Dietsche Warande. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Autaar ten Oosten,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om Amsterdam en Rome negen dagreizen van elkander te verwijderen, en twee duim staal in de borst van een enkel belangrijk man zoude volstaan, om de tijdelijke orde der waereld het onderste boven te keeren - zoo lang erkennen wij, voor een goed deel afhankelijk te zijn van het ons omringend stof; zoo lang kunnen de vormen, die op ons werken ons ten goede leiden of ten kwade, zoo lang bedienen wij ons van vorm en beeld, als dienaars van den geest, om met eene uit ziel en lichaam samengestelde maatschappij in betrekking te blijven en om ons-zelven te kunnen herkennen in de uitgesproken gedachte. De stoffelijke vormen, die wij als middelaars laten optreden tusschen onze neigingen en begrippen en de genen aan wie wij ze willen openbaren, zullen, voor alles, doelmatig moeten zijn; dat is - zullen moeten beandwoorden aan den maatstaf ons in de hand gegeven door het doel, dat wij willen bereiken. Wenschen wij een Franschman kennis te geven van den inhoud eeniger gedachte - we zullen die gedachte in een fransch kleed hebben te steken; wc zullen, den doofstomme niet trachten te overreden door slechts hoorbare woorden, we zullen den oververzadigde niet trachten te belezen met een gerecht van linzen: we zullen de vorm van ons argument laten bepalen door de vatbaarheid van hem op wien wij werken willen, en we zullen tevens, bij het uitdrukken onzer gedachten (ook zonder bedoeling van meèdeeling aan anderen) de wetten hebben te eerbiedigen, die wij-zelven ontdekt hebben, toen wij ons rekenschap van de leer der vormen gaven. Geen taalkunstenaar, die zijne wetenschap liefheeft, zal zich te-vrede houden met het opfchrijven zijner gedachten in eene gebrekkige vorm. De mensch is een redelijk wezen: van daar dat hij de evenredigheid kan waarnemen en waardeeren, die er niet alleen tusschen stoffelijke voorwerpen bestaat, maar ook tusschen stoffelijke vormen en geestelijke begrippen, ja, gewaarwordingen des gemoeds. Er zijn trekken van onmiskenbare gelijkheid aan te wijzen en aan te brengen tusschen de stoffelijke en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geestelijke waereld; alle vormen pasfen niet voor alle gedachten. Het is door het kenmerkend onderscheidene van deze vormen naast gene, dat we de gedachten kunnen onderscheiden, welke die vormen bekleeden. Waren doffe tonen even geschikt om vrolijke gedachten te vertolken, als heldere en blijde - dan zouden we nooit weten, of wij een treur- of een vreugdemuziek hoorden. Waren zekere beelden even geschikt om godsdienstige gedachten te vertegenwoordigen als zekere andere - dan zoû men aan de beelden niet kunnen zien, of zij de deugd dan de ontucht verpersoonlijkten, en zoû men geene vormen kennen, waarmeê men meer kans had den toeschouwcr te verheffen dan hem te verlagen. Het is waar, dat even zeer als opleiding en gewoonte het onderscheidingsvermogen van den mensch kunnen ontwikkelen en aanscherpen, zij het ook min of meer kunnen verstompen of vervalschen - zoo dat de evenredigheid, die er tusschen zekere zielsgedachten en zekere vormen bestaat, voor hem beneveld, ja soms verloren is geraakt, en hij, bijv., eene zeer waereldsche en zinnelijke muziek niet wraken zal, als drageresse der heiligste voorstellingen. Maar in 't algemeen weet de rede, bij redelijken, haar gezach toch te handhaven, en na kortere of langere dwalingen, keert zij te-rug in het bezit van den maatstaf, waarmee de evenredigheden van gedachten en vormen getoetst en gewaarmerkt worden. De mensch, toegerust met een ingeschapen Godsdienstzin, die hem met liefde deed luisteren naar de openbaringen Gods, hem onmiddelijk of langs den weg der overlevering toegekomen, heeft steeds naar vormen gezocht, om het gevoel en de denkbeelden in uit te drukken, die door het bewustzijn zijner betrekking tot eene hoogere waereld in hem worden opgewekt. Met andere woorden, gelijk de mensch zich-zelven en zijn familiegeluk en zijnen maatschappelijken werkkring, den voorwerpen zijner aardsche genegenheid, eene tent spande, een huis bouwde, eene beschutting toestelde, die het kenmerk droegen van het doel, waartoe zij vervaardigd waren, zoo bereidde de mensch ook woonsteden voor zijnen God, perkte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
offerplaatsen af, trok tempels op, wijdde personen, voorwerpen, handelingen in, die eene godsdienstige bestemming hadden. Daar de kunst niets anders is dan het vermogen om, in evenredige zinnelijke vormen, onstoffelijke gedachten te openbaren - en daar de Godsdienst bij uitnemendheid is de onderwerping van deze stoffelijke waereld aan een hoogeren geest, zoo laat het zich gemakkelijk begrijpen, dat de kunst, voor alles, er op uit was de gedachten die zich verbonden aan haren verheven oorsprong, aan den geest, dien men, voor 't minst, als den bestierder der menschelijke zielen eerbiedigde, in vormen te kleeden eenigszins geëvenredigd aan haar voorwerp. Zoo vinden wij, zelfs bij volken van wie 't niet blijkt dat zij hunne dagelijksche behoeften wisten te veredelen. door er in te voorzien met middelen die een kunstigen vorm hadden aangenomen, - zoo vinden we zelfs bij hen, naast de eenvoudige, en schier natuurlijke hutten, waarmeè zij hun huislijk geluk overhuifden, tempels, godsdienstige beelden en andere gedenkteekens, die, door hunne groote en niet zelden grootsche afmetingen, hoogere denkbeelden, op aesthetische wijze, verzinnelijkten. De oudste geschiedenissen der volken, die wij kennen, zijn geenszins hoofdstukken cener beredeneerde zuiver stoffelijke natuurkunde, of natuurlijke historie in de smaak het zij van Plinius, het zij van Buffon, het zij van Humboldt. De volken, in hunne kindsheid, en hunne historische organen hebben wel wat anders te doen dan de anatomie en chemie te beoefenen. Die analyze is voor later wechgelegd. Jonge volken beginnen met de syntheze, en deze methode laat het, ook maar een oogenblik, afzonderen van den Schepper buiten het geschapene, of (wilt ge liever) bestaande niet toe. De volken zijn dan nog vol van het ontzaglijk geheim der eerste wording van den mensch en de maatschappij; dit neemt al hun denk- en gevoelvermogen in beslag, en van daar dat de koele, geheel objektieve ontleding uitblijft. De oudste volken hadden een diep, zij het dan ook niet altijd juist, gevoel van het wezenlijk onderscheid en de innige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betrekking tusschen God en den mensch, tusschen den Hemel en de aarde, tusschen het eeuwige, geestelijke, en het eindige, stoffelijke. Het volk aanvaardde de meeste der meeningen niet, die door de pythagoreïscheGa naar voetnoot1) en andere wijsgeeren van Griekenland wegends de gedaante der aarde werden aangekleefd; ook niet de zeer juiste over haren kogelvorm en het bestaan van tegenvoeters. In het Oosten en in het Westen stelde men zich algemeen de aarde voor als een lankwerpig vierkantGa naar voetnoot2), dat, een tapijt gelijk, lag neêrgespreid voor het verblijf der zaligen, den ‘Throon’ (= hemel). Hel vierkant was, in hunne schatting, de ordelijke type bij uitnemendheid, de schoonste vorm, de ϰοσμος = de waereldGa naar voetnoot3). De plans hunner steden schijnen niet zelden op kleiner schaal dat zelfde waereldvlak te hebben moeten voorstellen; hunne tempels waren doorgaands eene afbeelding van Hemel en Aarde beideGa naar voetnoot4). De indische tempel der Harmonie door Nonnus, nog in de Ve Eeuw beschreven, wat is hij anders dan eene afbeelding van het HeelalGa naar voetnoot5)? In | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Ægyptische tempels, in de perzische krochten aan Zoroaster toegeschreven, in de koepeldaken der pelasgische kunstenaars, vindt men stap voor stap de afbeelding van Hemel en Aarde, van de elementen, van zon, maan en sterren te-rug. De H.H. Chrysostomus en Hieronymus, verklaren den Tabernakel der Israëlieten als een beeld der geheele waereldGa naar voetnoot1), eene interpretatie, die twee nieuwere wijsgeeren van geheel verscheiden richting, ofschoon, als onlangs meesterlijk bewezen is, niet van zoo verscheiden gemoedsleven en levensrezultaten, volkomen aannemenGa naar voetnoot2). Bähr teekent hierbij aan: ‘wir werden die speciell sogenannte “Wohnung” (cella) als ein Bild des Himmels aufzufassen haben, während der Vorhof dem andern Theile der Schöpfung, der Erde entsprichtGa naar voetnoot3),’ en herinnert, hoe de H. Paulus in zijn brief aan de Hebreën zegt, dat nu de Hoogepriester niet slechts eenmaal 'sjaars tot het Heilige der Heiligen doordringt, maar dat Christus het Hooge Heiligdom is binnengegaan, namelijk den Hemel-zelven, waarvan het Heilige der Heiligen eene afbeelding wasGa naar voetnoot4). Bij alle geloovige volken heeft men de bouwkunst voor eene hemelsche openbaring gehouden. Wij weten uit de H. Bladeren, dat Jehovah, die in het ‘Huis zijner HeiligheidGa naar voetnoot5)’ woont, zelf de Bouwheer van de plaatsen zijns welbehagens in het Oude Verbond geweest is. ‘Bij zijnen name’ heeft de Heer geroepen Bezeleël, den zone Uri, om werkmeester te zijn tot het opslaan en inrichten van den tabernakel, en hij is vervuld met ‘den Geest Gods, met wijsheid, met verstand, en met wetenschap, om te bedenken en te maken werken van goud en zilver en metaal; om kostelijk gesteente te graveeren, en houtwerk te makenGa naar voetnoot6)’. Ook heeft God ‘Bezeleël en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ooliab Achisamechs geleerd door wijsheid, dat zij zouden kunnen maken verscheiden werken der timmerlieden, der tapijtwerkers en borduurwerkers, van hemelsblaauw en purper-zijde, en van roode herverwde zijde, en van witte zijde, dat zij alle dingen weven, en allerhande nieuwigheden vinden kondenGa naar voetnoot1)’. Voor den bouw van Salomons tempel beloofde God aan David, dat Hij hem een huis maken zoude, en dat zijn zoon een huis zoude maken ‘in des Heeren naamGa naar voetnoot2),’ en deze belofte Gods was het Salomon gegeven te voltrekken, als zijn groote werk, toen hij tot vrede en tot wijsheid gekomen wasGa naar voetnoot3); ‘zoo heeft de Heere Salomon wijsheid gegeven, gelijk Hij hem gezeîd haddeGa naar voetnoot4).’ En wat brengt Koning Cyrus tot den bouw des tweeden tempels? - De Heer heeft zijnen geest verwekt en hij heeft openbaarlijk doen uitroepen: ‘De Heere God des Hemels heeft mij geboden, dat ik hem een huis timmeren zoude in Jeruzalem, 'twelk is in JudaeaGa naar voetnoot5).’ Zelfs heeft God zich gewaardigd aan Noë de afmetingen en inrichting zijner arke voor te schrijvenGa naar voetnoot6). En niet alleen Gods uitverkoren volk vereerde hunnen Heer als bestierder hunner voornaamste bouwerken - ook de belijders van Godsdiensten, die nog maar weinig van het oorspronkelijk licht in hunne nevelen bewaard hadden, schreven den Goden de uitvinding der bouwkunst toe. Bij de Hindoes was Brahma de waereldbouwer en vormenbeelder, en deze zijne krachtsontstrooming werd in het beeld van Wiswakarma voorgesteldGa naar voetnoot7)’. De Ægyptenaren huldigden Osiris, als uitvinder der bouwkunstGa naar voetnoot8). Bij Babyloniërs en Chaldeeuwen was Oannes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de bouwer van steden en tempelsGa naar voetnoot1)’. Bij de Grieken werd Vesta voor de schepster der bouwkunst gehoudenGa naar voetnoot2), terwijl Pallas-zelve de kunst aan den ‘Harmonide’ Phereclus, Tectons nazaat, leerdeGa naar voetnoot3)’. De Etruskers schreven de uitvinding van meet- en rekenkunde aan Janus toe. In het bouwen zagen dan ook de oude volken inderdaad een scheppen onder en in navolging van God, en het was niet zonder reden, dat bij de Indiërs een bouwmeester een man van uitstekend vromen en oprechten wandel moest wezenGa naar voetnoot4). En wat is nu de allerkennelijkste trek, die de voornaamste gewijde gebouwen en gedenkteekens van alle tijdperken tot op den tijdelijken triomf van het ongeloof en den ondergang der volken toe, gemeen hebben? hunne richting van het oosten naar het westen en van het westen naar het oosten. Wij raadplegen niet alleen de christen volken, in hunne eerste en tweede bloeitijd - ofschoon wij daarmede voor ons doel zouden kunnen volftaan: wij ondervragen ook de monumenten der Heidenen; want ook uit dezer mond heeft de God der waarheid zich zijn lof bereid; en de dagen zijn nog niet verre, waarin de Christenen naast de israëlitische profeeten en typische helden het woord gaven en het oor leenden aan Pythagoras, aan Plato, aan Virgilius, aan Seneca, niet om eenig letterkundig belang, nog veel minder, om de heidensche, of zoogenaamde klassieke theoriën in de plaats der christelijke te stellen, maar om ook van deze lippen de minder of meer zichzelve bewuste verkondiging van den ChristusGa naar voetnoot5) te hooren. Het exkluzivisme laten wij over voor de liberalen, in filozofie als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in politiek. Wij weten dat de waarheid een is en in onveranderlijke absolute objektiviteit haar leven in zich-zelve heeft, en dat haar bestaan en hare elementen dus wezendlijk gants onafhankelijk zijn van de minder of meer gebrekkige voorstelling, die wij menschen er ons van maken; wij weten, dat die waarheid voor zoo ver zij den menschen geopenbaard is, slechts wordt gevonden en verkondigd in de éene, apostolische, en katholieke Kerk, die zich kenmerkt door het bezit van een zichtbaar en onbetwistbaar opperpriesterschap: maar wij weten ook, dat Gods regen en zijn zonneschijn over alle akkers uitgaan en dat er schier in alle dwaling, en zeker bij alle dwalenden eenige waarheid gevonden wordt: vooral zoo de overtuiging der dwalenden zich het krachtigst openbaart niet in twijfel en ontkenning, maar in geloof. Welk hoofduitwerksel hadden de geheimzinnige bouwbeginselen dan, door de oudste, ook de tot heidendom vervallen volken, in hunnen schoot bewaard? - Dat het lankwerpig tempelvierkant zich uitstrekte, met den vorm, dien men der aarde toeschreef, van het Oosten naar het Westen. Doorwandelen wij aan de hand van bereisde en belezen gidsen eenige der belangrijkste streken der architektonische oudheid. In Indië, op de westelijke afhelling der noordelijke Ghautsbergen, bevindt zich, bij de sterkte Mhar, een in de rots uitgehouwen tempel. Deze grot is 18,28 el lang, 9,14 breed, 3,04 hoog. Aan het Oostelijk einde zit een afgod op zijn troonGa naar voetnoot1). Door de granietpoort ten Westen krijgt men toegang tot het Kailasa, het beroemdste verblijf der indische Godheden - den onderaardschen hoofdtempel van Elora, wier kunstwonderen de levendigste vertegenwoordiging zijn van dat godsdienstig systeem, hetwelk eenmaal over eene uitgestrektheid als die van Kadix tot St Petersburg gehuldigd werd en nageleefd en de daarbinnen liggende landen met tempels overdekt heeftGa naar voetnoot2). De ingang der indische hoofdgrot van Karli (tusschen Bom- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bay en Poena) ligt ten Westen. Aan het oostelijk einde verheft zich de Chattah of baldakijn van BoeddhaGa naar voetnoot1). Vijf of zes eeuwen voor de geboorte van het heil der waereld verhieven zich de reuzenbeelden van Shahama en zijn leerling Salsala, naar het Oosten gekeerd, ‘alsof zij de morgenstond toelachen en tegen den avond een donker gelaat aannemen’Ga naar voetnoot2). En ter zelfder tijd stond reeds op den oostelijken muur aan den ceylonschen Bo-Malloa, die Boeddhaas heilige boomen draagt, het reusachtige beeld van den afgodGa naar voetnoot3). Liggen de kleine ingangen der ontzaglijke tempelgrotten in de rots Damboeloe-Galle op het eiland Ceylon ten Zuiden, - aan het westelijk uiteinde van het tweede dier heiligdommen, waarin men tot 50 standbeelden van Boeddha geteld heeft, verrijst de afbeelding van Koning Kirtissirie, den laatsten grooten weldoener van DamboeloeGa naar voetnoot4) en een man, die tot de jongste geschiedenis behoort. De grootste der beroemde tempelgrotten van Kennere op het eiland Salsette kenmerkt zich door de bizonderheid, dat hare lengte van 27½ el (bij eene breedte van 11,6) zich niet alleen O.W.-waards uitstrekt, maar dat zij in drie beuken is verdeeld, en aan het einde van het middenschip hare apside heeft, niet anders dan als of zij tot model voor eene christen baziliek had gediendGa naar voetnoot5). Zullen wij, om ook eenigszins moderner werken te gedenken, de beroemde pagode van Chalembaram nog noemen, dien Batissier beschouwt als den ‘type le plus complet de l'architecture religieuse des Indous’? Ieder der zijden van dit groote bouwwerk is met juistheid naar een der vier windstreken gericht. Ofschoon het geheel zich in zijne grootste afmeting van het Zuiden naar het Noorden strekt, zijn de heilige os Nandi en de godes Parvati, vrouwe van Sjiwa, in een heiligdom ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaatst, dat men Deva Sjaheï heet, waarvan de ingang tegenover het Oosten ligt, en waarin de beide afgoden naar het westelijk einde eene plaats vindenGa naar voetnoot1). De Perzen mogen geene plastiesch vruchtbare Godsdienst gehad hebben, de 9 ellen-hooge pylonen van Persepolis' hoofdpaleis staan tegenover het Oosten en in de zelfde richting zijn er de symbolische dieren geplaatstGa naar voetnoot2). In de vallei van Moerghab, op 50.000 ellen van Schirar verrijst een blank marmeren rots. Ten Oosten in deze rots zijn de zoogenaamde beeldhouwerken en uitholingen van Roestan aangebracht - grafplaatsen waarvan eenige aan het geslacht der Achaemeniden behoorenGa naar voetnoot3). De oudste pyramiden van Ethiopië, die van Meroë, zijn tachtig in getal. Hare portieken zijn met den voorgevel, waar zij hare ingang hebben, naar het Oosten gekeerdGa naar voetnoot4). Aan den tempel van Tirhaka, het zoogenaamde Typhonium, te Djebel-el-barkal, zijn de kapiteelen der zuilen slechts aan twee zijden met Athor- of Venushoofden vercierd; namelijk aan de Oost- en WestzijGa naar voetnoot5). Wat nemen wij in Ægypten waar? - Dat de linker Nijloever met de meeste gedenkteekens prijkt, en dat de Ægyptenaren de gewoonte hadden de ingang hunner tempels naar den Nijl te keeren; zoo dat de meerderheid der Ægyptische heiligdommen hun ingang ten Oosten hebben. Het Rhammesseion of paleis van Sesostris heeft zijn oostelijken gevel en galerijen het rijkst vercierd, en als eenige eeuwen later Ptolomaeus Soter II den goden van het Thebaansche en Hermonthische gebied offeranden opdraagt, dan buigt hij zich neder onder den pyloon, die met de, alweêr ten Oosten gekeerde, steenen van het vervallen Rhammesseion is opgebouwdGa naar voetnoot6). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En wat waren het anders dan de stralen van de morgenzon, die, naar de geliefde overlevering der geleerden en toeristen meldt, den ‘Kolos van Memnon’, het oostelijkste der twee zittende Faraobeelden, die reeds 1680 jaar vóor Christus op den linker Nijloever zijn opgericht, aan het zingen bracht?-Wachters aan den vervallen hoofdpyloon des verdwenen Amenosions overschouwen die beide maskers van Amenophis III den 1450 ellen breeden stroom en de gantsche thebaansche vlaktenGa naar voetnoot1). Wanneer men het groote en prachtige paleis van Rhamses-Meyamoun binnentreedt, dan beweegt men zich van het Oosten naar het Westen, en te midden der noordelijke en zuidelijke kolomgalerijen, ziet men tegenover zich, hoe de Oosterzon de reusachtige uitgehouwen overwinningen van den Koning aan den westelijken pyloon beschijnt. Een der oudste monumenten, die onze aardbol heeft aan te wijzen, is het Ægyptiesch Labyrinth, waarvan de geschiedschrijver Manetho de bouwing toeschrijft aan Labares, den zoon van Sesostris den derde. Men zegt, dat het, matig gerekend, tot 3000 jaren voor het begin onzer tijdrekening opklimt. Ziehier de voornaamste afmetingen van dit gedenkteeken, dat onder zijn twaalf paleizen 1500 zalen verborg: van het Noorden naar het Zuiden was het 735 ellen breed; maar van het Oosten naar het Westen had het eene lengte van 1111 ellen. En wien, die zich met ons in het verheven Ægypten verplaatst, ligt niet de vraag op de lippen: ‘Laat ons zien, welke de richting zij van de as des Grooten Tempels van Karnak, uitmuntend te midden der wonderen der door geene akademiën gekortwiekte kunst?’ Hooren wij het andwoord van Jul. BraunGa naar voetnoot2) - den energischen theorist, van wien het alleen te betreuren valt, dat de bladeren der H. Schrift hem niet even zeer tot eerbied en geloof stemmen als de hiëroglyfen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Ægyptische ‘Humanität’: ‘Da streckt er sich - der Groszer Tempel - wie das Riesengeripp eines zwölshundert Fusz langen vorsündfluthlichen Thiers unter den Palmen. Das ist die Doppelstirn seiner Pylone, der gewaltigste Tempelschädel Ægyptens, mit seinen tausendjährigen Narben’.... ‘Dieser Tempel machte Front nach Westen, nach dem hier etwas entfernten Strom’, den Nijl, die, als providentiëel, het Oosten en het Westen ter rechter en ter linker zijde had, om de strekking der tempelassen te helpen bepalen. Aan den grooten tempel van den God Phtha, den Ægyptischen Vulkanus, waren de propylaeën, die Asychis gebouwd heeft de schoonste - en deze zagen naar het Oosten. De pyramiden van Memsis, de merkwaardigste monumenten van Ægypten, om hare grootte, haren ouderdom en hare beteekenis, zijn met hare hoeken naauwkeurig naar de vier windstreken gerichtGa naar voetnoot1). Kruipt men de grootste pyramide, door eene schier verborgen opening, aan de noordzijde binnen - de hoofdkant valt in het Oosten te zoeken. Ten Oosten van de tweede en derde pyramide staan de kleine tempels, die den begraven inwoners der bouwgevaarten gewijd waren: ‘im Osten, um sich nach Westen, wo der Verstorbene wohnend gedacht wird, zu wenden,’ zegt Jul. BraunGa naar voetnoot2). En waar anders heen, dan ten Oosten zoû de groote Sfinx de reusachtige oogen richten, die met zijn aangezicht van 28 voet over den tempel heen ziet, tusschen zijne voorpooten, en een afgodsbeeld is van den alouden zonnegodGa naar voetnoot3). En van het Oosten, altoos van het Oosten gaan de talrijke rotsgraven in, die zich op de pyramidenvelden van Memfis voordoen, en niet zelden is op den Westwand eene deur verbeeld, die naar gene zijde van het graf schijnt te moeten heenvoerenGa naar voetnoot4). De jongste assyrische opgravingen (wij hadden dit reeds vroeger moeten doen opmerken) hebben bewezen, dat de paleizen van Niniveh volkomen met hunne vier zijden, op de wijze der indische en Ægyptische tempels, of met hunne vier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoeken, op de wijze der Ægyptische pyramiden, in de vier windstreken hebben gestaan. Van den Moedsjelibe, een assyrische bouwval in de nabijheid van den Belustempel, bevond men reeds vroeger de zijden naauwkeurig georiënteerdGa naar voetnoot1). Daar is ons weinig bekend van de kunst der Foeniciërs: van dat weinige behoort tot het belangrijkste de hun toegeschreven Giganteja of Reuzenbouw op het eiland Gozzo; dit merkwaardig paar tempels, dat men als kerken met twee kruisen geneigd zoû zijn te beschouwen, en waaraan men vijf rond-apsidiale kruis- en choorfluitingen vindt, staat met zijn breeden gevel naar het Oosten gewendGa naar voetnoot2), en, volgends een italiaansch archaeoloog, zat de foenicische Godes Astartee aan het westelijk einde. En als gij eene stem uit de nieuwe waereld wilt hooren - de mexikaansche tempels worden van hunne vier zijden juist bepaald door de meridiaan en parallel der plaatsGa naar voetnoot3). Gaat gij nog verder W.-waards door, en komt weêr naar de oude waereld over, dan doe ik u in 't voorbijgaan opmerken, dat de zijden der chineesche steden zoo veel mogelijk de vier windstreken aanzienGa naar voetnoot4). En al zijn er uitzonderingen op den regel, dat de tempels der oude volken met hunne assen naar het Oosten werden getrokken, gelijk de kompasnaald het Noorden zoekt - al schouwt Sjiwaas tempelingang op het eiland Elefant en even zoo die van den ethiopischen tempel van Dakkêh naar het Noorden - al merken de geleerden op, dat de onregelmatige tempel van Semne op den linker Nijloever naar het Zuiden gericht isGa naar voetnoot5) - Daniël Rarnée wist wel wat hij zeide, toen hij verklaarde: ‘De tabernakel [der Joden] was naar het Oosten gekeerd, hetgeen beteekent, dat deszelfs ingang naar de opgaande zon was gerigt, gelijk dit met de heilige gebouwen der oudheid in het algemeen het geval is’Ga naar voetnoot6). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ziedaar dus genoegzaam duidelijk gemaakt, dat zoowel die groote volken, die Babyloniërs, die Ægyptenaren, die Perzen, waarmeê de bijbelsche geschiedenisfen ons van der jeugd af schier gemeenzaam hadden gemaakt, zoowel als die geheimzinnige Brahmanen, waarnaar onze europeesche aandacht van volwasfen mannen, zoo niet door innige liefde voor de wetenschap der waereld en des menschen, dan toch door het heen- en wedervliegen van de landmaal al lichtelijk wordt heengetrokken, de assen hunner tempels ontleend hebben aan de paralellen onzer aarde. Hoe het stond met de denkbeelden der Israëlieten daarover, zien wij later. Dit maal wenschen we den Heidenen de eerste plaats te geven. Menig, die ons tot hiertoe gevolgd heeft, zal wellicht zeggen: Nu ja, dat die tot geen zelfbewustzijn ontwaakte volken, die slechts den donkeren morgenschemer van den griekschen middag beleefd hebben, zich door hunne priesters hebben laten leiden in den bijgeloovigen zin om hunne tempels naar de opgaande zon te richten - daar is niets vreemds aan: maar hoe dachten de Klassieken er over? - Ik zal hier met weinige regels op andwoorden: vele zouden dit opstel tot een boek doen aangroeyen - en als wij in deze oeverture ons thema kunnen doen hooren, doen weêrklinken, en zoo mogelijk een weinig doen waardeeren, - dan laten wij het schrijven der opera aan bevoegderen over. Zien wij de Grieken! Het Parthenon, de heerlijkste peripteros, die door den helleenschen geest ontworpen is, stond met zijn voorhoofd, waarop de geboorte van Pallas-Athene door Fidias was uitgehouwen - naar het Oosten. De Wijsheid-zelve kon niet anders dan ten Oosten worden gekeerd, van waar alle licht opging, en dat in de verbeelding der volken hooger lag dan het WestenGa naar voetnoot1). De Tempel van Thezeus, gebouwd 468 jaren voor den aan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vang onzer tijdrekening, en door Lübke te-recht genoemd ‘ein der edelsten Werke der Blüthezeit’, stond met zijn gevel naar het OostenGa naar voetnoot1). De Tempel der ‘nike apteros’, der ongevleugelde (der gevestigde) Overwinning, op den Akropolis, stond met zijn voorgevel naar het Oosten, zeker opdat Phoebus-Apollo hem vroegtijdig bestralen zoûGa naar voetnoot2). Waar wendde de hoofdportiek des Tempels van Erechtheus op den Akropolis zijne kolommen heen? - Naar het OostenGa naar voetnoot3). Zoo handelde het fijnst beschaasde volk der oudheid, met zijne vier volmaaktste monumenten. En welke regel gold bij de Romeinen? Te vergeefs, zoo gij een goed geheugen hebt, voert gij mij hunnen Toskaanschen Jupiter Optimus Maximus te gemoet, die vijf eeuwen vóor Chr. van zijnen kapitolijnschen zetel reeds afstaarde naar het ZuidwestenGa naar voetnoot4). Hij zoû, in tegenstelling met het Pantheon beschouwd, dat zijn kolomgevel ten Noord-Oosten gekeerd heeft, alleen nog maar bewijzen, dat het voorschrift van Vitruvius om den ingang aan de Westelijke zijde te bepalen op groote voorbeelden rustte; dat er, even als bij de Ægyptische en indische monumenten ook te Rome waren, die hunne rechter en andere die hunne linkerzijde naar het Zuiden gekeerd hielden, en dat, indien er al geene tempels bestaan mogen hebben die bepaaldelijk N.-Z.waards gebouwd waren, men er stichtte, die ver genoeg van de O.-W.-linie asweken om ze tot de andere windstreken te betrekken. Inderdaad het zoû kunnen zijn, dat de bewoners van het latijnsche schiereiland het te druk met staatkunde en krijgskunst, met het bouwen beurtelings van waterleidingen en badstoven, van beurzen en schouwburgen hadden, om nog te kunnen gehoor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zamen aan de traditie, die bij alle andere volken weêrklonken had. De Tempelingang van Antoninus althands vinden we Zuid-Zuid-Oostwaards gerichtGa naar voetnoot1), en die van Remus, ter plaatse waar nu, beter georiënteerd, de kerk der H.H. Cosmas en Damianus staat, alsook die van Antoninus en Faustina, op den bodem der kerk van S. Laurens (in Miranda), met den achtergevel naar het N.-N.-O. Op het Tibereiland lagen de tempels van Jupiter en die van AEskulaap en van Faunus recht tegenover elkaâr, in W.-N.-W.-O.-Z.-O.lijke richting. De romeinsche bazilieken, gelijk men er sedert Cato den Censor eenige gesticht heeft, vallen misschien als gedenk- en eergebouwen niet buiten ons onderwerp: we willen bij de stoffe, die zij ons ter overweging en redetwist bieden, echter dit maal niet stilstaanGa naar voetnoot2). Aan de n.-oostelijke smalle zijde der Basilica Ulpia ontdekt men een halven cirkel, dien men, tot op Zestermann, voor eene zetelnis of apside gehouden fieest. Echter teekent ook reeds Canina, op hare z.-o.lijke lange zijde, de hoofdingang aan. Wij willen de n.-o.- en z.-w.lijke richting der talrijke gebouwen in Romes IVe, VIIIe en Xe Regioen over 't geheel niet bespreken. Maar ziet hier eenige bouwerken die, bijna alle, naauwkeurig georiënteerd waren: de schouwburgen van Statilius Taurus en Pompejus; de baden van Agrippa, de Portiek der C Kolommen, de Bazilieken Marciana en Matidia, de Tempel van Neptunus, de Tempel van Isis, de beide Tempels van Serapis, de Minerva en de Minerva calcidica, de Tempel van Juturna, en, nagenoeg, de Tempel van Mars. Daarentegen lagen de Tempeltjens van Zon, Maan en Aarde naar hel Z.-O.t.Z. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Tempels van Venus en de Stad door den bouwkundig innoveerenden Keizer Hadrianus, onder protest van ApollodorusGa naar voetnoot1), met de voorgevels W.-Z.-W. en O.-N.-O. waards gebouwd, zoo dat de ruggen der Godessen slechts door een muur van elkander gescheiden waren, en de dubbele tempel eene soort van amfiprostyle wordt, volgen de zelfde golvende beweging van het Oosten naar het Westen, die we bij de meeste der tot dus verre aangehaalde tempels waarnemen. Voor lichte afwijkingen van de O.-W.-linie zullen we later gegronde redenen vinden. Maar wat aangevangen met tempels als bijv. die in het IXe Regioen, welke, met Agrippaas Pantheon aan 't hoofd, N.-Z.waards, of die van Apollo en van Cybele, Bacchus en Juno, die (Xe Reg.) schuins tegenover elkander lagen - N.-N.-O.- en Z.-Z.-W. waards? Wij hebben, voor het belang van ons betoog, niet noodig te onderzoeken, of bij de richting dezer laatstgenoemde tempels nog een andere oorzaak gegolden heeft dan de gelegenheid; wat wij noodig hebben te bewijzen, is niet, dat in alle tijdperken der romeinsche geschiedenis het algemeen beginsel der richting der tempels van het Oosten naar het Westen ten strengste geëerbiedigd is - maar dat deze richting, ja zelfs de bestraling van den voorgevel door de Ooster zon in 't algemeen, als regel bij de Romeinen gegolden heeft. Dat bewijs wordt zonder erg, doch afdoende geleverd door een schrijver, wien men in dezen het hoogste gezach niet betwisten zal. Hooren wij Plutarchus, die laat genoeg in de geschiedenis optreedt, om van een lang verleden getuigenis te kunnen geven, en wiens geestesrichting er wel heenleidde om zijne helden te willen opcieren (ofschoon hij hun zoo doende misschien niet eens altijd recht doet), maar niet om diepzinnigheden te vermoeden, waar zij zouden ontbroken hebben. Wilt gij den Graeko-Romein keurig oud-Fransch hooren spreken? - Ik vermoed, dat Amyot meer bevoegd is om hem te vertolken dan wij-zelf en sommige onzer lezers. Zie hier wat hij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zegtGa naar voetnoot1): ‘estans les temples tournez vers le soleil levant, l'adorateur en y entrant monstre le dos à l'orient, à ceste cause se tourne vers celle part, et puis se retourne devers le dieu, faisant le tour entier, et parachevant la consommation de sa priere par ceste double adoration qu'il fait devant et derriere’. Daar de tempels naar de opgaande zonne gericht zijn, keert de biddende zich bij de ingang om, en zich vervolgends naar den God wendende, volbrengt hij den geheelen omdraai en voltooit zijn gebed door deze dubbele aanbidding, van voren en van achter. Dit voert Plutarchus aan, ter verklaring van de ronddraaying, door Numa Pompilius, bij de aanbidding en begroeting der Goden, voorgeschreven. Wij hebben ons niet met deze bepaling van Koning Numa in te laten; we hebben niet te vragen, wat er gegronds is aan den twijfel, die wegends het gantsche tijdvak van den priesterlijken Koning is gerezen: maar 't is ons van belang, dat de wijsgeer en geschiedschrijver Plutarchus, de Priester van Apollo, die tot de bedienaars van het Delfiesch Orakel heeft behoord en in de mysteriën van Bacchus was ingewijd, die Ægypten, Griekenland en Rome doorreisd en bestudeerd had, als een bekend feit zonder opzet vermeldt, ter zake van romeinsche eeredienst, dat de tempels met hun voorgevel naar de opgaande zonne schouwden. Wij komen tot de Israëlieten, tot dat volk, met wie wij eenstemmig mogen uitroepen: welke volken hebben Goden als onze God! en wier voorgang, ook in de formen der Godsvereering, in verhouding staat tot de Godsdienst der Christenen als de schaduw tot het beeld-zelf. Hoe belangrijk dit gedeelte van ons onderzoek zij - wij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.zullen kort kunnen wezen: want de feiten liggen met klaarheid in de heilige bladeren vóor ons. Toen de Tabernakel naar Gods voorschriften gemaakt was, strekkende zijne lengte van het Oosten naar het Westen, hebbende twintig berderen naar de Zuidzijde, en twintig berderen Noordwaards en zes berderen tegen het WestenGa naar voetnoot1), en de zilveren voeten waren er onder bevestigd, en het deksel van roodgeverwde ramsvellen en de gordijnen van hemelsblaauw en purper en scharlaken en fijn getweernd linnen waren geplaatst en de Arke en het Outer waren ingedragen en met den voorhang bedektGa naar voetnoot2) en de voorhof was afgeperkt en de behangselen gehecht aan hunne pinnen, toen werd in de woestijne Sinaï aan de Levieten de bewaking van het Heiligdom opgedragen, ‘dat ze waakten en gadesloegen al wat den dienst der gemeenten aanging voor den Tabernakel der getuigenis’; en ‘de geslachten der Gersonieten zullen hun leger maken achter den Tabernakel, ten Westen’; en ‘de geslachten der Caathieten zullen zich legeren aan de Zuidzijde des Tabernakels’; ‘de geslachten van Merari zullen hun leger stellen aan de Noordzijde’; maar ‘die zich legeren zullen Oostwaart, vóor den Tabernakel des Verbonds, tegen den Opgang, dat zullen zijn Moyses en Aaron met zijne zonen, hebbende de bewaring der Heiligdomstede, in 't midden der kinderen Israëls’Ga naar voetnoot3). Zoo dan ook beteekent in het Hebreeuwsch het Oosten de voorzijde, het Westen de achterzijdeGa naar voetnoot4). Bij de Indiërs heet, volgends WilfordGa naar voetnoot5) het ‘Oosten’ Para en Purra, dat is ‘van voren’, het ‘Westen’ Apara en Paschina, d.i. ‘van achteren’. Bij de oude Ierlanders, meldt Bähr, heet het Oosten Oirthear - ‘van voren’, het Westen Jar, ‘van achteren’. Bij dit volk werd voor het Zuiden een woord gebruikt dat ‘rechts’ beteekende en van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.het woord thuaidh, linker hand, is afgeleid het woord Tuath, waarmeê men de Noordpool aanduidde. Zoo hield men dan voor den stand bij uitnemendheid, dat men met het aangezicht naar het Oosten stond, hebbende dus het Westen achter zich, het Zuiden ter rechter en het Noorden ter linker hand. Deze laatste bizonderheid wordt ook, naar ik zie, door de sanskrietsche woorden Dakschina, rechts, of (zoo als Jac. Grimm het spelt) dak'sina, en Vama, links, bevestigd en ook tevens door het hebreeuwsche jamin, dat en ‘rechts’ en ‘zuidelijk’, en smaul, dat zoowel ‘links’ als ‘noordelijk’ uitdruktGa naar voetnoot1). En echter - ieder weet, dat in den Tabernakel, en in den hem nagebouwden Tempel, het Allerheiligste Westwaards van het Heilige was gelegen, en de Joden bij het bidden zich niet naar het Oosten keerden. Van waar dit verschijnsel? - Wij lezen bij EzechiëlGa naar voetnoot2), dat vijf-en-twintig afgodische mannen, aan de ingang des Tempels te Jeruzalem, ‘tusschen het portaal en den Autaar, hunne ruggen tegen den Tempel des Heeren keerden, en hunne aangezichten ten Oosten’, en dat ‘zij aanbaden tegen den Opgang der zonne’. Wie herinnert zich hier de door ons aangehaalde woorden van Plutarchus niet en vergelijkt niet daarmede het voorschrift van Vitruvius, waarbij door genen verklaard wordt, hoe men Westwaards den God kan vereeren zonder Oostwaards in eene eerste hulde aan de zon te kort te komen, en hoe, door het voorschrift des laatsten, het godenbeeld in de zelfde richting met de rijzende zonne geplaatst wordt, om niet ter eener of anderer zijde te misdoen? Wie begrijpt niet, dat, ontslagen uit een land, waar de aanbidding der zon zulk eene groote uitbreiding had als in Ægypten, de Israëlieten moesten behoed worden voor het gevaar van aan hunne afgodische neigingen toe te geven, en zich met de zonaanbidders te verbroederen? Van daar dan ook dat de Profeet die aanbidding der zonne voorstelt als een gruwel, die de andere afgoderije | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te boven gaatGa naar voetnoot1) en dat God hem vraagt: ‘Hebt gij, zone des menschen, dat gezien? Valt 'et den Huize Juda licht deze afgrijslijkheid te doen, dat zij, de aarde met boosheid vervullende, omgekeerd zijn om mij te bespotten - Ik zal handelen in gramschap, en Ik zal niet sparen’Ga naar voetnoot2). Men leest inderdaad gelijkelijk bij sommige Kerkvaders en bij de Rabbijnen, dat de getrouwe Joden zich biddend naar het Westen keerden, om daardoor te getuigen, dat zij de zon geenszins aanbidden wildenGa naar voetnoot3). Zij keerden zich echter ook wel naar het Zuiden om redenen, hierachter te vermelden. Welke anders de geheimnisvolle eere was, waarin het Oosten bij de Joden gehouden werd, blijkt uit de richting van Tabernakel en Tempel-zelven en voords uit vele plaatsen der H. Schristuur. Maar bij dat vurig volk moest, om het misbruik, menig gebruik worden ingetoomd of zelfs verboden. Van daar, dat zoo vele wetten, voor de Joden verbindend en tot hun welzijn onontbeerlijk, door het godlijk gezach, dat zich in de Kerk der Christenheid openbaart, zijn gewijzigd of opgeheven. Maar dit hebben de Christenen zich eeuwen lang dag aan dag dankbaar herinnerd, dat de ‘Rechtvaardige van den Oosten gewekt zoû worden’Ga naar voetnoot4) en inderdaad gewekt is van den Oosten; God heeft ‘van den Oosten den vogel en van verre landen den Man van zijnen wille opgeroepen’Ga naar voetnoot5). Ja, ‘des Heeren Majesteit is in den Tempel gegaan door den weg der poorte, die ten Oosten lag’Ga naar voetnoot6), maar ‘de poorte die Oostwaards ziet zal gesloten zijn; zij en zal niet geopend worden, geen man en zal door haar ingaan, want de Heere, Israëls God, is door haar ingegaan, en zij zal voor (d.i. ten behoeve van) den Prince gesloten zijn’Ga naar voetnoot7). Dit brengt ons eene schrede verder in ons onderzoek. Gevaar voor zonvergoding en Isisaanbidding bestond bij de Christenen niet meer. Zoo mochten zij dan met volle vrijheid de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stem des harten involgen, die hen dreef de aaloude zede van Gods schepselen na te volgen en, hunnen Vader in den Hemel en Gods Zoon, ter zijner rechter hand, aanroepende, zich naar dat Oosten te keeren, van waar Gods licht en warmte over de aarde pleegt uit te gaan, en waar dag aan dag, als ten getuige zijner onuitputtelijke liefde, het zinnebeeld verrijst des verstands en der liefde, het beeld van wie de ‘Zon der Gerechtigheid’ genoemd is, de zonne, bij wier ‘Dageraad’ de Onbevlekt-ontvangene, de tedere, oodmoedige en verheerlijkte Moeder van Christus en van ons, zijne broederen, wordt vergeleken. ‘Des Konings poorte ligt Oostwaart’Ga naar voetnoot1), zoo sprak het geloovig volk van oude dagen - en dit had eene gants nieuwe beteekenis gekregen; want zie, ‘wij hebben Zijne sterre gezien in het Oosten, en zijn gekomen om hem te aanbidden’Ga naar voetnoot2). Als Ezechiël de zinnebeelden der Vier Evangeliën profeteertGa naar voetnoot3), worden zij ‘in de ingang der poorte van het huis des Heeren, die Oostwaards was,’ geplaatst, en ‘is de heerlijkheid des Gods Israëls daar over hen’Ga naar voetnoot4). De ‘koninklijke weg zoû bereid worden van den opgang der zonne’Ga naar voetnoot5); ‘al die God liefhebben moeten blinken als de zon, die in haren opgang schijnt’Ga naar voetnoot6) - geen wonder dat ze door zich naar het Oosten te wenden den weêrglans dier zonne zoeken. ‘Talloze schrijvers,’ zegt Cotelier, ‘geven getuigenis van de zede der oude Christenen, om zich, bij het bidden, naar het Oosten te wenden’Ga naar voetnoot7). Hooren wij de ‘Constitutiones Apostolicae’, eene verzameling, die ten minste opklimt tot de IIIe EeuwGa naar voetnoot8). Wij halen de latijnsche vertaling aan: ‘Oportet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.enim in Ecclesia sapienler, sobrie, ac vigilanter stare, auribus ad verbum Domini intentis. Deinde cuncti pariter consurgentes, et in Orientem contemplantes, egressis catechumenis et poenitentibus, orent Deum, qui ascendit super coelum coeli, ad Orientern, ac recordantes antiquam possessionem Paradifi, ad Orientem siti; unde primus homo, Dei mandato neglecto, persuasus consilio serpentis, ejectus fuit.’ Alwederom nieuwe aanbevelingen voor het geloovig rouwmoedig en dankbaar opzien naar het Oosten, als het uur des gebeds heeft geslagen! Dáar klom Christus ten HemelGa naar voetnoot1), waar hij ons eene plaats had bereid, dáar lag het oude Paradijs, waaruit de mensch, door de overtreding van Gods geboden, verdreven was. De Legende zegt, dat daar het Kruis stond, onswaart gekeerd, ter plaatse waar de Boom der kennis geworteld was. De oude schrijvers maken er dan ook volstrekt geen punt van onderzoek van, of de Christenen, biddende, zich naar het Oosten keerden. Zij bespreken, verklaren en lofprijzen eenvoudiglijk het feit.Ga naar voetnoot2) De xxxvije vraag aan Antiochus en hare beandwoording luidt bij den aalouden schrijver der vragen, die op naam van den H. Athanasius zijn uitgegaan, aldus: ‘Uit welken hoofde bidden wij, Christenen, Oostwaards, en de Joden naar het ZuidenGa naar voetnoot3)? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andw. Niet een en het zelfde andwoord en bewijs valt er voor deze zaak bij te brengen. Het is niet het zelfde de Joden te voldoen, de Heidenen te leeren, en iets den Christenen uit te leggen. Zoo zeggen wij tot de Joden, dat de geloovigen oostwaards (ϰατἀ ἀνατολὰς) bidden, om dat de H. Geest ons dit door David bevolen heeft, sprekende aldus: “Adoremus in loco ubi steterunt pedes Domini (Ps. CXXXI, 7)” - Laat ons aanbidden ter plaatse waar de voeten des Heeren gestaan hebben. En als ons de Joden vragen: waar de voeten des Heeren staan? dan leert hun de Profeet Zacharias met deze woorden: “Et stabunt pedes Domini in monte Olivarum ad Orientem (ϰατ᾽ ἀνατολὰς) contra Jerusalem (Zach. XIV, 4)” - En de voeten des Heeren zullen staan op den berg der olijfboomen, die tegen Jerusalem is, Oostwaards. Van hier, dat de Joden-zelve, te Jeruzalem biddend naar het Oosten, bidden in de richting des Olijfbergs. Dit zij dan den Joden genoeg. Aan de Heidenen behooren wij te zeggeu, dat wij Oostwaards bidden, niet als of God door de Oostelijke streken omgrensd wordt; maar om dat hij God is, en het Ware Licht wordt genoemd. Daarom, wanneer wij naar het geschapene licht heenschouwen, aanbidden wij niet dat licht, maar zijnen Schepper; in dit glansrijk element vereeren wij den allerglansrijksten God aller eeuwen en elementen. De geloovigen, eindelijk, mogen hooren en leeren, dat om de volgende reden de H. Apostelen den Christenen bevolen hebben dat de kerken naar het Oosten zouden zien, opdat wij namelijk het Paradijs, waaruit we vervallen zijn, ons oude vaderland en onze eigen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijke luchtstreek zouden blijven gedenken, en dat wij God den Heer zouden bidden, dat Hij ons te-rug wil voeren ter plaatse, waaruit wij, als ballingen, verworpen zijn (ἆποϰαταστῆ σαι ἡμᾶς). De Profeeten hebben inderdaad den Joden geleerd heen te schouwen naar het Zuiden (εῖς νότον) om dat de Heer uit het Zuiden van Jeruzalem, of uit Bethlehem moest geboren worden: van hier, dat de Profeet zeide: “Deus a Theman veniet, id est ab Austro (έϰ νότου). Habac. III.”Ga naar voetnoot1) De kerken der Christenen zouden naar het Oosten hebben te zien! Wat waar, geheimzinnig en nuttig was voor de volken der oudheid in hun deels onvolkomen, deels diep vervallen godsdienstigen toestand - ging schitteren van waarheid, klom in zinrijkheid van beteekenis en werd vervuld van troost en blijdschap voor de Christenen. Van het Westen naar het Oosten heet, fints de dagen van S. Dunstan, de heilige linieGa naar voetnoot2). “Het Huis onzer Duive” (de kerk namelijk, boven wier autaar in vroeger dagen de zilveren duif-ciborie met het H. Sakrament was geplaatst) “het Huis onzer Duive zij eenvoudig”, zegt Tertullianus, hooggelegen en tegen het Licht; want de gestalte des Heiligen Geestes’ (de duive) ‘bemint het Oosten, waardoor Christus verbeeld wordt’ - met andere woorden de Duive sta met het altaar ten Oosten: ‘Amat figura Spiritus Sancti Orientem, Christi figuramGa naar voetnoot3)’. ‘Conversi ad Orientem respicimus et adoramus faciem Christi crucifixi,’ zegt de H. Joh. DamascenusGa naar voetnoot4). Men zegt, namelijk, dat de Heiland aan het kruis gehangen heeft tegen het Oosten, met het aangezicht naar het Westen, als heenziende naar het middenpunt der christelijke eenheidGa naar voetnoot5). ‘Wanneer de ouden eene kerk bouwden,’ zegt Isidorus, ‘dan richtten zij haar Oostwaards, waar de zon bij de dag- en nachtevening op- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaat, opdat de biddende naar den rechten zonneopgang (namelijk Christus) heenzage’Ga naar voetnoot1). En was dit bij de ouden de bedoeling, het was het bij de lateren niet minder - tot op de hoogverlichte dagen der nieuwere wijsgeerte toe: overvloedig zal dit hieronder blijken; inmiddels gedenken wij den spoorslag van Wilh. Speculator, den schrijver van het Rationale der XIIIe Eeuw: ‘ad Orientem, id est ad Christum, qui noster Oriens’Ga naar voetnoot2) - ‘het waarachtig Licht, verlichtende alle menschen, die komen in deze waereld’Ga naar voetnoot3): ‘Christus sol et Deus verus’Ga naar voetnoot4). Zoo dat dan de redelijkheid en zinrijkheid der bouwing van de huizen Gods op de heilige linie aan geen twijfel of tegenspraak onderworpen kan zijn - hetgeen dan ook den grooten Paus Innocentius den Derde er toe bracht, met schriftuurplaatsen de oorbaarheid van het christen gebed naar het Oosten te stavenGa naar voetnoot5). Maar wat is er nu te verstaan door de richting der kerken naar het Oosten? Wij hebben gezien, dat als regel bij de oude volken in 't algemeen gegolden heeft, dat de poorte des tempels naar het Oosten gekeerd zij. Omtrent de christelijke kerken vindt men in de ‘Constitutiones Apostolicae’ de volgende belangrijke plaats. Het is eene leering, die aan den H. Clemens wordt toegeschreven, maar in elk geval door de meest bevoegde beoordeelaars geacht wordt te behooren tot de dagen van der Apostelen onmiddelijke opvolgers: ‘dat het gebouw der kerk lankwerpig behoort te zijn, naar het Oosten gekeerd, ter weêrszijde sakristijen naar het Oosten hebbende, en gelijk een schip zij’Ga naar voetnoot6). Die vergelijking van het schip wordt verder uitgewerkt. De Bisschop is, volgens de lat. vertaling, de ‘magnae navis gubernator’, die de Diakenen tot matrozen stelt, welke de plaats der broeders, schepelingen, moeten verzorgen en in orde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.houden. De lankwerpige gedaante heeft de christen kerk met den grondvorm der tempels bij alle volken gemeen, zoo als wij hierboven hebben aangegevenGa naar voetnoot1). In het Vierkant en in den Driehoek achten de symbolisten de Tijdelijke en Eeuwige orde vertegenwoordigd. De driehoek is een zinnebeeld der H. Drieeenheid; het rechthoekig vierkant geldt, gelijkzijdig, voor een zinnebeeld van het eindige en stoffelijke, verlengd, als wij zagen, voor een beeld van de aarde, den grooten tempel Gods. De twee elementen, het Goddelijke en het eindige, worden dan ook door de machtigste en schoonste der kunsten op de treffendste wijs met elkander verbonden en aanschouwelijk gemaakt: de Gothiek, namelijk, komt tot hare hoogste bevruchting en ontwikkeling door de vereeniging van den geometrischen Drieen Vierhoek. 't Is hier de plaats niet, om daar dieper in te treden; maar dit staat vast, dat met den vierkanten typus, waarin men de stoffelijke orde besloten rekende, over-een-komt de vorm, dien men aan de arke van Noë toeschreef, namelijk een verlengde kubus of parallelopipedum. De H. Augustinus spreekt, bij herhaling, zeer beteekenisvol, over dat vierkant: ‘Arca Noe, quae figuram gessit Ecclesiae aedificata est lignis quadratis’; de Ark van Noë, die de afbeelding der Kerk was, werd uit vierhoekig hout gebouwd; ‘en dit beteekent,’ gaat de H. Augustinus voort, ‘dat de Christen den vierkanten steen gelijk zal zijn; de Christen valt niet, in welke bezwaren hij ook geraken moge; al wordt hij omgekeerd, hij valt niet; hij staat even als de vierkante steen. Sicut arca de lignis quadratis oedificatur, ita et Ecclesia de sanctis construitur.’Ga naar voetnoot2) ‘Arator en andere kerkleeraars’, zegt Kreuser, ‘gewagen mede van het vierkant der ArkeGa naar voetnoot3). Echter is het de ark niet alleen, welke als model voor de christen kerken gediend heeft. ‘Meer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan Salomon’ was hier de ‘goddelijke Wijsheid’-zelveGa naar voetnoot1), zoo als Paulus zegt - geen wonder dat de herinnering des tempels van Salomon ook in den vorm der christelijke kerken leven bleef: ‘nu was het Heiligdom geopend’, dat den Joden gesloten bleef, en was Christus het Hémelsch Heiligdom binnengegaanGa naar voetnoot2) - ons was bevolen de gedachtenis te vieren des offers van zijn vleesch en bloed, en ons voegde 't de edelste vermogens van den menschelijken geest te gebruiken, om Hem heiligdommen te stichten, die de herinnering van het gantsche verleden des verborgenen en aan het daglicht getredenen Christendoms levend hielden. De heerlijke nieuwe tempel, door den profeet Ezechiël gezien, was evenzeer een lankwerpig vierkantGa naar voetnoot3); terwijl de eeuwige Godstad, het Hemelsche Jerusalem, of met andere woorden de Christelijke Kerk, den II. Joannes desgelijks als vierhoek verschijntGa naar voetnoot4). Maar hoe moet dat lankwerpig vierkant, waarvan eene der smalle zijden welhaast eene doorgaande nisvormige uitbouwing zal vertoonen, nu worden gericht, opdat men er van zoû kunnen zeggen, dat de kerk naar het Oosten gekeerd is? Moet de zijde, waarin die nis wordt waargenomen, en welke, binnenwaards, de zetelplaats des Bisschops is, naar het Oosten staan? of moet het de andere smalle zijde, waarin de deuren der kerk geplaatst zijn? Kreuser leest, uit de bovenmeêgedeelde bepaling der Apostol. Konstituties, dat de zijde der zetelnis, in welker nabijheid ook het autaar staat, naar het Oosten moet liggen. Het laat echter twijfel toe, of dit wel zoo blijkbaar in de Konstituties bedoeld wordt. De latijnsche vertaling heeft: ‘aedes sit oblonga, ad Orientem versa, ex utraque parti Pastophoria versus Orientem habens, et quae navi sit similis.’ Die pastoforiën wat zijn dat? Colelier, de uitgever der Konstituties, andwoordt daarop, dat dit ieder-een genoegzaam bekend is. Welnu, dan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal althands Basilius Faber, de schrijver van den ‘Thesaurus eruditionis scholasticae’ 't wel weten. En hoe verklaart deze ‘pastophorium’? - ‘παστοφόριον, atrium templi, sacerdotum domicilium, die sacristey, priester-wohnung.’ ‘Atrium’ nu beteekent, toegepast op eene christen kerk althands, voorhof. Cotelier wijst ons het gebruik van het woord aan, als van eenerlei beteekenis met γαξοφνλάϰιον in het IVe Boek der Koningen, hft. XXIII, v. 11 en bij Ezechiël, XL, 17, en stelt het gelijk met exedra, thalamum, cellarium. En wat lezen wij op die beide schriftuurplaalsen? Wij lezen daar van woningen van Kamerlingen en Levieten en van schatkameren, die zich nabij de ingang van den tempel bevonden. Hieruit volgt, dat eene kerk, die met hare pastoforiën gezegd wordt naar het Oosten te staan, daar met haren gevel en ingangen heengekeerd is: iets dat noch Kreuser, noch zekere andere en minder bekwame bepleiters van het oriënteerbelang hebben ingezien. Maar wat dan? - Tweërlei is mogelijk; en even voldoende. Kreuser kan gelijk hebben: hij heeft de pastoforiën onbesproken gelaten, maar hij had kunnen zeggen, dat daarmede waarschijnlijk bedoeld worden de ‘sakristijen’, die de Grieken, ‘aufser dem Mittelringe oder der Apsis’, als ‘Nebenapsiden’ aan de smalle zijde hunner kerken uitbouwden, die zij dulapion of diakonikon en proskomide noemdenGa naar voetnoot1), en welke men, naar binnen gevoerd, ter weêrszijde van de hoofdapsis in de S.-Sophiakerk van Konstantinopel te-rugvindt. Ook aan de latijnsche kerken schijnt men reeds in de VIIIe Eeuw en misschien vroeger een prothesis en een secretarium gehad te hebben, althands die van S. Clemens te Rome schijnen tot die tijd op te klimmenGa naar voetnoot2); en wie denkt hierbij niet aan den oorsprong der zijkapellen, die men aldus, en ringswijze vermenigvuldigd rondom het choor, bij honderden middeleeuwsche kerken aantrest? Zouden ook de Konstituties, wanneer ze van den gevel der ingangen wilden spreken, niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veeleer die ingangen noemen dan zekere ‘Nebenbauten’, waarvan bij die oude kerken elders niet blijkt? Wat volgt in de Konstituties, pleit ook voor deze opvatting. Zij laten, namelijk, onmiddelijk op de vermelding der Oostwaards gerichte pastoforiën volgen: ‘In medio autem situm sit Episcopi solium’; waaruit afgeleid kan worden, dat tusschen de Oostwaards gerichte pastoforiën de kathedra of Bisschopszetel geplaatst is; en deze stond zeer zeker tegenover de ingang der kerk: alzoo zal dan de ingang naar het Westen zijn gericht geweest. Maar wat leeren ons nu de monumenten? De vroegste kerken, waarvan men kan zeggen, dat ze naar de regelen der liturgie en der christelijke architektuur met zekere vrijheid gebouwd hebben kunnen worden, zijn almede de kerken van Keizer Konstantijn geweest. Het is bekend, dat er sedert Cato den Censor te Rome zekere gedenk- en praalgebouwen gesticht heeft, die het midden hielden tusschen een tempel en een paleis, en die met den naam van ‘bazilieken’ of ‘koninklijke huizen’ als volkshallen gebruikt werden, waar men vergaderde met staats- of handels-bedoelingen, of bloot tot gezellig verkeer, en waar ook recht gesproken werd, hoewel Zestermann en Kreuser, met veel schijn van grond het algemeen gevoelen beftrijden, dat de bazilieken bij uitnemendheid hoven van justitiewarenGa naar voetnoot1). Toen Konstantijn zijne overwinning op Maxentius behaald had werd hem de ‘basilica Constantini’ toegewijd, en men vindt van den tempel van Matidia vermeld, dat hij baziliek werd genoemd uit hoofde zijner grootteGa naar voetnoot2). Nu heeft men elkander langen tijd naverhaald dat Konstantijn op verscheiden plaatsen den Christenen de bazilieken tot kerken inruimde, en vele nieuwe kerken, onder den naam van bazilieken stichtte; Zestermann daagt echter een ieder uit, in éene enkele der bestaande christelijke kerken de sporen aan te wijzen, dat ze vroeger tot heidensche baziliek heeft geftrekt: maar onbetwistbaar blijft het, dat de naam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op de eerste christen kerken overging: en niet ten onrechte - want zij hadden in den aanleg veel met de oude bazilieken gemeen, en voorzeker, zij waren ‘Koningshuizen’ (βασιλεύς = Koning) bij uitnemendheidGa naar voetnoot1). Keizer Konstantijn stichtte onder anderen te Rome de voormalige baziliek van St Pieter en die van St Jan van LateranenGa naar voetnoot2) - en deze beide Godshuizen hadden, evenzeer als die welke er later voor in de plaats zijn gekomen en nog heden bestaan, hunnen voorgevel, niet hunne apside of zetelnis, naar het Oosten gekeerd. De baziliek van Santa Maria Maggiore, mede eene der oudste gebouwen van Rome (gesticht door den H. Liberius Ao 352), heeft ook haren voorgevel in de oostelijke richting (Z.-O.) De baziliek di Santa Croce in Gerusalemme daarentegen, in de nabijheid van het Sessorium, van welke men de stichting aan Konstantijns heilige moeder Helena toeschrijst, is met het choor naar het O.-Z. Oosten gekeerd. De kapel van Helena aan den Kalvarieberg staat evenzeer op de heilige linie, gelijk trouwens de geheele drieledige bouw daar ter plaatseGa naar voetnoot4). Van de eerste S.-Sophia-kerk te Konstantinopel, een monument door Konstantijn aan de Sophia, dat is de Wijsheid Gods, dat is den Christus, door wiens kruis hij overwonnen had, gewijd, is geen blijkbaar spoor in het heerlijk kunstwerk door Justinianus herbouwd, te-rug te vinden. Toen de Keizer de stichting dezer Kerk, na veel arbeids en met groote opofferingen volbracht had en hem de deuren geopend werden, liep hij naar het ambo en riep in geestdrift uit: ‘Eere zij God, die mij waardig heeft gekeurd dit werk uit te voeren: ik heb u overwonnen, Salomon - νενίϰηϰά σε, Σαλομῶν’Ga naar voetnoot4). En toen de Keizer dezen uitroep deed, kon hij opwaart schouwen naar hetGa naar voetnoot3)Ga naar voetnoot5) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aangezicht van Christus en naar het Oosten heen - want het choor der St Sophia ligt, even als alle de kerken van den griekschen ritus, in de richting van het graf van ChristusGa naar voetnoot1). De Eerw. Cahier, die, met den onlangs tot fmart aller christen archaeologen overleden Pr Martin, zoo vele diensten aan onze kunstzaak bewezen heeft, doet opmerken, dat, in de tijden van ketterijen, die de vereering der zon als het beeld van Christus leerden, men dikwerf bezwaar vond om door het oriënteeren der kerken deze leer schijnbaar te billijken, en dat men aan dit gevaar dikwerf ‘den ouden regel’ heeft opgeofferdGa naar voetnoot2); en inderdaad door sommige Heidenen werden de Christenen wel voor een soort van Ghebers of vuuraanbidders gehoudenGa naar voetnoot3). Maar deze vrees en deze beschuldiging waren toch niet in staat het christen gemoed van zijn dierbaar Oosten af te trekken. Lübke zegtGa naar voetnoot4), dat de meeste bazilieken het chóor naar het Oosten hadden, en de ingang in het Westen; Eusebius, die zijne zaken van meer nabij wist dan onze nieuwelings geberlinizeerde Westfalinger, geeft eene schoone beschrijving van de baziliek door Bisschop Paulinus omstreeks 312 te Tyrus gebouwd, en zegt uitdrukkelijk dat de voorgevel met zijne deuren naar het OostenGa naar voetnoot5) zag. Die kerk van Tyrus treedt op als een type der Heiligdommen van de IVe Eeuw, en het is meer dan waarschijnlijk, dat de bazilieken van Konstantijn naar de zelfde regelen zullen gebouwd zijn, die door zijn vriend Eusebius met zoo veel liefde geprezen worden, ja, ofschoon Bunsen en Zestermann het niet eens zijn omtrent de verbinding van Konstantijns Kalvariebaziliek aan de plaats van het H. Graf, keeren toch beiden de kerk met hare ingang naar het OostenGa naar voetnoot6). Het is onbetwistbaar, dat als regel voor de bazilieken gegolden heeft, dat zij naar het Oosten gericht waren - enkele | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reizen met den gevel, waarachter de bisschopszetel geplaatst en waaraan al zeer vroeg de apside is uitgebouwd geweest, veeltijds met den gevel der ingangen. Bonanni, die het te Rome wel weten kon, zegt, dat de bovenlichten der kerken, en in zonderheid die van den naar het oosten gekeerden gevel, door welke de baziliek de stralen der zon en den weêrglans der hemelen ontvangt, beschouwd moesten worden als een zinnebeeld van het verkeer der zielen met God, terwijl de deuren de aanraking van het Heiligdom met de buitenwaereld, of het hierbeneden, vertegenwoordigenGa naar voetnoot1). Uit den tweederlei aanleg der bazilieken - uit de richting het zij van de ingang, het zij van de zetelnis naar het Oosten, volgde eene verschillende inwendige verdeeling. De regel toch ging door, dat de Priester, bij het doen der H. Mis, met het aangezicht naar het Oosten behoorde gekeerd te zijn. Van daar dat, hoewel de tegenwoordige St.-Pieterskerk, zoowel als de vroegere, hare zetelnis in het Westen heeft, het hoofdautaar naar het Oosten gericht is; met andere woorden, dat Pius IX, officiëerende boven het graf der H. Apostelen, achter het altaar staat, hebbende zijn gelaat naar het volk in het groote schip gekeerd en dus werklijk Oostwaards. Ook het autaar in het graf der Apostelen staat naar het OostenGa naar voetnoot2). En daar is, bij den aanleg van ten minste 25 der oudste kerken van Rome, op gerekend: Men doorbladere slechts het bekende plaatwerk van Knapp en Gutcnsohn, uitg. door Bunsen, om deswege allen twijfel op te hessen (München, Cotta). Alvorens het symbolismus der kerken zich volkomen had ontwikkeld en gevestigd, en vooral zoo lang de invloed der historische voorbeelden van de meeste romeinsche bazilieken sterk bleef heerschen, moet het ons niet verwonderen, dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.zich het eenparig stelsel van de oriënteering, gelijk men het later heeft opgevat en toegepast, minder deed gelden voor de kerken, dan voor hare inrichting en uitwendige ombouwing. Zeîden wij reeds, dat de Priester, in den regel, met het gelaat of met den rug naar het volk is gekeerd, al naar mate de voorgevel der kerk Oost- of Wcstwaards gericht is, Crescimbeni zegt, en naar het schijnt te-recht, dat het ambo (of gestoelte) des Evangelies in sommige kerken rechts, in andere links was geplaatst, alleen wijl hunne zetelnisfen deels tegen het Oosten, deels tegen het Westen liggen, ‘denn’, zoo teekent BunsenGa naar voetnoot1) hierop aan, ‘durch die Lage derselben wurde in ehemaligen Zeiten, in welchen der Priester bei Verrichtung des Mefsopfers jederzeit gegen Morgen stchen mufste, bestimmt ob derselbe mit dem Gesichte oder mit dem Rücken gegen das volk gewendet war, und daraus folgte nothwendig auch eine Veränderung der Lage des Ambo des Evangeliums;’ Mabillon zegt, volgends den zelfden schrijver, dat, bij Oostwaards gerichte kerken, de fakristij aan de rechter hand was gelegen, links bij de westelijk gerichteGa naar voetnoot2). Kan ook de verhoogde ‘Opheffing’ van Hostie en Kelk niet dagteekenen van de tijd, dat de Priester doorgaands met den rug naar het volk begon te staan, en zoû van deze zijne stelling ook de plaatsing van het kazuifelkruis van voren of van achteren niet afhankelijk geworden zijn? De bepaling van het Matronaeum en het Senatorium, en verder van het kerkpand der vrouwen en mannen van minderen rang, schijnt ook in verband geftaan te hebben met de richting der kerk: nemende de mannen altijd de zuidelijke, en de vrouwen de noordelijke beuken inGa naar voetnoot3). De klokketoren, eindelijk, stond bij de oude italiaansche kerken aan de voorzijde, en wel ‘derselben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zur Rechten, wenn die Tribune’ (de zetelnis) ‘gegen Morgen, und zur Linken, wenn dieselbe gegen Abend liegt’Ga naar voetnoot1). De toren van San Paolo (buiten de muren) staat te Rome inderdaad aan uwe linker hand, en de zetelnis ligt naar het Oosten; met Santa Maria Maggiori is het juist anders om. De H. Paulinus van Nola, met zijne dichterlijke ziel, een niet minder vurig kerkbouwer dan zijn naam- en eeuwgenoot van TyrusGa naar voetnoot2), had aan zijne baziliek van den H. Felix, eene kleinere kerk verbonden, die niet naar het Oosten stond: deswege verschoont hij zich door te zeggen, dat de gevel van deze wel niet, ‘ut usitatior mos est, Orientem spectat’ [gelijk de gebruiklijker zede meêbrengt, naar het Oosten ziet]; maar dat hij dit gedaan heeft, opdat ze haar drietal schoone boogen naar het graf en autaar zijns Beschermheiligen zoû openenGa naar voetnoot3). Opmerking verdient, dat, indien werklijk aan de Basilica Constantini te Rome, gelijk wij hooger vermeld vonden, aanvankelijk de apsis of zetelnis ongeveer naar het N.-W. lag, aan eene der smalle zijden, men later ten N.-O en dus (tegen de gewoonte in) aan eene der lange zijden eene nieuwe apsis gemaakt heeftGa naar voetnoot4) - als zoude men de gewone verhouding van lengte en breedte hebben opgeofferd aan den wensch, om der apside eene oostwaardsche strekking te geven. Zestermann echter is van gevoelen, dat de N.-O.-lijke apsis de oudste moet zijn; wij laten het feit onbeslist. Meer belangrijk dan ook is dit: De eerwaardige baziliek van San Lorenzo fuori le mura, in het veld genaamd Campo Verano, acht men oorspronklijk door Konstantijn gebouwd te zijn, in het jaar 330, en herbouwd door Pelagius II. Toen lag de ingang dier kerk tegenover het Oosten, en de zetelnis derhalve in het Westen. Maar in 1214 breidde Honorius III deze kerk aanmerkelijk uit, en voegde aan de Westzijde er het geheele schip aan toe, dat zich nu van de deur tot aan het graf des martelaars uitstrekt. Zoo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd de baziliek van Pelagius II geheel tot presbyterium ingericht, dat nu tegenover het Oosten lag, terwijl de oorspronklijke ingang, daar ter plaatse, door Honorius gesloten werd.Ga naar voetnoot1) Trouwens de beroemde Paus Innocentius III had reeds het gebed, opgedragen in de richting van het Oosten in zijne bescherming genomenGa naar voetnoot2), en daarin konden nu in 't vervolg priester en geloovigen samengaan. Men heeft er, toen de mode meêbracht den spot te drijven met alle symbolisme, een zeker behagen in gevonden te verkondigen, dat de richting der kerken eene onverschillige zaak was. Zie maar Italië, zeide men, daar staan alle kerken in alle richtingen dwars door elkander, en dat is toch de bakermat en de hoofdrezidentie van uw Christendom. Wij hebben erkend, dat er somtijds van de w.-o.lijke richtingslinie is afgeweken; we hebben aangegeven om welke reden men zich die opoffering getroostte: we kunnen, helaas, niet loochenen, dat in onze dagen aan de plaatselijke gelegenheid zeer dikwijls te veel wordt ingewilligd, dat men te groote waarde hecht aan de schijnbaar betere figuur, die eene kerk maakt met de richting eener straat of den straal van een marktveld te volgen dan de strekking eener gantsche waereldordening, en daarvoor de schoonste en zinrijkste bedoelingen, de onbetwistbaarste aesthetische voordeelen prijsgeeft: maar men moet zich van het overschrijden der orthodoxe kerkbouwlinie in de zuidelijke landen geene liberalistische voorstelling maken. Ziehier de richting van eenige romeinsche kerken. Aan lichte afwijkingen van het W.-O., die eene geheel bizondere oorzaak kunnen hebben, en waarop wij hieronder te-rug moeten komen, behoort geene waarde te worden gehecht; zij verzwakken ons tegenwoordig betoog niet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de Heilige Linie staan: voor-eerst: De Pauselijke Kathedraal - dat is: de Basilica Lateranense, de ‘gulden baziliek (basilica aurea)’, ‘Ecclesia Urbis’, ‘Orbis Mater’, ‘Caput Ecclesiarum’ genaamdGa naar voetnoot1). De Sint-Pieterskerk - San Pietro in Vaticano, met zijne as van 670 rlijnlandsche voeten (zonder het voorplein)! San Paolo sulla Via Ostiense - S. Pauwel buiten de muren. De Baziliek van Santa Maria Maggiore, welker grootte en gedaante, en dus ook welker richting, den 5n Augustus van het jaar 352 in versch gevallen sneeuw werd afgeprent gevonden. De S. Lorenzo fuori le mura. Dat zijn de Vijf Bazilieken die de Vijf Patriarchaten der Christen Waereld vertegenwoordigen: ‘Paulus, Virgo, Petrus, Laurentius atque Joannes De Basilica Sessoriana of di S. Croce in Gerusalemme; voeg daarbij de Bazilieken van S. Sebastiano en Sta Agnese (beide buiten de muren), de S. Clemente, de Quattro Coronati.... trouwens het is geen beoefenaar der romeinsche kerken ooit in het hoofd gekomen de O.-W.lijke richting der Bazilieken als regel te ontkennen. De zeker meest bevoegde schrijver over dit onderwerp, Zestermann, zegt, even als al de vroegeren, wier beweeringen hij anders dikwerf tegenspreekt en inderdaad weêrlegt: ‘Die Seiten des Oblongum liegen gewöhnlich so, dass die breiten nach Norden und Süden, die schmalen nach Osten und Westen gekehrt sind, auf der Ostseitse ist gewöhnlich der Haupteingang’Ga naar voetnoot3). Maar zien wij, voor hen, wien het gezegde niet volftaat, al de Bazilieken en een goed getal der andere romeinsche | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.kerken, naar tijdsorde gerangschikt, en met opgave der juiste betrekking, waarin zij tot ons Oosten staan.
Uit de Eeuw van Konstantijn vinden wij:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al staat dus de Chiesa Nuova met hare apsis naar het Noorden - al vinden wij, onder de opgegeven kerken en ook daarbuiten, er enkele die niet binnen de strekking der hemelstreken, welke van het Oosten en Westen haar naam ontleenen, begrepen zijn - en al had men binnen Rome geen vrijen, nieuwen grond, waarop de Heilige Linie gemakkelijk ter elker hoogte te trekken viel, - men ziet, uit al het aangevoerde, zonneklaar, dat over het geheel de traditiën der dagen van Konstantijn er zich niet hebben verloochend. De Baziliek van Sint Jan van Lateranen, de moeder der kerken, richt hare poorten naar die ooster hemelstreek, waar de zon bij het zomersolstitium verrijst, als om zoo vroeg mogelijk hare stralen op te vangenGa naar voetnoot1). De Hoofdbaziliek der II. Moedermaagd is verrezen in de richting door de hemelsche fneeuwteekening voorgeschreven; en die richting was voorwaar wel ten Oosten, maar neigde zichtbaar heen naar het Heilige Land. Tusschen die beiden stichtte Paus Johan de Achtste het Heiligdom ter eere van den eersten Romein, die den pauselijken zetel drukte, den grooten Clemens; en de San Clemente maakt met de Basilica Liberiana en den San Giovanni in Laterano een drietal cirkelstralen uit, die hun middelpunt in het Oosten gaan zoeken. De Baziliek van Sint Pieter ontvangt het Ooster licht in haar wijdstrekkend atrium (het zinnebeeld der liefde), en op haar voorhoofd, rijk aan gedachten; de Baziliek van Sint Pauwel draagt zijn autaar en kathedra Oostwaards op, en ontvangt op zijn voorgevel nog de laatste stralen van de Wester zon. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoo schijnen de Princen der Apostelen met hunne Heiligdommen, tusschen wier voorgevels de Eeuwige Stad zich rustig uitstrekt, het Oosten en het Westen, de geheele waereld te willen famenvatten, die zij met het licht des Evangelies overstraald hebben. Wat schaadt het San Paolo of hij zijn voorgevel den heerweg van Ostia niet tegenkeert, maar zijn aangezicht heenricht naar de zijde der Stad - San Paolo is geen ijdel nederlandsch kerkjen, dat, ten spijt van alle vrome gewoonten en beteekenisfen, front maken moet aan den openbaren weg! Zoo, veel gaat vast - dat, als men nu de bazilieken en andere kerken overziet, welker oostelijke strekking wij hier hebben aangewezen, men zich niet meer op de uitzonderingen zal kunnen beroepen, ter staving van de dwaze beweering dat men te Rome niet aan de oriëntatie gehecht heeft. Wij komen daar, buitendien, hieronder nog op te-rug. Voor 't oogenblik bieden wij onze statistiek, zonder er verdere gevolgtrekkingen uit af te leiden, die zich bij menigte en als van zelve aanbieden, den belangstellenden lezer ter overpeinzing. Maar nu elders in den Kerkelijken Staat! Ziet de schoone byzantijnsche kerk van Ravenna - S. Vitale, bij welker achthoekig plan men allicht vergeten zoû waar het Oosten ligt. Haar voorportaal moge onregelmatig ten Zuidwesten zijn aangebouwd - de as van haar choor richt zich, als een cirkelstraal, uit haar middenpunt naar het OostenGa naar voetnoot1). Te Ferrara heeft de Dom zijn choor naar het Oosten. Maar misschien vinden de voorstanders der dwars-door-clkanderplaatsing cene vergoeding in de richting der andere kerken aldaar? - Geenszins. S. Domenico, S. Francesco, Sta Maria del Vado, ja de Jezuïetenkerk, S. Stefano, S. Andrea, Ogni Santi, S. Niccolò, Sta Maria nuova, Sta Anna, alle, ook die della Consolazione, smachten Oostwaards heen. De Dom van Faenza, van St Pieter, heeft zijn choor naar het Oosten, S. Clemente, S. Francesco, S. Ippolito, de beide S. Marcoos, Antonio di Padua, S. Maria degli Angeli, S. Giacomo, Sta Orsola, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
allen staan op de Heilige Linie; Maria Maddalena Z.-O.t.O.; hoe men overigens, met sommige kleine kerken, naar de gelegenheid der straten gehandeld hebbe. Vervolgt ge verder den grooten weg van Bologna naar Rimini, gij vindt de kerken van Cesena georiënteerd. Spreken te Bologna S. Petronio protettore en S. Michele in bosco elkander tegen, neem het plan eener zuidelijker stad, eener nog minder van onze noordsche Oostingszucht vervulde voor u, en zeg mij of de parallelische richting der kerkässen van Ancona u niet opmerklijk voorkomt. Wijst de Dom van Fermo niet naar het Oosten? En hebt gij, ginds, de kerken van Fabriano en Gubbio (S. Venanzo, Sta Catarina, S. Francesco, S. Martino) niet opgemerkt, hoe ze de W.-O.-lijke richting volgen? Wilt gij te-rug naar Romes omftreken, zie dan of gij te Imola, en ook te Norcia den ooster trek niet ziet uitkomen... Wij doen slechts hier en daar een greep, want gij noch wij hebben tijd en stedeplans genoeg, om eene statistiek van Italiës kerkässen op te maken. Wij moeten u uitnoodigen toch weêr wat noordelijker heen te trekken. Wij streven langs de Adriatische Zee. In 't voorbijgaan - zie het steedtjen Civita Nuova: S. Francesco keert zijn choor, S. Agostino zijn toren naar het Oosten, en de kathedraal van S. Paolo wacht zich wel haren toren van het Westen af te wenden. De strada di S. Paolo mag nu honderd maal op hare Zuidzijde uitloopen - de kathedraal dateert van een tijd toen men de straten door de gebouwen gevormd achtte, en niet de gebouwen om de straten verminkte.... In een volgend hoofdstuk gaan wij verder, en zien tevens, of het voorschrift der kerkenrichting in Midden- en Noord-Europa ernstig werd opgevat, en in hoe verre het geheele symboolstelsel der huizen Gods van de waarneming der Heilige Linie afhankelijk mag genoemd worden.
J.A. Alberdingk Thijm |
|