Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1
(1900)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 299]
| |
Van Nu en Straks. Nummer I-II Januari 1900.De Oogst, goede novelle van Stijn Streuvels, hier en daar nochtans wat langdradig. - Verzen van Prosper van Langendonck: De Lethe en Het Dal. - Schoone brief van Hugo Verriest Aan een Bewonderaar van Starkadd, Hegenscheidt's drama. De ‘impressie van Starkadd, is mij gelijk de impressie van een volle zee, vol hooge, zware toch wentelende baren; vol baren, die zwellen, die klimmen, die stormen in hoogstormende zee; een impressie van die zee met haar lang en vol gezang, in ongelijken en toch gelijken rythmus, in allerprachtigsten klank van zeeslagen, en in 't jubelend, ja jubelend, breed en forsch luiden van den storm. Van die zee met hare tinten, zoo vol, zoo zwaar, zoo licht, zoo verscheiden en toch algemeen, - niet eentonig maar één van toon; De Zee! Dat is de impressie... En toch, na het lezen van Starkadd, blijft er een nood in mij, een ongemak; een gevoelen als van iemand die niet door en door voldaan is. Ik misse iets. Ik zoeke iets; er liggen donkerheden voor mijne oogen, en lijnen die ik niet vervolgen kan, die onvoltrokken zijn. Mensch en woord en zaak staan hier en daar onvolwassen.’ - Verzen van L. du Catillon, De jonge God, en van Herman Teirlinck, Het eeuwig Liedeken en Homeros volgen; daarna eene lezensweerdige ontleding van M. Maeterlinck's werk La Sagesse et la Destinée door Aug. Vermeylen, naar aanleiding van het verschijnen der Nederlandsche vertaling ‘Wijsheid en Levenslot’ met inleidend woord van Dr. J.D. Bierens de Haan. Dit ‘boek over het Geluk’ wil ons vooral op 't hart drukken, dat er niets boven den zielevrede gaat, en dat iedereen, in alle omstandigheden, dien zielevrede kan bereiken... Maar wat heet ‘geluk’ bij Maeterlinck? Hier en daar is 't een zeer onbepaalde abstractie, die zooveel ongelijksoortige gevoelens in zich begrijpt, dat het op een zelfde lijn mag gesteld worden met een inhoudloos begrip. Doch bijna overal wordt bedoeld een zekere toestand van voldoening, iets als het ‘puur geluk’ dat ons heden door zooveel armbloedigen wordt voorgehouden: in al het wreede, absurde, onverklaarbare van den wereldloop, een voorwendsel ontdekken - zij 't door spitsvondigheden - een voorwendsel tot geruster, zwevender houding, tot meer kalmte. Eerst en vooral, een vast vertrouwen in al het gebeurende; wat er ook voorvalle, een casuïstisch vrijpleiten van 't lot... Ik zeg het u, voorwaar, alles is goed | |
[pagina 300]
| |
zooals het is - en dat alles nu eens anders ware, dan zou 't ook wel zijn.’ Om te eindigen twee bladzijden van Aug. Vermeylen over G. Gezelle: ‘Gezelle was en is, eerst en vooral, de grootste dichter van Vlaanderen. Zorgen wij nu dat hij eerst en vooral als de grootste dichter van Vlaanderen gehuldigd worde.’ | |
Biekorf. (Brugge, verschijnt 24 maal 's jaars; 4 fr.) 1899, nr 24, met bijblad.C. Delaere deelt het slot van zijne bijdragen mede over het ontstaan van den eeredienst en het Broederschap der zeven weedommen van Maria. Jammer dat hij ons niet telkens inlicht over zijne bronnen. Rouwgedicht ‘aan Guido Gezelle’ door A. Mervillie, wiens vertaling van Evangeline wordt voortgezet. Voorts mededeelingen over G. Gezelle, aan wiens begraving en lijkplechtigheden een belangrijk bijblad wordt gewijd; ook wordt daar medegedeeld wat te Kortrijk en te Brugge gedaan werd en gedaan zal worden, om de nagedachtenis van den grooten dichter te verheerlijken (beeltenis, praalgraf, standbeeld). - 11e jaarg., 1900, nr 1. 1900... of 1907: een paar bladzijden over een misrekening van Denys den kleine, welke de eerste was om Christus' geboorte als begin der tijdrekening te nemen. Wil men den mislag herstellen, dan zijn we reeds in 't jaar 1905 of 1906 of zelfs 1907: de geleerden zijn 't niet eens. - Van J. Leroy een ‘Kersdagzeisel’. Voorts Gezelliana. | |
De Vlaamsche Kunstbode. Januari 1900.Zalig Nieuwjaar, verzen van Victorien Van de Weghe. Hoe Fransken zijn Trientje kreeg, novelle van Gustaaf Segers; van denzelfden schrijver vier bladzijden herinneringen aan Guido Gezelle. Verzen van Gustaaf Rens, van Dr Eug. van Oye, van Edm. De Geest en van Jan Bouchery; vervolg van De Familie Van Lierde, tafereeltje uit het leven van een werkersgezin door Joz. Van Hoorde. Voorts De Laatste Pharao, zanggedicht door Jan Bouchery, boekbeoordeeling en kroniek. | |
Germania. Aflevering van December 1899.Studie van Gustaaf Segers: De Nationale Opvoeding: lezenswaard artikel van Kurd von Stranz, Das Niederdeutschthum ausserhalb der Reichsgrenzen im Rahmen der deutschen Politik. Omtrent de Vlaamsche Hoogeschool, antwoord van J.J. Justus op den brief van schepen De Vigne van Gent in 't Volksbelang verschenen. Eine deutsche Militärkolonie van baron von Ziegesar. ‘Sollte Nordafrika aber französisch werden, so musz in Südafrika der germanische Einfluss vorherrschen, im engeren Sinne der grossdeutsche und niederdeutsche.’ Menschenrassen en Wereldgeschiedenis door Dr L. Wilser. Einwirkungen der deutschen Litteratur auf die Litteratur Schwedens van Dr. Otto Weddingen. Arme Menschen, fragment van Reimond Stijns. - Aflevering van Januari 1900. De 19e en de 20c eeuw. Beschouwingen op Oudejaarsnacht van 1899, Dr Reismann. Dr. B. Hilleger begint eene belangrijke studie Politische Betrachtungen zur Niederländischen Frage besonders zur Zollpolitik Belgiens. Vom Geschichtlichen Standpunkte. Gustaaf Segers zet zijne studie voort: De Nationale Opvoeding: ‘de hoofdtaak der lagere school moet zijn, de gewestspraak der leerlingen tot eene letterkundige taal te verheffen. Dat de onderwijzers wel begrijpen, dat dit steeds het voornaamste doel van hun taalonderricht zij’. Der neusprachlicke Unter- | |
[pagina 301]
| |
richt in Frankreich, door M. Brants, naar aanleiding van het boek van K.H.M. Hartmann Reiseeindrücke und Beobachtungen eines deutschen Neuphilologen in der Schweiz und in Frankreich. Met den Franschman Dumesnil zegt schrijver ‘Il y a un nombre incalculable d'heures gâchées, parce qu'on ne sait pas la pédagogie’. Voortzetting van Menschenrassen en Wereldgeschiedenis, door Dr. L. Wilser. Fürst Bismark und die Buren. Na Jamesons inval in Transvaal (in 1896), zond Keizer Willem gelukwenschen aan president Kruger. Een parlementarier vroeg aan Bismark wat hij hierover dacht. ‘'s Keizers handelwijze is wel te begrijpen, antwoordde Bismark, maar in politiek opzicht is zij misschien minder gepast. Want de Boeren zijn zoo sterk dat wij ze niet moeten helpen; het optreden van den keizer zou hun echter de sympathie der Franschen kunnen berooven en dezen tot het Engelsch kamp doen overgaan.’ An den Schandpfahl! Zeer hevig verzet tegen de handelwijze van Dr. Pannwitz, oppersten geneesheer van het roode Kruis, die de Vlaamsche Ambulancie verdacht maakte; ‘wer aber seine Volksgenossen dem Feinde überliefern will, der verdient nach altem und neuem germanischen Recht aufgehängt zu werden.’ | |
Vlaamsche Zanten. Maandschrift over gebruiken, geschiedenis en taalkunde. 1 Februari 1900.E.D. Over de kinderspelen. Vrouw Weyn, Het hof Van der Linden, Van Ons Heer en St. Pieter en Volksdichtveerdigheid. J. V(an) Vl(ierberge), De Donder en de Bliksem in het Volksgeloof, Onze herbergen in de XVIe eeuw (1e vervolg). Het Kruis bij de Vlamingen 1e vervolg). Boekennieuws. | |
De Taalstrijd hier en elders. Deel II, 1898-1899. 6e aflevering.Onze Taal in het Lager Onderwijs te Brussel, door G. Segers. Onze Taal in de Normaalschool, te Brussel. De Taal van het Godsdienstig onderwijs, door G. Segers. De moedertaal als voertaal van het Onderwijs, door Prof. de Ceuleneer. Middelbaar Onderwijs, a) Een referendum der Franskiljons te Gent. b) Vertoogschrift van het Algemeen bestuur van het Willems-Fonds tegen dat referendum. Hooger Onderwijs, Vlaamsche Hoogeschool, Studenten-Congres en Meeting te Gent. Onze Taal in het Gerechtswezen: a) Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden. b) Onze taal vóór de Rechtbanken te Gent. Onze Taal in bestuurszaken: Het Algemeen Bestuur van het Davids-Fonds aan de Vlaamsche Gemeenten. Pruisisch-Polen: Houding der Polen tegenover de vergadering der Duitsche katholieken, door G. Segers. | |
Het Katholiek Onderwijs. Februari 1900.Het temperament op de schoolbank (vervolg). Schrijft nu het lesken schoon op de lei. De Diamant in Zuid-Afrika (vervolg). Aanschouwen Schrijfoefeningen (vervolg). Teekenlessen (vervolg). Verzen van Kam. Van Britsom en P. Meganck. Boekbeoordeeling, Schoolnieuws, Officiëele stukken. Om te eindigen merkwaardige opstel van broeder Alexis-Marie: Bilan géographique de l'année 1899. | |
Studiën. 32e jaarg. Deel LIII. Aflev. 5.Justus Lipsius, lezenswaarde bijdrage van E.P.H.J. Allard, waar de geleerde schrijver Justus Lipsius beschouwt als bekeerling. - AEquiprobabilisme of Probabilisme? Het scheen dat zoowel het aequiprobabilisme als het probabiliorisme en het tutiorisme de vlag gestreken hadden voor het probabilisme. Niet zoo! Twee Redemptoristen, de eerw. PP. Wouters en Janssen hebben voor het aequiprobabilisme | |
[pagina 302]
| |
nog wat buskruit verschoten; doch de eerw. Pater Kerlen, S.J., gaat er tegen in, in afl. 5, Deel LVII der Studiën. Hij bewijst opnieuw de stelling der probabilisten, die ons toelaat, volgens eene waarschijnlijke (o.v. op eene ernstige reden gesteunde) meening te handelen, zelfs dan, als er eene waarschijnlijker meening zou tegenoverstaan. Het doorslaande argument voor die stelling is dees: de wet, die in zulk geval de handeling zou verbieden, is onzeker, vermits wij eene ernstige reden hebben om te denken dat zij niet bestaat. Atqui lex dubia non obligat: eene onzekere wet verplicht niet. Dus zijn we in dit geval zeker niet te misdoen met de vrijheid te volgen. Schrijver weerlegt de spitsvondige redeneeringen zijner tegesprekers en toont ten slotte door welke krachtige bewijsvoeringen ook de H. Alphonsus, de doorluchtige stichter der Redemptoristen, het probabilisme verdedigt. De polemiek wordt gevoerd op een heuschen, zeer bescheiden toon; schoon voorbeeld voor sommige polemiekers in ons land. - Een wonder uit onze dagen en de wetenschap, E.P.H. Bolsius bespreekt de wonderbare genezing van Peter De Rudder van Jabbeke (Zie Dietsche Warande en Belfort, no 1, blz. 82 en vlg.). De Eerw. schrijver besluit: ‘Wij (staan) voor een onmiskenbaar mirakel’. - Boekennieuws. | |
La Revue Générale. Februari 1900.L'exposition d'Art religieux de ‘Durendal’, door Arnold Goffin. Bon Jehan de Witte eindigt zijne studie L'Evolution de la question d' Orient dans les Balkans. Van Henri d'Avignon het begin eener studie over Le drame dans Molière. Vervolg van Louis de Tréderne's novelle Une Rançon. M. Eugène Gilbert, critique littéraire, naar aanleiding van diens boek En marge de quelques pages. Impressions de la lecture. Ziehier welke gaven Louis Delattre looft bij Gilbert! ‘loyauté du critique digne de ce nom à donner toujours ses appréciations individuelles; éloignement aussi complet des rumeurs de ‘chapelle’ que des silences systématiques; délicatesse dans la remontrance; courage à renouveler sa curiosité et à la mouler, tous les jours, fraîche, sur mille objets toujours changeants; enfin, et par dessus tout, sympathie qui projette dès l'abord le critique au coeur brûlant de l'oeuvre qu'il soumet à son examen; sympathie qui lui fait en revivre et magnifier la vie chaleureuse, et ne lui en laisse manifester les parties inadéquates qu'ainsi encore, que des parcelles d'une douce vie mal venues au jour, mais dignes toujours de respect, sinon de tendresse’. Volgen Edg. de Ghélin: Chronique sociale: France. Projet sur les syndicats. E. Hauviller, L'Histoire de l'Art chrétien, naar aanleiding van F.X. Kraus, Geschichte der christlichen Kunst; Portraits d'aïeules, causeries door André Lichtenberger, Revue littéraire mensuelle, door Eug. Gilbert en Boekennieuws. | |
La Fédération artistique, nr 15,bevat eene aangrijpende beoordeeling van Blockx' Thyl Uylenspiegel, naar eenen tekst van Henri Cain en Louis Solvay, getrokken uit den roman van Charles De Coster. De schrijver, van Ryn, merkt terecht op, dat deze Thyl 300 jaar jonger is dan de bekende historische legendarische, die hier van een guit uit de 13e, een geuzenheld van de 16e eeuw is geworden. Hij erkent Blockx' groote verdienste als humoristisch componist, waarom hem de rol van Lamme Goedzak (den goedhartigen, leegloopenden drinker) zoo goed is gelukt, maar verwijt vooral aan den toonkunstenaar het geweld der orkestratie, waardoor de stemmen alleszins bedekt worden en alle fijnheid van uitdrukking verdwijnt, in zoover (zeggen wij) die door 't eeuwig chevroteeren niet reeds te loor gaat. | |
[pagina 303]
| |
- Nr 17 bevat een artikel van Levèque: ‘De l'influence du milieu sur l'artiste’. Rembrandt zou in Periclès' tijd anders gewerkt hebben, evenzoo Homerus, evenzoo Balzac zijne Comédie humaine. Schiller spreekt waarheid: ‘Wie niet is van zijnen tijd, zal de eeuwigheid niet toebehooren’. | |
Revue de l'art chrétien, XI, 1.Het voornaamste artikel is eene beschrijving der hoofdkerk van S. Stephanus te Meaux, in Frankrijk, van Emile Lambin. Zij is begonnen in 1170, door eenen onbekenden bouwmeester. In 1253 was zij nog niet voltooid door Walter van Varinfroy. In 1263 werd eene ernstige herstelling eraan verricht. Deze duurde tot in de zestiende eeuw. Daarom vertoont de kerk eene groote verscheidenheid van stijl, die echter eene grootsche harmonie vormt. Zij vertoont daarom wijze lessen voor onze bouwmeesters, welke zich menigmaal al te zelfstandig willen voordoen. Het 2e art. van Eugene Munz, bevat de beschrijving van een onuitgegeven borduurwerk der 8e eeuw. De aflevering is op 't rijkst en duidelijkst verlicht. Een artikel over Begersche gedenkteekenen, van Soil, vult onze kennis aan, met nog eene reeks belangrijke Mélanges, enz. | |
De Katholiek voor 1900.Merkwaardig in alle opzichten was 't eerste nummer. Zelfs uitwendig had het tijdschrift gewonnen; het stak nu in een lief en sierlijk kleedje. Doch de inwendige gehalte beviel nog meer. Inhoud: Aan Jesus Christus, verzen van Dr. Schaepman - dit is genoeg gezegd. - Het jaar Onzes Heeren negentien honderd, door den redacteur-secretaris Van Cooth. Deze bijdrage, zoo edel van inhoud als keurig van taal, wijst op de eeuw terug en zegt welke redens de katholieken hebben om de toekomst hoopvol te gemoet te zien. Zelden gingen zulke verheven, breede gedachten met zulke edele bewoordingen gepaard. - Een interessant artikel over Richard Wagner, door Jansen, zelf een verdienstelijk componist - Katholicisme en literatuur bij onze naburen, door Poelhekke, naar aanleiding van een Duitsch schriftje: Steht die Katholische Belletristik aüf der Höhe der Zeit? Schrijver vestigt de aandacht op de oorzaken der letterkundige achterlijkheid bij de katholieken: 1o Gebrek aan belangstelling. 2o Achteruitzetting. 3o De bekrompenheid, waarmee men te uitsluitend het oog houdt op de geschiktheid van een kunstwerk als leesboek voor de jeugd. 4o Eene letterlijk ongelooflijke preutschheid. - Morgenstond, een sierlijk sonnet van Fr. Binnewiertz. In het Februarinummer: - Moleculen en Atomen door Keuller. - In een Oprechte bekeering, verdedigt Poelhekke de rechtzinnigheid van J.K Huysmans. - Pr. Binnewiertz geeft ons een Intermezzo in zijne Moderne poëtiek, en wil Dr. Schaepman voor modern doen doorgaan, zooals Brunetière het onlangs voor Bossuet beproefde. Staat Dr. Schaepman niet verre boven deze discussies van scholen en vormen? | |
Het Dompertje van den ouden Valentijn;32e jaar, 's Hertogenbosch, Maatsch. der Kath. Illustratie, nrs 3 en 4: Huysmans' jongst boek, door J.R. van der Lans. - Schrijver bespreekt Pages catholiques. Préface de l'abbé Mugnier: ‘Een werk, dat bestemd is allen twijfel omtrent het oprechte van zijne bekeering weg te nemen.’ - Oud Hollandsche deugden, door nr 3: Zoo de Boeren van Transvaal nog ‘vasthouden aan de deugden, die de Hollanders in vroegere eeuwen kenmerkten en op welker reputatie zij nu nog teren, - zoo is er een heele massa verbeeldingskracht toe noodig, om te erkennen, dat Hollanders van heden die ook nog bezitten... De Boeren hechten | |
[pagina 304]
| |
aan hun taal, als aan een der kostbare schatten, hun door hun voorvaderen achtergelaten, - wat hebben wij gemaakt van de taal van Hooft en Vondel, van Bilderdijk en Schaepman? Lees de wartaal van de jongeren, bewonder hun onzinnige spelling, en beslis of het Boeren-Hollandsch in zijn naïveteit daar niet gedistingeerd en aangenaam bij klinkt.’ - Dageraad, door M.V. Dit ís de titel van een vijftal van J.G. van Nouhuys' schetsen, tot een bundeltje vereenigd en dezer dagen verschenen: ‘Al de waardevolle eigenschappen van Van Nouhuys' kunst kunnen nooit goedmaken het gemis van dit ééne: de ziel van den kunstenaar in het werk, de ziel, die de schoonheid liefheeft bovenal, die opstreeft tot God... En daarom is het, dat V.N. 's kunst voor mij niet is de uitverkorene, waarmeê mijn innigst zielewezen zich aanstonds vereenigt; dat ik voor den artiest niet meer heb dan een zéér oprecht, maar koel respect.’ - Ons Vaderland, 1849-1898, door G.F.J. Douwes. Pater Hendrichs, S. J, schrijft over dit boek: ‘Deze eerste bundel verraadt eene groote vastheid van geschiedkundige kennis, gepaard aan onverschalkbare goede trouw en volkomen hartstochtlooze kalmte. Dit was ook de eisch.’ - Geen kunst voor het volk, door A.B. Een belangrijk artikel waarin de ‘verskunstenaars’ Fred. van Eeden, Will. Kloos, Mevr. Hélène Lapidoth-Swarth, Herm. Gorter, Alb. Verwey besproken worden. Schrijver vraagt: ‘Waar ligt het ideaal hunner kunst?... Hun hart, hun liefde in droppen uit te gieten, ziedaar hun pogen. Hun kunstenaarsziel geheel en al, precies zoaals die voelt en leeft en werkt, met al haar sentimenten uit te zingen, dat willen zij. Zonder veel piëteit voor aloude taal- of stijlwetten, woorden samenkoppelend op zijn Duitsch, in alle geval op zijn onhollandsch, mits die woorden uitstralen, helder en klaar de gedachten, die ze dragen, zóó verstaan zij hun edel bedrijf... De generatie van '80? Van egoïsme haar vrij pleiten, vermag ik niet... Lees nu de sonnetten van Hélène Lapidoth-Swarth, van Kloos, van Verwey, lees de gansche literatuur dezer kunstenaars en zie, hoe zij het schoone beminnen wel innig en met warmen hartstocht, maar niet geheel en al belangeloos, onbaatzuchtig om de schoonheid, doch bijna altijd om eigen genot... Welke godsdienstige gedachte ligt ten grondslag aan de meeste voortbrengselen dezer epigonen van '80? Is het niet een onloochenbaar pantheïsme? Een pantheïsme, dat zich ook in den vorm openbaart... Holland is (echter) voor een groot gedeelte godsdienstig. Vandaar het impopulaire dezer kunst. Vandaar tevens het gevaar, dat gelegen is in 't navolgen en napraten dezer school... Wel mogen wij derhalve hopen, dat dergelijke poëzie in ons land ten eeuwigen dage geweerd en genegeerd worde. Over zuiver immoreele gedichten spreek ik nog niet eens, wijl 't hun zal vergaan, als Een Liefde, een roman van Lod. v. Deyssel, die geen uitgever kon vinden, tenzij de schaar tusschen sommige pagina's gezet werd. Er is nog een klein, Goddank, groepje gedichten, dat ons ook immer met grooten tegenzin vervult, 't Zijn die, waarin een zeer mondaine gedachte omsluierd wordt met een kleed, dat den Christen overdierbaar en heilig is. Dichters en dichteressen, wanneer gij uw muze wilt bezingen, hangt haar dan niet om de insigniën, waarmede wij slechts getooid willen zien onze hemelsche Vrouw en Koninginne. Wie geeft een Pol de Mont het recht om zijn smart te zien sterven op Golgotha aan 't bloedig kruis? 't Pleit overigens ook niet voor zuiveren smaak.’ - Wat mogen onze kinderen lezen? door G.B. - Hervorming van ons Onderwjs, door Scholasticus II. - Toen en nu, door J.v.d.B. Inhoud van nr 4: Dr. Wijnaendts Francken's Misdadiger door | |
[pagina 305]
| |
Frank Smit: ‘Dr. Francken verwerpt de vrijheid van 's menschen wil. Reeds is in dit tijdschrift (32e jaargang, no 2) die vrijheid verdedigd tegenover Dr. Aletrino. Toch blijft de waarheid van 's menschen vrijen wil, door de modernen tot een vraagstuk gemaakt, belangrijk genoeg, om ook het opstel van Dr. Francken nader te beschouwen.’ - Volkslectuur, door T.H. - Hersen-overlading, door Scholasticus II: ‘Een geslacht van degelijke, gezonde menschen met goed verworven kennis, ieder naar zijn aanleg, behoefte en werkkring, is beter dan een volk van veelweters.’ - Christen- en Sociaal-democratie, door G.B. - De Roman voorheen en thans, door J.v.d. Born: ‘De vroegere roman bracht ons over in een denkbeeldige wereld, en trachtte ons onze omgeving te doen vergeten. Nu heeft men van de natuur en het doel van den roman een geheel andere opvatting... Het is tegenwoordig de grootste zonde tegen de allereerste regels, waarnaar de romanschrijver zich te richten heeft, indien hij geen rekening houdt met de werkelijkheid; hij is vóór alles photograaf, stenograaf. De verbeelding komt slechts op de tweede plaats, om incidenten te scheppen en den draad van het verhaal te spinnen... (Maar ook) de gemeenheid moet de hedendaagsche romans kruiden om ze tegen verveling te vrijwaren.’ - Tegenstrijdigheden, door V. - Een merkwaardige open Brief, door X. Schrijver bedoelt den brief van Mgr. Charmetant, gericht aan de afgevaardigden der Fransche Kamer. - Ook een Program, door S. Het art. gewaagt van 't program der socialistische Onderwijzers-Vereeniging te Amsterdam.
J. Mdm. | |
Neerlandia, 4e jaarg. nr 1 ('s Gravenhagen, Dordt, Pretoria, maandelijks, gl. 1,60).'t Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond is overgegaan onder de leiding van Dr. H. Kiewiet de Jonge, te Dordrecht. De nieuwe titelplaat is nog wel geen meesterstuk, maar komt toch oneindig beter voor dan de oude. Schikking en inhoud maken insgelijks een uitstekenden indruk. Uit het eerste artikel - een woord tot den lezer - vernemen wij dat ‘een volledige inhoudsopgave van al de tijdschriften voortaan achterwege zal blijven; enkel zullen die stukken worden genoemd, die het Nederlanderschap raken. Ook de boekbespreking zal daartoe worden beperkt. Neerlandia toch mag zich niet een letterkundig blad gaan wanen en geen partij kiezen voor kunstrichting of spellingskwestie.’ Goed zoo! Toekomende maal verdwijnt ook, naar we hopen, het motto van den titel, dat een niet-gelukkige greep is geweest: ‘voor ons is het Hollandsch de eenige spraak,’ enz. Een woord van hulde wordt gebracht aan H. Meert, die 't rijkelijk verdient, als stichter en leider tot nog toe van Neerlandia en Nederlandsch Verbond. Mooie portretten van Dr. Coster en C.G. de Jonge, twee gesneuvelden bij Elandslaagte, wien J.-B. Schepers elk een sonnet wijdt (in nieuwe spelling). Voorts vele, en belangrijke mededeelingen, over Zuid-Afrika, en den strijd die daar gestreden wordt, en de rol van 't Algem. Nederl. Verbond; een maandkroniek uit Nederland, door C. Van Son, en een briefwisseling uit Vlaanderen, door H. Meert, die vooral de werking der Association flamande pour la propagation de la langue française in 't licht stelt, en ook handelt over de bespreking tusschen Ducatillon en Anseele over een Vlaamsche hoogeschool te Gent. Eindelijk nog, onder de rubriek Oost en West, ‘Stem uit Java’ door Mr. C. Th. Van Deventer; en wat kleine berichtjes en mededeelingen. | |
Noord en Zuid, Tijdschrift ten dienste van onderwijzers bij de studie der Nederl. taal- en letterk., onder redactie van Taco H. De Beer.Culemborg, 1900, no 1. XXIIIe jaarg. (Tweemaandelijksch, gl. 5,50). | |
[pagina 306]
| |
Van den hoofdopsteller beschouwingen nog al bovenop over jonker Jan van der Noot (met portret en een paar plaatjes), van W.J. Kühler een goed geschreven biographie over Frederik van Eeden (met portret van Van Eeden alleen, - Van Eeden met vrouw en kinderen, - en facsimile van geschrift), van A. Gittêe, een boosaardig opstelletje over Modern taalonderwijs en officieele beoordeeling, rijkelijk met ‘onderstellingen’ gestoffeerd; voorts ‘kantteekeningen’ bij Terwey's spraakkunst, door K. Poll, bespreking van moeilijke plaatsen uit Nederl. Auteurs (uit De Genestet's ‘arme Visschers’, door C.-J. Vierhout, uit Ledeganck's ‘Zustersteden’ door G.A. Nauta, - een Vlaming heeft niet veel aan 't opstel van den heer Nauta! - ) enz. Een lezenswaarde bespreking van verschenen Tijdschriften; zij beslaat 23 bladzijden. | |
Elseviers geïllustreerd Maandschrift. Januari 1900.Belangrijke studie van Aug. W. Timmerman over Willem Witsen, den Amsterdamschen etser, aquarellist en schilder. In de 18e eeuw verliep de Hollandsche schilderkunst geheel in een leeg dillettantisme. ‘In de laatste helft onzer eeuw echter is een hoopvolle herleving ontstaan en de moderne Hollandsche schilderkunst mag als een - al is het dan ook nog vrij zwakke-voortzetting dier oude Hollandsche School beschouwd worden. Van hare vertegenwoordigers noem ik alleen de meest opmerkelijke: de Marissen, Israels, Breitner, Bauer, Veth, Witsen, de wezenlijke voortzetters der 17e eeuwsche Hollandsche School, al staan enkelen nog onder Franschen of Duitschen invloed, en al hebben ze ook eenigermate de traditie van het vak verloren. Onder hen neemt Witsen eene voorname plaats in, omdat hij wellicht het meest van al de genoemden de typiesche Hollandsche goede eigenschappen bezit. Hij heeft hunne degelijkheid, hun eerlijkheid, hun trouwhartigheid, hun geduld en hun eenvoud en, als Amsterdammer van eeuwen her, de ietwat sentimenteele goedhartigheid, de berustende melancholie, de gezonde hartstochtelijkheid de bevolking van die stad eigen’. Moeder Wassink, aanvang eener Amsterdamsche schets door de onlangs overledene Anna Koubert, beter bekend onder den naam van Tine van Berken. - Catharina Beersmans, levenschets der afgestorvene tooneelspeelster door M. Horn, met vijf portretten. Zij werd geboren te Turnhout den 30 Oogst 1845, trad eerst op te Antwerpen, daarna te Rotterdam. ‘Twee-en-twintig jaren is Mevr. Beersmans de hoogepriesteres der tooneelkunst te Rotterdam geweest en in de tragedie ongetwijfeld de grootste tooneelspeelster, niet van ons land alleen, naar van den tijd, waarin zij geleefd heeft’. Zij werd nochtans niet ‘genoeg gewaardeerd’. ‘Ja, ik wil, ik moet het zeggen, in weerwil van alle kransen en bloemen, in weerwil van alle mooie artikelen bij haren dood, Nederland is harer niet waardig geweest’. - Volgen Indische Sproken uit het Sanskrit (slot), vertaald door Dr. J. Ph. Vogel, Te Veere door Pol de Mont, Vogels door Edw. B. Korten en Buitenlandsch Overzicht. - Februari 1900. Hippolyte Boulenger door Georges Eckhoud. Vervolg van Moeder Wassink. Het slechte wijf van den doodgraver door J.H. Speenhoff. De Oprichting van het Mausoleum der Oranjes door C. Gysberti Hodenpyl. Ouderdom, korte novelle door Ina Bakker. Gedichten door Evangeline. Buitenlandsch Overzicht. | |
Wetenschappelijke bladen.Geschiedenis. Maatschappelijke belangen. Natuurwetenschappen. Letterkunde. Eene bloemlezing uit Buitenlandsche Tijdschriften voor Nederland bewerkt. Januari 1900. | |
[pagina 307]
| |
Transvaal's onafhankelijkheid en Engeland's toekomst uit de Fortnightly Review door Dr. Karl Blind. - Vrouwenvereenigingen in Amerika uit Bibliothèque Universelle et Revue Suisse door Mary Bizot. - Groot Duitschland en Oostenrijk uit Die Zukunft door Karl Jentsch. - De toekomst der groote legers uit The Nineteenth Century door Sidney Low. - Stendahl en Balzac uit Revue des Revues door J. Mélia. - De levensvatbaarheid van Turkije uit de Revue des Revues. - Physisch-Mathematische Theorieën uit Nature door Prof. J.H. Poynting. Daarna, korte mededeelingen uit buitenlandsche Tijdschriften, bibliographische Kroniek en nieuw uitgekomen boeken. - Februari 1900. Verborgen oorzaken van misdaden uit The Contemporary Review door Thomas Holmes. - Heinrich Heine uit Preuszische Jahrbücher door Otto Harnack. - Een stuk oude geschiedenis, naar aanleiding der herdenking van het twee duizend-vijfhonderdjarig bestaan der stad Marseille uit Die Umschau door Dr. Karl Lory. - Cicero's Brieven uit The Nineteenth Century door Herbert Paul. - Deportatie naar Siberië uit Revue de Paris door S. Dujour. - Lamennais uit The Fortnightly Review door W.S. Lilly. - Opmerkingen over het onderscheid tusschen het mannelijk en het vrouwelijk geslacht uit Die Umschau door Dr. P. Möbius. - Bevolkings-Statistiek in de klassieke oudheid. Om te eindigen korte mededeelingen, bibliografische kroniek en nieuw uitgekomen boeken. | |
De Gidsvan Januari brengt ons een zeer uitvoerig artikel van G. Kalff, getiteld Hooft's lyriek en geschreven ter gelegenheid der ‘volledige uitgave’ van Hoofts Gedichten, door F.A. Stoett. (Amsterdam, P.N. van Kampen en zoon.) In deze 45 bladzijden doet de schrijver uitkomen hoe Hoofts Minneliederen zijne schoonste lyrische poëzie bevatten. Hij toont dan aan welk onderscheid Hooft maakt tusschen min en liefde, natuurlijk 't eerste meer zinnelijk dan 't laatste. Verder wordt getoond hoe de dichter het sonnet bij ons invoerde en daarin, maar niet in Galathea, vergeleken bij de balkon-scène uit Romeo, Shakespeare zelven overtreft. Dr. Kalff betreurt het niet dat hij de innigheid en naïeveteit der middeleeuwsche lierzangen heeft ondergedaan, voor den zwier, de pracht en liefelijkheid van den ietwat conventioneelen humorist, en ofschoon hij Hooft er niet voor prijst, hij laakt het niet dat de galante Drossaert met evenveel gemak nu de blauwe dan de bruine oogen zijner verschillende liefjes bezong. Op eene plaats evenwel schijnt hij het te betreuren dat door de zoogenaamde Renaissance de kunst aan het volk is onttrokken geworden en zoo was hem dan ook vroeger ‘de ruige, forsche Palamedes liever dan de gefriseerde Simson’. - Februari 1900. Geleerd politiek artîkel van prof. H. Krabbe, Constitutionale Monarchie. De monarchie, als beslissende macht, is in onze hedendaagsche staten eene onmogelijkheid. De volksregeering weze een gebrekkige regeeringsvorm of niet, haar behoort het heden en de toekomst. Het koningschap onder eene volksregeering heeft echter reden van bestaan, op voorwaarde dat de koning zijn persoonlijk willen altijd ondergeschikt make aan de politiek der Volksvertegenwoordigers. Het koningschap onder eene Volksregeering geeft een ambt te vervullen, dat nergens ter wereld zijn weerga vindt in de politieke ervaring, welke het aan zijn drager verschaft. De koning is in het parlementaire stelsel een Raad van Staat, en bestond de monarchie niet, zij zou misschien worden | |
[pagina 308]
| |
uitgevonden. - Dichter-Silhouetten. - Maurice Maeterlinck door Prof. A.C. van Hamel. ‘Als ik Maeterlinck een dichter noem, dan denk ik aan wat hij zelf ergens van de groote dichters gezegd heeft: ça et là le vers d'un de ces poètes soudain semble entr'ouvrir quelque chose d'énorme... Moet niet van hem gezegd worden wat hij zelf van de groote dichters verzekert ‘qu'ils sont plus attentifs que nous à l'ombre interminable?’ Sprekende van Maeterlinck's werk Sagesse et Destiée, zegt schrijver ‘Het is zeker dat er in Maeterlinck's geest een evolutie van beteekenis heeft plaats gegrepen. Het mysterieuse schijnt voor hem een goed deel van zijn aantrekkelijkheid te hebben verloren. Alleen het groote, het “metafysische mysterie”, de onkenbare essentie der werkelijkheid blijft hem boeien... Van al dat irreëel is moet het brein, ook dat van den kunstenaar, worden gezuiverd’. De laatste incarnatie, door Henri Borel. - Door Vlaanderens doode steden, artikel van S. Muller Fz. die ter gelegenheid van het Taalcongres te Gent een toertje deed door Vlaanderen en zijne indrukken neerschrijft over Gent, Oudenaarde, Kortrijk, Ieperen, Veurne, Oostende en Brugge. Nogal aardig deze indrukken, bevattende veel waars, echter ook wel hier en daar iets dat we niet kunnen beamen. Ieperen bijzonder is schrijver sympathiek. ‘Ja, Ieperen is verrukkelijk, zijne hallen, zijne kathedraal en zijne gasthuizen. Maar niet minder genotrijk is eene wandeling door de straten, - de wijde straten, waarin de zijstegen allen uitmonden onder een huis door, - waar men haast bij iedere schrede verrast wordt door een klein monumentje, door Baedeker niet vermeld, maar toch een juweeltje van het zuiverste water.’ Waarom spreken van den electrieschen tram tusschen Ieperen en Veurne? Zoo ver zijn wij nog niet gevorderd. Luistert naar schrijvers bepaling van Oostende: ‘Oostende is een Parijsche boulevard, met een Fransch provinciestadje, samen verdwaald op een Vlaamschen duin’. Brugge is den schrijver tegengevallen; de redenen die hij opgeeft zijn wel niet voldoende ‘IJver en goede wil en geld heeft men te Brugge genoeg. Maar goede smaak, gevoel voor waarheid en stillen eenvoud, respect en piëteit voor het oude schoon, dat ontbreekt te veel. Restauraties van oude monumenten? Zij zijn aan de orde van den dag, te veel aan de orde! IJdel en met den opzichtigen smaak van den parvenu schikt de stad zich op met veel rood en veel goud... Zoo gaat het met de groote monumenten: allengs worden ze allen opgesmukt en verhanseld. Maar met de kleine is het niet anders gesteld’. - Volgen: Aan den vooravond der nieuwe eeuw. Studies over de negentiende eeuw door Dr. W.G.C. Byvanck. Sonetten van Hélène-Lapidoth-Swarth. Letterkundige kroniek. Het maandelijksch muzikaal overzicht door H. Viotta. Buitenlandsch overzicht en bibliographie. | |
Taal en Letteren. 15 Januari 1900.F. Buitenrust-Hettema, 't Nederlands en z'n Studie. - Over Taal. - J. Koopmans Vondel-Studieën IV. De strijd tegen de Antikrist. - B. Heiden- en Ketterdom. - B.H. Grammaire raisonnée. - K.P. de Vries, De kerkelijke twisten te Amsterdam 1626-1631. - Inleiding op Vondels Hekeldichten uit dien tijd. - B(uitenrust)-H(ettema), Zuid-Afrika en Oud-Friesland. - B(uitenrust)-H(ettema), Nieuw-nederlandse Vers-kunst. | |
De katholieke Gids. Januari 1900.Voorwoord. ‘De katholieke Gids zal zijn twaalfden jaargang opene met eene ontmaskering van de Vrijmetselarij’. Vijftien jaren Vrij | |
[pagina 309]
| |
metselaar, door Hein De Jong. De titel zegt duidelijk wat er behandeld wordt. Hoofdstuk I. Waarin de lezer eene receptie bijwoont in den eersten graad de vrijmetselarij, en kennis maakt met een maçonnieken tempel. Hoofdstuk II. Wat Br. *** David Bibbe aan de Gebr. *** Kol *** verkondigde en hoe de vrijmetselaars banketteeren. Twee platen: plattegrond van een vrijmetselaarstempel en bankettafel in hoefijzer opgesteld. - Verzen van Herm. P.J. van Alfen. - Een Aquarel naar het leven, door Ant. Tieback. - Het teeken van den Christen mensch. - Moderne katholieke Woordenkunst? De psychologische hypothese der gevoelsverklanking door het woord door H. - Een Kersthymne, door A. Nuyens. - Antoon Van Dyck begin eener levensschets van den Antwerpschen schilder door Giovaani. Politiek overzicht. | |
De Hollandsche Revue, geredigeerd door Frans Netscher. 25 Januari 1900.Wereldgeschiedenis: Waarom zullen de Boeren toch niet verliezen; de kosten van den oorlog; nog eens het Jong-Turksche programma; handelsbetrekkingen der Unie (Vereenigde Staten) tot Duitschland en Frankrijk. - Belangrijke onderwerpen: Iets over vrijmetselarij; voelen dat men naar u kijkt; de reorganisatie onzer zeemacht; vrouwenvereenigingen in Amerika; de zelfmoord; het trekken der zomervogels. - Karakterschets, Fr. Lieftinck. Revue der Tijdschriften. | |
De Arbeid. 2e Jaarg., 1899-1900, aflev. 4.Fondamenten waarin E. Beynon tracht ‘de grondbegrippen te wekken waarvan het bezit voor ieder, die zich tot schrijven zet, als noodzakelijk moet worden erkend’. ‘In het komende, wanneer het gevoel van gelijkheid aller harten zal hebben genomen en niet meer ijdelheid en hoogmoed de grond der gevoelens zijn zullen, dan zal wat nu, in diepe ontaarding, de genoegens van het leven zijn, niet meer de bevrediging kunnen wezen van de dan veredelde begeerten en dan zal het volk, dorstend naar schoonheid, zich laven aan de bron der kunst. Uit het volk zal gesproken worden tot het volk; want niet moet de kunst daar zijn om aan enkelen uitverkorenen een hoogere gevoelsgemeenschap te verzekeren, niet is zij, zooals Willem Kloos beweerde ‘eene gave van weinigen voor weinigen’. Eene gevoelszuivering wacht ons. - Kerstmisklok, door Carel Scharten, een woordje over den werkman-dichter Gabriel Geelmuyden. - Gedichten door Gabriel Geelmuyden. - Dood, novelle door F. Wolraedt van Royen. - Wereldstroom, vervolg van een gedicht in proza door J.R. Rensburg, dat wij niet verstaan. Aan 't slot van 't artikel staat eene Toelichting door den schrijver, maar dit licht toch zoo weinig toe. Niet minder dan drie bladzijden tegen wie meent ge? Tegen de Jezuiten! - Van 't viooltje dat weten wilde, begin eener novelle door Marie Marx-Koning. | |
Ons Tijdschrift. (Zuid-Afrikaansch). December 1899.Onze voornaamste Gouverneurs (van de Kaapkolonie). VIII. Lord Charles Somerset. - Het Vonnis der Opstandelingen van 1815 (Slagternek). - Onze Afrikaansche Dieren, studie over de Zeekoe. - Editoriaale praatjes. Studie van Dr. J. Brill, rector van het Grey-Collegie te Bloemfonteyn, over Dr. D.C. Hesselings werk ‘Het Afrikaansch. Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlansche taal in Zuid-Afrika.’ - De neef van den kommandant, vervolg van een verhaal uit het einde der vorige eeuw door d'Arbez. - De Veldslagen en Gevechten in Zuid-Afrika geleverd, door J.F. Van Oordt. De Kafferoorlog in | |
[pagina 310]
| |
1859-1853 (vervolg). - De Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij. - Voor onze kinderen. - Praatjes over landbouw, 't een en ander over paarden. - Wereldkroniek. | |
De Nederlandsche Spectator, nr 3,bevat eene prijsvraag van Teylers 2e genootschap over de latijnsche schriften, in de 16e en 17e eeuw verschenen. Margadant schrijft over ‘Uit het liefdeleven van groote mannen’, uit het eng. vertaald, door Mevr. Dyserinck. Bredius zet zijne studie voort over Rubens (IV) en haalt R's woorden aan, dat eene schilderij zonneschijn noodig heeft. - Nr 5, bevat het vervolg van Bredius' studie over Rubens V.; bovendien een belangrijk artikel van Dr. A.S. Kok: James Darmesteter over Wordsworth. Kok geraakt tot de uitkomst, dat Shelley, Byron en Wordsworth alle drie in volkomen overeenstemming en onderlinge sympathie het heilloos en nootlottig drijven van Chamberlain gevloekt zouden hebben, met de woorden van Coleridge; dat hij is: ‘the incarnation of the demon of massacre and bloody injustice (de íncarnatie van moord en bloedig onrecht)’. | |
Archief voor Nederlandsche kerkgeschiedenis. VII, 4.De heer F.H. van der Kop laat daarin afdrukken een ‘verhaal’ van 't jaar 1633 geschreven door Paulus Arlebontius, die met 5 andere heeren tot predikant was aangesteld na de inneming der stad. Prof. Gallée geeft mededeeling van heksenbezweringen uit een hs. der 16e eeuw. Mededeelingen omtrent het gasthuis te Zalt-bommel, enz. | |
Zeitschrift für Socialwissenschaft, 16 Dez. 1899.Dr A. Zimmerman bespreekt de Notstand in Rusland. In de laatste 8 jaar mislukte de oogst 4 keeren in Rusland, in 1891, 1892, 1897 en 1898; telkens was er hongersnood en wat de hongersnood meebrengt: typhus, skorbut, cholera. Maar het bestuur zwijgt den toestand dood. De landbouw kwijnt: de hoeven zijn al te klein, weiden ontbreken, het land wordt slecht bebouwd, daar het regelmatig onder de boeren verdeeld wordt, de landman heeft alle levenslust en werkkracht verloren, de grondschuld neemt ontzettend toe. Sedert 40 jaar zijn de groote wouden in Midden-Rusland uitgeroeid; het klimaat in Middenen Zuid-Rusland is zeer ongunstig veranderd. Het Staatsbestuur komt de ongelukkigen ter hulp, maar durft de bijzondere liefdadigheid maar half en half toelaten, vreezende dat er onder den dekmandel der liefdadigheid anarchie zou gepredikt worden. - Sedert 22 jaar bestaat in Zwitserland, voor geheel den Bond, eene fabriekwetgeving. Zij is oud, onvolledig. De kantons trachten door kantonswetten de toestanden te regelen. Uit deze kantonswetten zal wellicht later eene bondswet ontstaan. Dr Schuler bespreekt Die kantonalen Arbeiterinnen - Schutz - Gesetze in der Schweiz, ihr Vollzug und ihre Erfolge. - Lezenswaard artikel van M.L. Fuld over Sociale Exekution. In de wetgeving bestaan er twee soorten van dwangmiddelen tegen dezen die aan hunne verplichtingen te kort blijven; de lijfdwang verdwijnt uit de wetboeken; de goederen van den schuldenaar kan men aanslagen, maar hier ook wordt de dwang beperkt, de schuldeischer kan niet alles laten verkoopen; blijft de Zieldwang. Sedert 1870 verstaan in Duitschland, op verscheidene plaatsen, de schuldeischers malkander: kredietmaatschappijen, winkeliers, verhuurders hebben maatschappijen gevormd. Wie hen niet betaalt, wordt op den boek geschreven, en kan bij de andere leden niets bekomen. - Verder wordt het ontwerp medegedeeld van den Oostenrijkschen volksvertegen woordiger Steinwender | |
[pagina 311]
| |
over het verstaatelijken van ijzer- en koolmijnen, alsmede de wet over het ambachtswezen in het canton Zurich. Voorts kleinere mededeelingen en boekbesprekingen. | |
Zeitschrift für christliche kunst.Nr 2, bevat eene merkwaardige studie over de inschriften en figuren der mantels van Keizer Hendrik II, te Bamberg van Ernst Maas. Al wie eenigszins de waarde kent voor kunst- en beschavingsgeschiedenis der kerkdrachten van de vroegste middeleeuwen, zal deze studie weten te schatten, welke bovendien met afbeeldingen is opgehelderd. Meer bekend reeds is de mantel van Karel den Grooten, te Metz bewaard - medaillons, omgeven van de teekenen der ‘vier elementen’. De schrijver dezer bezit een daarnaar gewerkt groot tapijt, wat o.a. ook te Brugge verkrijgbaar is. | |
Das litterarische Echo. 1 Jan. 1900.Noch etwas vom Ich-Roman. Friedlich Spielhagen. ‘Mijn oordeel over den Ik-roman: hij is 't voortreffelijkste werktuig voor den realistischen dichter, die 't heilig voornemen maakt nooit “die Bescheidenheit der Natur” te schenden... De Ik-verteller die de enge grenzen van zijn genre overschrijdt en, quantum satis “fabuliert und kombiniert” onderscheidt zich in niets van den objectiven dichter die zijn roman systematisch in hoofdstukken indeelt.’ - Goetheschriften. Richard M. Meyer zet het overzicht voort van al de schriften, die over Goethe verschenen naar aanleiding van 't 150e verjaringsfeest zijner geboorte. - Charakteristiken. Johannes Fastenrath (Köln) schrijft over José Echegaray: Echegaray is niet alleen de voornaamste, de fantasievolste en geniaalste Spaansche tooneelschrijver van onzen tijd, de vruchtbaarste dichter onzer eeuw, een droomer en idealist, maar bovendien een geleerd, man die over geometrische vraagstukken, over analytische problemata, over de mathematische theorie van 't licht en de moderne theorie der physiek boeken van waarde heeft geschreven. - Litteratur-Briefe. Marie von Bunsen merkt op dat de Neuere Englische Romane een trouwe afbeelding geven van den huidigen Ritualstrijd. - Verder uittreksels uit pas verschenen werken, boekbeoordeeling, overzicht van tijdschriften, enz. 15 Jan. 1900. - Ibsens Epilog. Leo Berg (Berlin). Ibsen geeft in zijn tooneelwerken de symbolische uitdrukking van zijn verhouding tot de wereld. Hij had met Nietzsche een toekomstland gedroomd en gezocht, waarin geest en natuur, Christendom en heidensche wereldopvatting, waarheid en schoonheid zouden samensmelten, en waarin de gansche mensch, de eindelijk bevrijde, de hoogere, de oppermensch zou geboren worden’. Jammer, hij werd door de werkelijkheid ontgoocheld en teleurgesteld. Zijn laatste tooneelwerk nu ‘Wenn wir Toten erwachen’, een dramatisch epiloog in 3 bedrijven, is ‘een elegie op het met dweepzucht beminde leven, zelfs op het toekomstland, de jongelingsdroomen en de avontuurlust die eens op levensverovering uittrok.’ - Bei Victor Hugo. Eine Erinnerung von Robert Waldmüller (Dresden) die den 5 April 1867, op 't eiland Guernsey, aan Victor Hugo een bezoek bracht en waarin Hugo o.a. zegt dat het Fransch, als alleen daartoe geschikt, de wereldtaal zou moeten zijn. - Verder uittreksels uit pas verschenen werken, boekbeoordeeling, overzicht van tijdschriften, enz. | |
The Dublin Review. January 1900.I. The Jubilee Indulgence a poena et a culpa, door Rev. H. Thurston. - II. The deprivation of clergy in Elisabeth's reign, door | |
[pagina 312]
| |
Rev. H.N. Birt. - III. The Catholic Church in South Africa, door Miss. E.M. Clerke. Hoe stellen het de katholieken in Transvaal en Oranje-Vrijstaat? Is de Engelsche overheid niet veel beter voor de katholieken dan de overheid der Zuid-Afrikaansche Republieken? Reeds meermalen hoorden wij dergelijke vraag, en wij hoopten in dit artikel der Dublin Review voldoend antwoord te vinden. Schrijfster handelt echter over den snellen vooruitgang der katholieken in 't algemeen, geheel Zuid-Afrika door. In Basutoland is de vooruitgang het merkelijkst. Eenige bijzonderheden over de katholieken in Oranje-Vrijstaat en in Transvaal: De apostolische Vikaris van Oranje-Vrijstaat verblijft te Kimberley. Hij heeft er 13 Oblatezendelingen, 2 leekebroeders, 53 zusters der Heilige Familie en 11 Zusters van Nazareth. Er zijn 12 bijzondere missiën, 21 scholen waar onderricht gegeven wordt aan 1090 jongens en meisjes, daarenboven eene inrichting voor armen en een weezenhuis voor 80 kinderen. Het hoofdkwartier van de apostolische Prefectuur voor Transvaal is te Johannisburg en de staf bestaat uit 14 Oblatezendelingen, 5 broeders van Maria, 14 zusters van Loretten, 25 zusters van de heilige Familie en 12 zusters van den H. Dominicus. De zusters van Nazareth hebben te Johannisburg een welbekend huis. De katholieke lagere scholen worden bezocht door 1400 kinderen. Pretoria heeft een collegie en twee hospitalen. Er zijn van 7000 tot 8000 katholieken, maar zij blijven van sommige rechten verstoken. IV. Professor Maitland's ‘Roman canon law in the Church of Engeland’, door J. Hopwood. Na het werk van den hoogleeraar van Cambridge ontleed te hebben, en te hebben gewezen op de letterkundige weerde van dit boek, verheugt zich schrijver over den nieuwen wind, die waait alover Engeland. Wij, katholieken, zegt hij, moeten niet meer overtuigd worden dat wij de ware erfgenamen zijn van het geloof van Engeland in 't verleden, maar ‘bij dezen die nog moeten overtuigd worden, sluipt er, stilletjes aan, maar zeker, een nieuwe geest binnen - de geest, die zegt dat het verledene moet herschreven worden, - herschreven, niet meer in 't duister van overgeërfde vooroordeelen, maar in 't licht van onpartijdig en origineel onderzoek. Zoo iets is een hoopvol teeken, gelijk wanneer het voorvalt; het is dubbel hoopvol nu, bij de belangrijke crisis in de godsdienstige geschiedenis van ons land.’ - V. Hierop volgt St. Cyr in the Present, door Madame de Courson. Na de geschiedenis van St. Cyr gedurende de Fransche Omwenteling geschetst te hebben, doet schrijfster de inrichting kennen der Fransche krijgsschool. VI. Montalembert and French Education, zoo luidt de titel van R.B.S. Blackelock's studie, waarin hij den toestand uiteenzet van het onderwijs, zooals Napoleon het ingericht had, en den strijd dien Montalembert voerde, ten voordeele van het vrij onderwijs. Daarna een belangrijk artikel van W.H. Kent, naar aanleiding van het werk van Francis Aidan Gasquet: The Eve of the English Reformation. Voorts Science Notices, Notes of Travel and Exploration, en boekennieuws. | |
The Economic Review. January 15, 1900.In The Agriculture of a French Canton geeft Jan Keravic eene schets van den toestand van den landbouw in het canton Cambrin, arrondissement Bethune (Pas-deCalais). De boeren leven er armtierig, veel minder wel dan de nijverheidswerklieden; zij zien echter meer vooruit, en niet tegenstaande hun klein gewin, weten zij meer te sparen dan deze laatste. - In de 17e en 18e eeuw dacht men dat geld, | |
[pagina 313]
| |
gemunt goud en zilver, de ware rijkdom uitmaakte van de volkeren. Veel geld binnen de grenzen hebben was voor de staatsmannen eene zaak van allergrootste aangelegenheid. De gedachten keerden: in deze eeuw werd het geld door vele staatshuishoudkundigen aangezien, als hebbende weinig of geen belang in de staathuishoudkunde. William Warrand Carlille tracht de ware rol van 't geld te bepalen in The Place of Money in Economics. Volgt een artikel van Edith Sellers, How Berlin provides for its Destitute Childeren. Er wordt veel gedaan te Berlijn voor ‘unsere armen Kleinen’, zoo door de openbare als door de bijzondere liefdadigheid, ‘In geene andere groote stad van Europa, wordt er zoo wel en ten zoo kleinen koste gezorgd voor arme of verlatene kinders... Gelukkiger dan onze Londensche kleinen, hebben zij het ontbijt genomen, vooraleer ter school te komen, en zij weten geheel wel dat het noenmaal hen wacht, is het niet bij hen thuis, dan in hunne eigene volkskeuken... Kostelooze eetmalen worden bereid voor de leerlingen der volksscholen, die het begeeren..., en bekostigd ten deele door giften, ten deele door hulpgelden van stad... Nooit zag ik te Berlijn een kind dat er uitzag als had het honger,’ Verder Socialism in West Ham, door F.H. Billows; Indiscriminate Indoor Relief, door J. Theodoor Bodd, Expenditure, door den bisschop van Durham en boekennieuws. | |
La Quinzaine. 16 Januari 1900.E.H.L. Follioley zet zijne studie voort Montalembert et Mgr. Parisis, d'après les documents inédits. L'année 1845. Lezenswaard artikel van Max Turman Le Catholicisme social. VII. Le Capitalisme. Na gewezen te hebben hoe de wereldbrief Rerum Novarum, in de beschrijving van onzen maatschappelijken toestand, iets meer is dan ‘des lieux communs de l'éloquence écclésiastique’ zooals An. Leroy-Beaulien het beweerde, toont schrijver aan hoe de ‘chrétiens sociaux’, met den paus, de ‘usura vorax’ veroordeelen en welke middelen zij voorstellen om den oneerlijken geldhandel en de overdreven geldzucht te keer te gaan. - Voortzetting van de novelle Le Renard britanique, door Pierre Clesio, - Les Eglises chrétiennes séparées, uittreksel van het 3e deel van een werk Un Siècle, van P. Pisani, dat welhaast verschijnen zal. Kort maar klaar wordt de tegenwoordige toestand geschetst. Volgt een artikel Enseignement libre et fonctionnaires d'Etat, naar aanleiding van het wetsontwerp onlangs door den minister van schoolwezen in de Fransche Kamer voorgesteld: niemand zou tot een openbaar ambt aangenomen worden ten ware hij bewijst de drie laatste studiejaren van het middelbaar onderwijs gevolgd te hebben in eene Staatschool. - Voorts Chronique dramatique, door Emile de Saint Auban over France... d'abord, het nieuw vaderlandsch drame van Henri de Bornier. ‘Qu'au surplus les péripéties finales du drame de M. de Bornier prêtent parfois à la critique, j'y consens. Mais l'impression totale efface les détails qui gênent, et le rideau tombé, le spectateur ne se souvient que des rimes généreuses dont l'écho, en un clair langage, lui murmure à l'oreille les plus hautes inspirations.’ Van La Conscience de l'enfant, comédie van Gaston Devare, zegt beoordeelaar weinig goeds. - 1 Febrari 1900. Lief artikel van Victor du Bled, Les Hommes d'esprit à la fin du XVIII siècle. ‘Dans cette vieille société tout enivrée de la douceur de vivre, aussi aveugle au danger que ces Grecs du Bas-Empire qui n'avaient d'yeux que pour les acteurs du cirque, tandis que les barbares | |
[pagina 314]
| |
escaladaient les murailles et pénétraient dans la ville, dans ces salons de l'ancien régime que la Révolution va fermer, la science de la conversation avait produit ses fruits les plus exquis, consacré le règne aimable de la femme, et, en masquant les défauts, raffiné, embelli les vertus sociales, le tact, l'esprit, la politesse, la grâce: la grâce, fleur de chevalerie, parfum subtil et rayonnant, elixir de civilisation, fait d'une foule de rèves charmants, dans lesquels viennent se fondre, comme dans une symphonie, toutes les notes du clavier humain, voix, geste, sourire, beauté, bravoure, élégance et parfois profondeur de l'âme’. Als typen worden besproken de prince de Ligne, dichter Boufflers, Martin le Cynique en Rivarol. - Pierre Clesio geeft het slot van zijn Le Renard britanique. Volgt een artikel van Paul Thirion L'Allemagne et l'Angleterre. ‘En somme, schrijft Thirion, Guillaume Il est un élève de Bismarck qui fait servir à l'agrandissement de l'édifice les procédés que le vieux maître a employé pour le constraire. De même que le grand ministre de Guillaume I a exploité la rancune de la Russie contre l'Autriche, la naïveté extraordinaire de la France et les mauvais sentiments de l'Angleterre à notre égard pour ouvrir à son maître le chemin du trône impérial, de même l'empereur actuel exploite les rivalités de l'Angleterre, de la France et de la Russie, et le facheux isolement où la vieille Albion s'est mise depuis des années pour préparer à son empire des agrandissements qui en feront la Weltmacht qu'il rêve d'établir. Et comme c'est l'Angleterre qui a le plus besoin de lui, qu'elle en est venue, en quelque sorte, à se jeter à sa tête par l'organe de M. Chamberlain, et que, d'ailleurs, elle paie très cher, plus cher que n'importe quel concurrent ne le pourrait faire, c'est Angleterre qu'il appuie. Tant que les choses vont de même, il continuera... Mais que l'Angleterre y prenne garde. L'amitié de l'Allemagne décroîtra en raison directe de l'augmentation de sa force navale.’ Volgt de voortzetting van Les Maîtres d'aujourd'hui door Paul Lorquet, La peinture française. - Du Classicisme au Plain-Air, dans La Révision du travail social, artikel van Georges Fonsegrive, en Critique musicale van Arthur Coquard. | |
Revue des deux Mondes van 1 en 15 Januari 1900.I. Au milieu du Chemin. 2o en laatste deel. Zie D.W. en B. van januari. - II. La Représentation proportionnelle et le Régime Parlementaire, par le Cte Goblet d'Alviella. Dit stelsel, zegt schrijver, zal overal, ja, den strijd maar ook de rechtveerdige vertegenwoordiging inbrengen. De Evenredige Vertegenwoordiging aanziet hij als de eenige waarborg der vrijheid. Sedert lang ware dit stelsel in voege hadden de kamerleden zelf, op bedekte of onrechtstreeksche wijze, zijne aanneming niet bestreden. - III. Le Doge Maudit. La Contre-Légende de Marino Fallieri, 1355, par Paul Hervieu. Dichters, schilders en volkslegenden hebben veel, meestal geheimzinnige vertelsels, saamgeweven en verzonnen, rond dat wonder hertogelijk paleis der Piazza van Venetië. Paul Hervieu tracht hier de historie van de legende te onderscheiden. - IV. Côtes et ports Français. La Gironde, Bordeaux, Le Médoc. Historische en aardrijkskundige studie nopens oorsprong, ligging en voortbrengsels, door Charles Leuthéric. - V. Un Radical de la Prairie. Hamlin Garlin, par Th. Bentzon. Hamlin Garlin, een hedendaagsche groote dichter uit Amerika, een kind uit de vrije, wilde natuur, zanger vooral van groene weiden, woeste bosschen, enz. Geboren in 1860 gaf hij zijne eerste en misschien beste gedichten uit te Chicago: Prairie Songs. Korts daarna verscheen zijne Bradley Talcotte, de vrouw uit | |
[pagina 315]
| |
de weide, gevolgd welhaast van een tegenhanger Rose uit Dulchers cooly die de dichter de type heet der nieuwerwetsche vrouw. Een zijner laatste bundels The Trail of Gold Seekers verscheen te New-York in 1899. Het is eene wondere historie uit het land der goudzoekers, vol schromelijke en ongekende toestanden!... Nachtzwarte wouden, droeve eenzaamheid, blanke sneeuw en barre rotsen, en te midden van die wilde, wilde natuur, menschenkarakters sterk afgeteekend en schoon gekozen, ziedaar een klein gedacht. - De dichter, zegt men, wilde ook Parijs bezoeken. Het was voor hem eene teleurstelling! Na weinige dagen keerde hij weer naar zijn vrij Amerika en liet Parijs: een magazijn van versleten oudheden en verslenste modepoppen. Dit teekent den man af! Met de eerste gelegenheid geven wij een staaltje zijner gedichten. - VI. Les Cables télégraphiques en temps de guerre, door J. Depelley. Heel Europa onder den hiel van Engeland. - VII. Buffon et les Critiques de l'histoire naturelle, par A. Dastre. Een overzicht der twee verschillige natuurscholen van Buffon en Linnée. - VIII. Charles XII au Camp d'Altraustadt, door den hertog de Broglie. Eene episode uit den dertigjarigen oorlog. - IX. Chronique de la Quinzaine, overzicht van politieken aard uit de bijzonderste landen van Europa. - X. Le dernier bienfait de la Monarchie, La Neutralité de la Belgique, door den hertog de Broglie. Schoon artikel van louter politieken aard. XI. Art et Science, door Robert d'Adhemar. Kunst en Wetenschap, zusters uit hetzelfde huishouden. - XII. Revue Littéraire. Le Bilan d'une génération, par René Doumic. Artikel naar aanleiding van een heruitgegeven werk van Paul Bourget. Schrijver doet ons al de goede en vooral de slechte hoedanigheden der hedendaagsche letteren uitschijnen. Het is vooral maar voor de Fransche litteratuur! Brussel.
L.M. | |
La Science sociale. Janvier 1900.Pourquoi l'on fait des visites. ‘Les visites ridicules ou non, sont un phénomène social comme un autre’ schrijft G. d'Azumbuza, en dit maatschappelijk verschijnsel ontleedt hij niet onaardig. Na het artikel van Henri de Tourville, Histoire de la Formation particulariste. II. Les origines ondiques, en dit van A. Dauprat, La Révolution agricole krijgen wij van Edm. Demolins antwoord op de opmerkingen die zijn artikel, Boers et Anglais. Où est le droit, uitgelokt heeft. In het Januarinummer hebben wij Demolins' artikel ontleed. Zijn antwoord voldoet ons niet. Over het algemeen is het waar dat de volkeren die, maatschappelijk gesproken, de eerste zijn, eindigen met over de andere te heerschen; hij wilde echter bewijzen dat de Boeren eeuwen bij de Engelschen achteruit zijn, en dat Engeland daaruit recht heeft Transvaal in te slikken. Deze enkele zin, uit zijn antwoord, toont hoe hij achteruit wijkt. ‘Si les Boers triomphent et maintiennent leur indépendance, je m'en réjouirai autant que vous, mais croyez bien que, d'un côté comme de l'autre, ce ne sont pas les armes qui en décideront en dernier ressort; c'est la supériorité sociale’. Bravo, confrater, gij wenscht dus ten langen laatste ook dat de Boeren overwinnen, maar dit is regelrecht tegen uw eerste artikel, waarin gij trachtet te bewijzen dat de Englschen ver, o zoo ver, boven de Transvalers verheven zijn, en dus... moesten winnen | |
Le Correspondant.De twee eerste nummers voor 1900 (10 et 25 Janvier) van deze zeer wel opgestelde ‘Revue’ behelzen: | |
[pagina 316]
| |
Troisième et quatrième lettre à M. Waldeck-Rousseau, merkwaardige bijdragen van den Cte Albert de Mun, die veel ophef in Frankrijk gemaakt hebben. Figures du jour: Lord Roberts de Kandahar en le Marquis de Salisbury, knappe artikels van Marie Drousart - eene studie over het noodlottige alcoolisme, door Mgr Turinaz, bisschop van Nancy, - het einde van den roman: Deux mondes, door Jeanne Mairet, die meer eene studie is over 't Amerikaansch leven dan eene liefdehistorie - voorts de gewone verslagen en kronieken. | |
Annales des Sciences politiques. Janvier 1900.La Crise Sud-Africaine, door P. Hamelle. Schrijver laakt Engelands handelwijze, maar meent dat Transvaal moet verdwijnen. ‘Protestons contre l'iniquité, mais comprenons qu'elle fut ici l'outil détestable d'une loi de l'histoire en train de s'accomplir... Bien que, depuis l'ouverture des hostilités il ait déjà réalisé la prophétie de son Président en étonnant le monde par la vigueur de sa résistance, le Transvaal, même victorieux d'aventure sur le champ de bataille, et par cela seul qu'il représente le passé, serait vaincu par sa conquète, et il en deviendrait la proie. Supposez l'Angleterre chassée d'Afrique, perdant l'Empire par contre-coup de ce désastre: son génie, qui est le génie moderne, triompherait tout de même saus elle, dans le sud du Continent noir, contre le petit Etat archaïque qui perpétue miraculeusement un cycle clos de l'histoire humaine... Une loi d'évolution qui ne connaît pas les bonnes ou mauvaises fortunes de la guerre veut qu'aux prises avec la civilisation industrielle, la civilisation pastorale et patriarcale succombe.’ Zoo klinkt ook Demolins' klok. Schrijver vergeet éene zaak: eens de Engelschman geklopt, zullen de Boeren waarschijnlijk voor eenigen tijd gerust gelaten worden. Dat zij daarvan gebruik maken om wat meer met den tijd mêe te gaan en de wet, door schrijver ingeroepen, zal op hen niet toepasselijk zijn. - A. Wilhelm L'Assurance-accident et la loi du 9 Avril 1898. L.S. Les Cables sous-marins anglais. Belangrijk artikel van Maurice de Coppet, L'Action économique des puissances en Chine. China wilde niet mêe in den gang der wereld. Daarom steken alle Europeesche landen de hand uit om het vooruit te stooten en ook wel om in dien vooruitgang bate te vinden. Het onmiddellijk gevolg is bate, wat zal echter het eindgevolg zijn? ‘La population et l'industrie du céleste Empire, l'une mise en mouvement, l'autre créée par les procédés modernes, viendront-elles faire concurrence, sur les marchés de l'ancien et du nouveau Continent, à la main-d'oeuvre et aux produits de ceux qui auront été les imprudents initiateurs d'une civilisation chinoise? Le péril jaune n'est-il au contraire qu'un vain épouvantail, et la Chine, en s'ouvrant de plus en plus à l'influence étrangère, prendra-t-elle le caractère d'une vaste Colonie d'exploitation pour les nations déjà établies sur son territoire? Bien que cette dernière éventualité paraisse la plus probable, l'avenir seul dira si, par leur action économique en Chine, les puissances ont travaillé en définitive pour elles-mêmes ou pour le Fils du Ciel’. Volgen: L. Lévy-Bruhl, La philosophie de de l'histoire d'Auguste Comte; P. Lefebure, Le partage du Samoa et la politique dans le Pacifique Sud en L.R., La nouvelle Convention Franco-Belge. Dit laatste artikel bespreekt kortbondig de overeenkomst, den 8 Juli ll. tusschen de twee landen gesloten om in hunne onderlinge betrekkingen de rechterlijke bevoegdheid, het gezag en de uitvoering der rechterlijke vonnissen, der uitspraken van scheidsgerechten en der geloofwaardige akten te regelen. | |
[pagina 317]
| |
Revue Politique et Parlementaire. 10 Janvier 1900.Les Partis dans la République, brief van den oud-minister Méline, waarin hij zijne zienswijze uiteenzet over de verschillende politieke gezindheden in Frankrijk. Belangrijk is deze beoordeeling van het Nationalisme, dat thans in Frankrijk zooveel ophef maakt: ‘Le nationalisme ne peut être, comme autrefois le Boulangisme, que le syndicat des mécontents. Il dépend des républicains du gouvernement de l'empêcher de grandir; ils n'ont pour cela qu'à bien gouverner.’ - Les Finances italiennes et le compte rendu général de l'exercice 1897-1899, door den oud-italiaanschen minister L. Luzatti. - La Paix internationale, door Eug. d'Eichthal. - Lezenswaard artikel van René Henry, La Monarchie Habsbourgeoise. Sommigen beweren dat er geen Oostenrijk bestaat, dat er enkel in Oostenrijk eene verzameling is van verschillende volken, Duitschers, Magyaren, Slaven, Roumeinen en Italianen; die verzameling, meenen zij, is op 't punt uiteen te vallen. Schrijver denkt dat de tegenwoordige toestand niet kan blijven duren, daar de rechten van de verschillende rassen niet genoeg geëerbiedigd worden. Dat wil echter niet zeggen dat Oostenrijk niet leefbaar is, integendeel, maar enkel dat het moet ontwikkelen tot een federale Staat. Het gevaar dat Oostenrijk dreigt is niet zoozeer inwendig; Duitschland loert op het duitschsprekende gedeelte van Oostenrijk. Das deutsche Vaterland muss grösser sein, zingt de Duitschman. Frankrijk moet dit beletten, want zijn handel, nijverheid en landbouw zouden door dit Duitsch worden veel lijden. - Les Associations agricoles en Belgique, zoo luidt eene studie van G. Maze-Sencier. Schrijver heeft echter onze landbouwinstellingen van verre bestudeerd, meer dan eene onnauwkeurigheid is in zijn artikel geslopen. Volgen La Question roumaine door Boisrobert, het vervolg van Catalogue méthodique des Documents législatifs et parlementaires. Revue des principales questions politiques et sociales door L. de Seilhac; la Vie parlementaire à l'Etranger en la Vie politique et parlementaire en France. | |
Civilta Cattolica. 6 Gennaio 1900.L'allocuzione pontificia ed il governo Italiano. Na den volledige tekst der aanspraak van den Paus in het consistorie van 14 December te hebben weergegeven, doet de schrijver den misslag uitschijnen, door het Italiaansch bestuur begaan, met tegen den wil van den Czar de uitsluiting van den Paus uit de vredesvergadering van den Haag te eischen. Terwijl dit bestuur hier eene gelegenheid vond om te toonen dat de inneming van Rome den Paus in zijn geestelijk gezag niet had gekrenkt, heeft het daarentegen getoond dat de berooving van het wereldlijk gezag een middel is geworden om het geestelijk gezag te ondermijnen. Bonifacio VIII e l'anno secolare 1300. Geschiedkundige navorsching over het ontstaan van het vieren van het H. Jaar. Men onderzoekt waaruit de volksmeening of volksbeweging die in 1300 aanleiding gaf tot het vieren van het Jubileum zou kunnen ontstaan zijn. Presentimenti e telepatie. Il decreto del S. Ufficio. De schrijver toont de juiste waarde en kracht van het dekreet van 26 Juli 1899 aangaande de hypnotische proefnemingen. Vervolgens geeft hij zijne eigene zienswijze hoever hij die proefnemingen verboden acht of enkel geduld, naarmate er spraak is van feiten, die gansch de gewone natuurwetten te buiten gaan of enkel twijfelachtig en verdacht zijn.
Idialetti Italici et gli Itali della storia. - Le inscrizioni. Vervolg van een philologisch werk. | |
[pagina 318]
| |
- 20 Gennaio 1900. - Il Vaticano al l'opera. Riposta ad uno scrittore Inglese. In het Decembernummer 1899 van de ‘National Review’ onder den titel ‘The Vatican at work’ schreef de romanschrijver Richard Bagot een artikel vol laster en leugen tegen Kerk, Paus, bisschoppen enz. nog altijd naar aanleiding van het vermaard Dreyfusgeding. Het antwoord is verpletterend. In al die beschuldigingen schijnt geen kalme redeneering maar enkel haat door. Men toont de onbevoegdheid van den schrijver om over de zaken van Italië, onder anderen over 's Pauzen ‘non expedit’ te oordeelen, daar nochtans zijn artikel gewend is ‘tot de Engelschen die met de inwendige zaken van Italië onbekend zijn’. Hij zou wijzer gehandeld hebben zich aan het princiep der Engelschen te houden: ‘Mind your own business.’ Il centenario di Parini e l'origine del ‘Giorno’. Vervolg der verhandeling over het dichtstuk ‘Giorno’. Il concordato tra il primo console e Pio VII. Rottura delle trattative pel concordato (maggio 1801). Na overhaaste voorbereiding wordt de Romeinsche Conventie den 13 Mei 1801 naar Frankrijk gezonden. Men bespreekt de onderhandelingen van Kardinaal Consalvi met 's Pauzen gezant te Parijs en diens onvoorzichtigheid in die betrekkingen. Eindelijk handelt men over Bonaparte's misnoegdheid die eindigt met het zenden van een ultimatum. Genesi storica del decadimento del romanzo. In geschiedkundig opzicht onderzoekt de schrijver de voornaamste oorzaken van het verval der romans. Dit verval dagteekent van 1830 bij het ontstaan van het burgerlijk koningdom van Lodewijk-Philippe. De geschiedkundige roman, die onder Walter Scott en Manzoni zijn jeugdigste leven geleefd had, werd in zijne basis, de kundige mengeling van het waarachtige met het ingebeelde, gekrenkt door de psychologische studiën door Jouffroy ingevoerd en de materialistische strekking om de wereld in zijne bloote wezenlijkheid voor te stellen. Achtereenvolgens onderzoekt de schrijver den invloed op den roman uitgeoefend door Balzac, Alexander Dumas (vader), Eugène Sue en George Sand.
A.V. |
|