; de Boeren verslagen Jameson te Krogersdorp en nemen hem gevangen. Hij wordt ter dood verwezen, daarna vrijgelaten. In 1899 breekt de oorlog opnieuw uit tusschen Transvaal en Engeland.
Het mijnwezen in Transvaal. - In 1898 werkten 154 goud- en kolenmijnmaatschappijen met een nominaal kapitaal van 54,740,189 pond sterling (1 pond = 25 fr.). Hiervan waren 137 goudmijnen en 17 kolenmijnen. Van de 137 goudmijnmaatschappijen waren er enkel 45 die dividenden of winstaandeelen betaalden tot een gezamenlijk bedrag van 5,089,785 pond sterling. Drie der kolenmijnen betaalden dividenden tot een gezamenlijk bedrag van 76,000 pond sterling. De totale waarde der goudvoortbrengst in 1898 was 16,240,630 pond sterling.
Aan den Staat werd door de goudmijnen betaald 1,539,319 pond. Dit jaar zal de Staat meer ontvangen, daar een taxe van 5% over de dividenden moet betaald worden. Het loon voor de blanken bedroeg
| |
| |
dooreen in 1898 bij de 322 pond sterling, tegen 311 pond sterling in 1897. De loonen voor de inboorlingen waren dooreen 34 p. 5 s.
De kolenmijnen in Transvaal leverden op in 1898: 1,907,808 ton, tegen 387,811 in Natal. De kosten aan de mijn zijn in Transvaal 7 schilling (een schilling = 1,25 fr.) per ton tegen 9 in Natal.
Engelands rijkdom. - M. Ritchie, voorzitter van het Board of Trade, heeft op het jaarlijksch feestmaal van de handelskan er van Croydon, Engelands rijkdom met de volgende getallen bewezen:
Het gemiddeld jaarlijksche cijfer van in- en uitvoer van 1894-1898 was 18,650 millioen frank; voor 1899 zal het wel 19,950 zijn.
Den 21 October ll. waren er in de bijzondere spaarkassen 1,269,700,000 frank, en in de postspaarkassen 3,247,450,000 frank belegd, dat maakt 229 millioen frank meer dan den 21 October 1898.
Duitschlands bevolking. - Volgens de onlangs verschenen optelling waren er den 14 Juni 1895 in Duitschland 52 millioen inwoners, dat is 7 millioen meer dan in 1882.
De Nederlansch-Belgische Ernest van Dyck en de Nederlandsch-Hollandsche bariton Van Rooy zijn beiden geworven voor het operaseizoen te New-York. Zij zullen propagande kunnen maken voor de oorspronkelijke taal der rijke ‘Vans’.
Prijskamp voor toonneelletterkunde uitgeschreven door de stad Antwerpen voor Noord- of Zuidnederlandsche schrijvers:
Een prijs van 500 fr. wordt uitgeloofd voor ieder der volgende genres: 1o drama of treurspel; 2o tooneelspel (comedie); 3o libretto voor zangspel en een prijs van 300 fr. voor het beste blijspel, alles in gebonden of ongebonden stijl, van 1 tot 5 bedrijven.
Inzenden vóór 1sten Juli op het secretariaat der stad.
De uitspraak der jury, door den tooneelraad te benoemen, zal vóor 15n September plaats hebben.
Vlaamsche Academie. In de zitting van 17 Januari, de nieuwe bestuurder, de eerw. heer Kanunnik Daems, bezit nemende van zijnen zetel, brengt hulde aan zijn waardigen voorganger den heer Van Even en bedankt hem voor hetgeen hij gedaan heeft ten voordeele der instelling, verleden jaar aan zijne leiding toevertrouwd.
De heer Broeckaert geeft verslag namens de commissie van historie, over een handschrift aangeboden door den heer Fris, van Geeraardsbergen. Het is eene geleerde verhandeling over den huishoudelijken toestand van Vlaanderen in de XVe eeuw.
De heer Adolf de Ceuleneer, briefwisselend lid, wordt werkend lid gekozen voor den zetel, open gevallen door het afsterven van Dr Guido Gezelle.
Weder is een lid der Academie gestorven, de heer Burgersdijk, te Apeldoorn, de gewaardeerde vertaler der werken van Shakespeare.
Tot lid der commissie van nieuwere letterkunde wordt benoemd Dr W. de Vreese; tot leden der commissie van Middelnederlandsche litetatuur, de heeren de Gheldere en Broeckaert; tot leden van den
| |
| |
keunaad voor den wedstrijd van 1899, de heeren De Vos, de Gheldere en Coopman. Slechts ééne prijsvraag is beantwoord, namelijk die betrekkelijk een lexicon over Veeartsenijkunde.
Twee nieuwe prijsvragen worden uitgeschreven; eene voor 1901, over de rechte uitspraak der Nederlandsche taal, de andere voor 1902, een Nederlandsch-Fransch lexicon voor het notariaat.
- De jury gelast met het toekennen van den vijfjaarlijkschen prijs voor Nederlandsche letterkunde voor het tijdvak 1895-1899 is samengesteld uit de heeren Alberdingk Thijm, hoogleeraar te Leuven; J. Van Droogenbroeck, bestuurder in het ministerie van binnenlandsche zaken; W. de Vreese, hoogleeraar te Gent; J. Bols, letterkundige te Alsemberg; A. Janssens, volks ertegenwoordiger te St.-Nikolaas; baron A. de Maere, letterkundige te Gent en A. De Ceuleneer, hoogleeraar te Gent.
- Zitting van 21 Februari. Lezing door M. de Vreese van eene studie over Gallicismen, als antwoord op het opstel van den heer Prayon over dit onderwerp. Lezing door den heer Simons van een gedicht: Oud-Engeland boven! Beide stukken zullen verschijnen in de Verslagen en Mededeelingen.
Gunstig advies wordt verleend over het aankoopen van een 100,000 excerpten uit oude boeken gedaan door wijlen Guido Gezelle.
Davids-Fonds. - Hoofdbestuur. - Zitting van 8 Februari 1900. - Ter gelegenheid van het Jubelfeest der Gazette van Thielt heeft het Davids-Fonds den heer Minnaert, opsteller-eigenaar van het blad en gewezen lid van het Hoofdbestuur, met eene zilveren pen vereerd.
Een nieuw muziekstuk: Sneeuwklokje, gecomponeerd door den heer Compaens, zal uitgegeven worden.
De heer Alf. van Houcke, ingenieur-bouwmeester bij het ministerie van Posten en Telegraphen, biedt een werk aan over de bouwkunde-sedert haar onstaan tot heden. De heer kanunnik Rensens velt er een zeer gunstig oordeel over.
Vertalingen uit het Fransch en herdrukken van boeken werden ook aangeboden, doch daar het Davids-Fonds voor beginsel heeft slechts oorspronkelijke werken uit te geven, kunnen zij niet aanvaard worden. Overigens er is copij in overvloed.
Boeken uit de verzameling zullen geschonken worden aan bibliotheken van verschillende afdeelingen.
Voorstellen betrekkelijk het vieren van het jubelfeest van 1302 zullen besproken worden in het Groeninge-comiteit, te Kortrijk, ter vergadering van 8 Maart aanstaande.
† John Ruskin, een der oorspronkelijkste figuren van de hedendaagsche Engelsche kunst: hij was de profeet van de préraphaelische school en een der overlevenden van die schitterende schaar kunstenaars, waaraan toebehoorden Roselli, William Morris, Burne Jones, Halmann Hunt en Millais, die de kunst met een nieuw ideaal begiftigden.
Hij was geboren te Londen in 1819, hij legde zich op de schilderkunst toe, doch alhoewel hij nooit vaarwel aan de practijk gezegd heeft, deed hij zich inzonderheid gelden als estheticus en criticus.
In zijn eerste werk nam hij de verdediging van Turner en de Engelsche landschapschilderschool. Verder schreef hij over de moderne schilders,
| |
| |
over de school van Venetië, over Giotto, over methodeleer, bouwkunde, zedenleer, huishoudkunde enz., doch zijn standaardwerk is en blijft ‘Modern Painters’. Zijn invloed was overgroot en hij is de voorlichter van het Engelsch schoonheidsgevoel. ‘Ruskin houses’, gezelschappen naar zijnen naam, zijn opgericht en met Morris is hij de ware stichter van de ‘Modern Style’.
Zooals wij zagen was Ruskin niet enkel kunstcriticus, hij was schilder, dichter, bouwmeester, leeraar, staatkundige, hervormer, economist en bijkans socialist. Immer was hij geheimzinnig en geestdriftig, bewonderaar overal en in alles van het Schoone. Leeraar te Oxford gaf hij zijn ontslag wanneer de ontleding van levende dieren in die Hoogeschool ingevoerd werd. Op zedelijk gebied dwaalde hij ver af van de christelijke opvatting. Niet verstaan door zijne vrouw, jufvrouw Chalmers Gray, vroegen de echtgenooten bij gemeene overeenkomst en zonder vijandschap echtscheiding, en in 1878, woonde hij haar huwelijk bij met zijnen vriend Millais.
Die man, waarvan somwijlen de zonderlingheid aan den waanzin grensde, die in postsjees reisde om zich door het aanraken van den ijzerenweg niet te bevuilen, die een schrik gevoelde van het stoomtuig en in het eiland Man een werkhuis stichtte, waar de wol der zwarte schapen met werktuigen door water bewogen moest geweven worden, was een schrander en machtige denker. Hij muntte uit in het vatten van de verborgen schoonheden in een kunststuk en wist het verband te doen zien tusschen de esthetiek en het zedelijk leven.
Vele zijner werken hebben geheimzinnige en wonderlijke titels: Seven lamps of architecture (1849), Stones of Venice (1853), Proeterita, Hortus inclunes, Fors Clavigeria, Deucalion, Aratra Pontelici, Ariadne Florentina, Sesame en de Leliën, De Koningin der lucht, De Mesme der Liefde, De Kroon van wilde Olijfblaren, Op den ouden weg, Onze vaders hebben ons gezegd... Notas over den bouw der schaapskooien. Schaapboeren die naar den titel dit laatste werk kochten, bevonden niet zonder verwondering dat er enkel spraak in was van zedelijke schapen en van de zending van den goeden Herder.
De opvoeding der kinderen, volgens Ruskin, is begrepen in dezen grondregel: bij hen de gave der bewondering ontwikkelen. Hij verlangde dat men hun het teekenen veeleer dan het schrijven zou leeren, omdat dit laatste zulke schoone zaken niet leert dan het eerste.
Hij was geen oorlogsgezinde; hij zou gewild hebben dat de soldaten altoos rouwkleederen zouden gedragen hebben, zoo somber mogelijk.
Ruskin beminde het geld niet, omdat het leelijk is. Zijn wensch was dat men schoone gouden dukaten zou slaan langs den eenen kant den aartsengel Michaël verbeeldende en langs den anderen eenen tak Alpenrozen.
Na veelvuldige bezoeken in de musea van Europa, had hij zelf te Sheffield een groot muzeum gesticht, dat heden zeer beroemd is.
Die zonderlinge maar sympatische man is bezweken aan influenza, in zijn eigendom te Brantwood. Hij was 81 jaar oud, gelijk Koningin Victoria.
Het leven en de werken van Ruskin zijn prachtig beoordeeld door Robert de la Sizeranne in een boek drie jaar geleden verschenen bij Hachette. De schrijver van ‘Modern Painters’ verdiende eene grondige studie. Hij vertegenwoordigt eene der zonderlingste en minst bekende zijden van het Engelsch-Saksisch karakter, buigzamer en verscheidener dan men op eerste zicht zich voorstelt, en dat, eerst uitsluitelijk naar den practischen kant der zaken en de stoffelijke oogpunten gericht, zich sedert eenige tiental jaren begint te richten naar eene huldiging sui generis van het esthetisch droombeeld.
| |
| |
† Hubert Van Hulle, gewezen hoofdhovenier van den kruidtuin te Gent, gewezen opzichter der beplantingen dier zelfde stad, ondervoorzitter van den kring van boomteelt van België, vereerd met ridderkruisen van velschillende landen. Hij richtte de openbare voordrachten in over fruitboomteelt en schreef verscheidene gewaardeerde werken over moes-hovenierderij, boomteelt, ooftteelt, den snoei der boomen, enz.
† Jean-Baptiste Meunier, uitstekende graveerkunstenaar, te Brussel. Hij was broeder vao Constantin Meunier, de vermaarde schilder-beeldhouwer, de vader van Georgette Meunier, de gekende bloemenschilderes en van Henri Meunier, gevierde teekenaar en affichist. Onder zijne beste werken: de Rattenjacht van Madou, de Louis XVIII in den tempel van Wappers, de Christus op de Calvarieberg van Rubens, enz.
† Pierre Lavroff, de gekende Russische socialist, sedert lang voortvluchtig te Parijs. Hij werkte mede aan de Revue d'Anthropologique, van Broca.
† Pater Janssen S.J., gewezen provinciaal der Belgische provincie van het Gezelschap Jezus, broeder van den dichter A. Janssens, volksvertegenwoordiger. Hij gaf uit eene Latijnsche en eene Grieksche Spraakkunst, nog in gebruik in de colleges.
† Burgersdijk, de bekende vertaler van Shakespeare's werken, stierf dezer dagen te Apeldoorn, in den ouderdom van 68 jaar. Hij arbeidde thans aan de treurspelen van AEschylus. Dr Burgersdijk was buitenlandsch eerelid der K. Vl. Academie.
† Richard-Doddridgge Blackmore, Engelsch romanschrijver. Vele zijner werken werden in het Fransch en het Duitsch vertaald: melden wij Lorna Doone, waarvan 50,000 afdruksels aan den man gebracht werden.
† Kanunnik Thimister, van Luik, schrijver van verschillende monographiën, waaronder de hoofdkerk van Luik. - Dr Guignies, schrijver van monographiën van verschillende gemeenten uit den omtrek van Enghien. - Franz Sodar, historische en godsdienstige schilder, geboren te Dinant, maar te Assisië gevestigd. - Nicolas Georis, stichter en hoofdopsteller van L'Union de Charleroi, in 1858 in 't leven geroepen met de medewerking van Adolf Dechamps. Het blad is eenige maanden geleden veranderd in Le Rappel. - Calmann-Lévy, de gekende uitgever van Parijs. Stichter van Revue de Paris. - Theo Bogaert, landschapschilder te Dendermonde. - Carlo Baravalle, Milaneesche dichter, beter gekend onder den deknaam van Anastasio Buonsenso. - Paul Clays, zeer gewaardeerde marineschilder, geboren te Brugge. - Paul De Keyser, kunstschilder te Molenbeek. - Rio, te Parijs, de teekenaar van bijna al de geillustreerde werken van Jules Verne. - Pater Genicot S.J., te Drongen, schrijver van Institutiones theologioe moralis.
|
|