Dietsche Warande. Jaargang 2
(1856)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 385]
| |
(Voorwoord.)Elisabeth van Vrankrijk, de derde gade van Philips IIen, Koning van Spanjen, was in 1568 overleden.Ga naar voetnoot1) De Vorst, die destijds ter naauwernood den ouderdom van 42 jaren bereikt had, zijnde geboren te Valladolid, den 21 Mei 1527, besloot een vierde huwelijk aen te gaen, en vestigde zijne keus op eene Princes van het Huis van Oostenrijk. Hij zond dien ten gevolge, in 1569, gezanten tot Maximiliaen den IIen, ten einde hem de hand zijner dochter Maria-Anna te doen vragen. De gezanten werden door den Keizer zeer wel onthaeld. Maer er deed zich voor het verwezenlijken diens echts eene moeijelijkheid op: de Aertshertoginne was het kind van Philips eigene zuster en zoo stond de bruidegom als volle oom over de bruid. Doch, de Paus verleende de noodige brieven van ontslag, en den 4en Mei 1570, had, in de groote kerk van Praeg, met den meesten luister, de ondertrouw plaets, in de tegenwoordigheid der gezanten des Heiligen Vaders, des Konings van Vrankrijk, en dergenen van Poolen, Venetien en Spanjen. De Staten van de landen van Herwaerts-over, gelijk men | |
[pagina 386]
| |
destijds sprak, het huwelijk des Vorsten vernomen hebbende, besloten zijne bruid, op haren doortogt in de Nederlanden, een aenzienlijk geschenk te doen, bestaende in fijne lijwaten, vorstelijken huisraed en nederlandsche tapijten, versierd met de wapens der bijzonderste bezittingen, ter waerde van 100,000 kroonen. De Princes, die destijds haer 20ste jaer bereikt had, zijnde geboren den 19 November 1549, zou te water, langs den Rhijn, afkomen, en binnen de oude keizerstad Nijmegen eenige dagen vertoeven. Het aloude slot dier stad, in 't welk Karel-de-Groote verblees, werd dadelijk in gereedheid gebragt, om der jeugdiger bruid de gastvrijheid aen te bieden. Anna van Oostenrijk kwam te Nijmegen aen op 14 Oogst 1570. Zij was vergezeld van hare twee jonge broedertjens, Albert en Wenceslas, die beschikt waren om aen 't Hof van Spanjen te worden opgevoed, en werd met den grootsten toestel van wege de Staten ontvangen. De Hertog van Alva, Berlaymont, Noircarmes en andere voorname personen waren bij dit onthael aenwezig. De uitgebreidste werken over 's lands geschiedenis behelzen haest geene bijzonderheden omtrent de ontvangst binnen Nijmegen der koninklijke Bruid. Pieter Bor, gewoonlijk zoo langdradig, vertelt er bijna niets overGa naar voetnoot1). De Pensionaris van Leuven, Mr Jan Lievens van CaudekerckeGa naar voetnoot2), die, met de gezanten der oude hoofdstad van Braband, de plegtigheid bijwoonde, heeft er ons eene allernauwkeurigste beschrijving van gelaten, in een handschrift, bevattende de besluiten van den stedelijken raed van de jaren 1568 tot 1570, thands op het archief alhier voorhandenGa naar voetnoot3). De man treedt, in zijne beschrijving, in de geringste bijzonderheden en verwaerloost zelfs zijne reis-avonturen van Leuven naer Nijmegen en vice-versa niet. Wij vonden zijn opstel dusdanig belangrijk, zoowel voor de | |
[pagina 387]
| |
geschiedenis van ons voormalig bestuerwezen als voor de algemeene geschiedenis des lands, dat wij het naauwkeurig hebben afgeschreven en hier laten drukken. Wij meenen door deze mededeeling, onze vrienden in Holland geen ondienst te doen. Trouwens, de plegtigheid had binnen Nederland plaets, en met de beschrijving er van, door eenen Brabander opgesteld, in de ‘Dietsche Warande’ openbaer te maken, meenen wij ze tot hare bestemming te hebben gebragt. Ziehier nu het stuk:
‘Hoewel den voirgenoemden Buyten-Raedt, van opten 5en augusti (1570), was gehouden, en den dach precise was beteekent tegen den 8en augusti ten BosscheGa naar voetnoot1) te moeten wesen, hebben de Borgemeester van Liedekercke, J. Lievens met mynen heere van Ste GeertruydeGa naar voetnoot2), de reyse geprepareert augusti 6ta en 7a. Ende augusti 8a, des morgens vroech ten vijff uren, die voirsc. heere Prelaet van Ste Geertruyden, Borgemeester en̄ J. Lievens van Loven, vuyter voirsc. Goidshuyse, met eenen wagen en̄ vier des voersc. heeren Prelaeten ryperden, boven de wagenperden gepert zijnde, quamen, ten 11 uren, int Goidshuys van TongerlooGa naar voetnoot3), en̄ van daer voirts des avonts te RethyGa naar voetnoot4) aldaer zy vernachten. Augusti 9a des goensdaigs Ste-Laureys avont, des morgens van 4 uren gereet om reysen, perden van Rethy, passerende Arendonck en̄ quamen te Hilveren-BekeGa naar voetnoot5), omtrent den 4 ure, ‘in de Zonne’, aldaer zy hunne noenmaeltijt gehouden hebben, vertrokken ten een uren, quamen bynnen der Stadt van 's Hertogenbosche, omtrint den zess uren, in der HerbergeGa naar voetnoot6) des voersc. heeren Prelaets van Ste-Geertruide, ende alzoo, | |
[pagina 388]
| |
om den besten wech te vynden, men in sommige plaetssen hadden moeten al omme ryden en̄ over de 20 uren hadden onder wegen geweest, tusschen Loven en̄ den Bossche, liet hun voerstaen goede diligentie en̄ double journeen int reysen gedaen te hebben, en̄ nyet gelijck (de) commissarissen gewoonlijck zijn, daertoe hun zoude moegen dienen dese. Des donredaigs Ste-Laureys dach, die hoochweerdige heere en Mr Laurentius Metsius, Bisschop van den Bossche, biedt die gedeputeerde van den Prelaten, Edelen en van der Steden bynnen derselver Stadt hertelijck willecomme, ende tracteerde de selve heerlijck, te dyer noene, met sunderlingen goeden wyne; aldaer present waren die voersc. heeren Prelaet van Ste-Geertruyde, al metten voirgenoemden heeren den Bisschop, gedeputeerde van den Staet van den Prelaten, die heere van Overijssche van den Edelen, die Borgemeester van Loven, Liedekerke, met J. Lievens, heere Charles van den Tymple, Riddere, als Borgemeester van Bruessele, ende Anthonis vander Hart, als Rintmeester, met Mr Janne van Maelcote, Pensionaris, heere Henrick van Berchem, Ridder, Borgemeester en Mr Jan Gilis, Pensionaris van Antwerpen, Jonkhr Willem de Borchgrave, Borgemeester vanden Bossche, en Mr Roeloff Weckemans, Pensionaris aldaer, gedeputeerde, als voersc., totter salueringhe van der coningynnen van Spaignen, met Mr Cornelius Weellemans, die insgelijcx aldaer present was. Des achternoens, ten selven dage, hadden tydinge van eenige dat de selve gedeputeerde zouden moeten volgen tot bynnen der stede van Grave, ende dat die Coningynne, des Saterdaigs daernae, augusti 12 oft 13, zoude wesen te Nyenwmeghen, mair zouden de gedeputeerde voirder bevel van zyner ExcelcieGa naar voetnoot1) daerop verwachten. .................... Ten selven vrydage, des noenens, hadde de Rintmeester van de Staten Bacx, die voirgenoemde heeren Prelaet, Bisschop van 's Hertogenbossche, Ste-Geertruyde, gedeputeerde | |
[pagina 389]
| |
van Loven, Bruessele en̄ 's Hertogenbossche te maeltyde, en̄ die van Antwerpen, want zy den Hertoge (van Alva) int perticuluer te spreken hadden, voergereden naede Grave, frontiere van Gelderlant. ..................... Des Saiterdaigs, augusti 12a, sijn alle die gedeputeerde vande voirsc. 3 Staten, Bisschop van 's Hertogenbosche, Prelaet van Ste-Geertruyde, Loven, Bruessel en 's Hertogenbossche, want die van Antwerpen voer waren gereden, des morgens vroech, vuyter stadt van 's Hertoghen Bossche (gegaen) en corts naedernoen gecomen bynnen der stadt van Grave, vuyterste stadt en̄ bynnen Brabant, daeraene de Maze vast is reenende en vlietende. Bynnen de selver stadt van Grave gecomen en̄ noenmaeltijt aldaer gehouden, sijn die voersc. gedeputeerde over de Maze gereden (sic) ende onder andere geweest te Cleyn Hersselt, wesende Lant van Gelre, ende des avonts wederomme te Grave daer die voersc. prelaet van Ste-Geertruyde, metten gedeputeerde van Loven, Bruessel en̄ Bossche, tsamen, tafel en̄ staet hielen. Des Sondags augusti 13, anno praedicto, sijn alle de voersc. gedeputeerde, elck met hunne wagenen, en de heeren van YsscheGa naar voetnoot1), gevolght naeder stadt van Nyeuwmeghem, ende alzoo wy ten acht uren voer noen gescheyden waeren, vuyter voersc. stadt vanden Grave, quamen te Nyenwmeghem omtrint den 11 uren, aldaer die Hertoch van Alve, in de hooghe Kerck, by den Bisschop van Ruremunde, LyndanumGa naar voetnoot2), hadde doen singhen die hooghmisse en̄ by zijn Excie zanghers, die muysijcke geduert tot omtrint den 12 uren. Ten Selven dage (des Sondaigs 13 augusti 1570,) voer noene ontfinck die Pensionaris van Bruessele Maelcote, doer handen Mr Liebrechts Nijs, Pensionaris van Antwerpen, die memorie van den pointen en̄ articlen, daernae, van 's Hertogen | |
[pagina 390]
| |
wegen, versocht was die Coninglijker Majesteyt, opt Casteel van Nyenwmegem, te salueren en̄ de handen te kussen, met oick sunderlinge te presenteren der Cm gouden CrooneGa naar voetnoot1), van wegen der XI landen van Herwerts-over, als die houdende voer geconsenteert, hoewel diversche leden van sommige steden den selven schink hadden affgeslagen, mits de swaere lasten daer zy hun inne vonden, en̄ nochtans den selven schink, by zyner Excien, geordineert te doene, ende dat in tapecerye, lijnwaet, en̄ andere meublen; vuyt welcke voersc. memorie die voers. Pensionaris van Bruessele, Mr Jan van Maelcote, de propositie hadde int cortte, by memorie, te stellen, en̄ zoo te incorporeren oft t'onthouden, by memorie, dat hy de selve salutatie promptelijck en̄ nettelijck haere majesteyt hadde te doene en̄ hem oick daertoe prepareerde, latende die van Bruessele hun voerstaen dat hunne Pensionaris behoort het woort te vueren in vergaderingen van de Staten Generael, zoo wanneer zy buyten 's lants zijn, dwelck hun nymant en gestonde, want elck van de landen genoech daertegen protesteerde, en̄ zoo verre des Brabanden toebehoorde, waeren eenige sustinerende dat des best Loven zoude competeren, alzoo Bruessele des hunnen Pensionaris oick te laste geleeght hadde, zonder den wetene van die van Lovene, en̄ alzoo in alles op protestatie, en̄ by consente vanden anderen voer die reyseGa naar voetnoot2). Ende alzoo die voers. gedeputeerde bynnen Nyenwmegem voer noenen waeren gecomen, logeerden Ste-Geertruyden, Tymple, Hert met Maelcote, ten huyse der Weduwen Coels, woonende op de Leeghemert, achter vuytziende op de Riviere genoempt de Waele, wesende de selve Riviere zeer schoon en̄ breedt; en̄ dandere gedeputeerde daeromtrint, die namaels van logyse ewat veranderden, maer hielen t'saemen tafele ten huyse vande Wedwe Coels voersc. Dan, die heeren van Ste-Geertruyden, Liedekercke, de Borgemeester en̄ Pensionaris van den | |
[pagina 391]
| |
Bossche, met Wellemans, reden, des achternoens vanden sondage voersc., wederomme, van Nyenwmegen naer Grave, blyvende d'andere gedeputeerde tot Nyenwmegen, om die logysen te houden diemen hadde, en̄ noch andere te crygen, want elck vande Heeren noch zijn bedde nyet en hadde noch crygen en conste, wat vervolghe zy aende fouriers deden, hoewel hun mede ewat vande Staten was toegeseeght te geven. Dan creech J. Lievens zijn logist, voer 2 nachten, naest der doren vande voers. Wedwen Coels, en̄ den derden nacht daeromtrint, ten huyse van eenen brouwer, in een cleyn straetken, daer de Bisschop vanden Bossche, opden hoeck, zeere ynge gelogeert was. Ten selven achternoenen zaghen (wy) 't Schip, opder Waelen voersc., dwelck gemaict was om geheelijck te verberrenGa naar voetnoot1) ter aencomste vander Coningynnen, chiratelijck gemaict, met forme van mans, by lywate met stroot gevult, hebbende twee masten met fuseyen en̄ andere ingenaris wercken, als vele stocken, insgelijcx met poeder gevult, peckvaten en̄ vele mutssaerts, ten eynde om 'tgeheel schip totten gronde int water te doen berren. Ten selven achternoene, alnoch voer 'tvertrek des heeren van Ste-Geertruyde, hebben de gedeputeerden voersc. gesien de plaetse daer de triumphe vanden Joutten zoude geschieden, aldaer de Spaignaerden vergadert waeren om voirts nae 't Casteel te gaen, aldaer Don Fredricus hun zoude instructie geven hoe zy hun, in alles, ter aencompste vander Coningynen souden hebben te reguleren, ten eynde gheene confusie oft oick twist oft quereelen tusschen de Spaigneerds en̄ Dutsschen oft oick d'ingesetenen vande Stadt en zoude geschieden. Sijnde, ten selven achternoene, voer 'tvoersc. Casteel vele schoone stucken van groote geschutte gestelt, die in d'aencompste, van opten berch aldaer, over de Waele, souden affschieten. Des maendaigs augusti 14, nae noen, tusschen 12 en een | |
[pagina 392]
| |
uren, wardde tvoersc. scip, met noch diversche andere scepen en schuyten, der Coningynen te gemoete gesonden de Waele opwerts, aldaer haere Majesteyt zoude te watere affcomen, alzoo de selve oick aende stadt arriveerde, in eenen zeer schoone schip, haer byden Bisschop van Colen geschoncken, en̄ dat tusschen 3 en̄ 4 uren, zijnde op de scepen van haeren Majisteyt, en̄ oick ter andere zyden vande stadt, trompetten die in wederzyden, met correspondentie, zeer triumphantelijck en̄ lustichlijcken, ter blyschapen vande aencompste, lange d'een op d'ander sloegen, en̄ oick zeer menichte van geschut van haecken, camers en̄ groot ander geschut affgeschoten wardde, met diversche fuseën en̄ dergelijcke triumphe van viere en̄ artillerye. Te welcker aencompste de heeren vander grooter kercken, in hunne rockelingen, met cruycen en̄ vaenen, de voersc. Majesteyt waeren verwachtende, met oick die heeren van der ordenen, die hertoge van Alve, AerschotGa naar voetnoot1), Grave van Megen, Barlaymont, Noircarme, met andere edele die haere Majesteyt vuyten schepen ontfingen en̄ salueerden, opden boort vanden waetere. Van daer haere Majesteyt, met hueren 6 oft 7 jonghe dochtersGa naar voetnoot2), te peerde geseten, voirts, metten voirgenoemden cruycen en̄ vaenen, geleydt wardde nae de hooghe Kercke, aldaer de Bisschop Lyndanus.....Ga naar voetnoot3) ... singende de heeren voirts te Deum laudamus, en̄, over d'ure inder selver Kercken geweest zijnde, quamp, met haeren heelen staet, in ordre voirts, met haere twee cleyne bruerkens voer rydende, ende haere Majesteyt, onder den hemel, die over haer, byden Heeren vande stadt, wardde gedragen nae 't Casteel oft Paleys, aldaer haer 3 vendels Spaignaerden, wel in ordre, met hunnen hagelschutte hadden verwacht, en̄, in d'aencompste, tsamen affschoten, met oick alle tgroot geschut en̄ alle d'andere artillerye, die al noch eens was herladen, sittende | |
[pagina 393]
| |
haere Majesteyt op...Ga naar voetnoot1) hageneyeGa naar voetnoot2), en̄ opt hooft hebbende eenen grauwen zyden hoet, met eenich silveren werck, een grauw zyden mantelken, geborduert met zilveren, 2 boerden elck omtrint 3 vingeren breedt, onder insgelijcks een grauw zyde cleedt, nederwerts gestreept en̄ met zilveren doerwracht en̄ geborduert, als 't mantelken, de housse swert sluweel, geborduert met gouwe, wel eenen voet breedt, der welcker Majesteyt volgde le duc d'Alve (sic) rydende op de slincke zyde vander ouder madameGa naar voetnoot3), haere staet vrouwe, dyer noch volghden zeven jonghe dochters, op hageneyen, met zilveren zadelboomen, daeraff opden iersten stont ons lieffvrouwe, den 2 Ste-Anna, en̄ voirts andere figuren, en̄ achter van gelijcken verzilvert. Wesende int selve aencomen, en̄ nae dat haere Majesteyt int Paleys was, sulcke gerucht en̄ geluydt datmen en̄ hoorde noch en zach doer 'tpoeder dwelck de locht verduysterde. Ende haere Majesteit int Paleys gecomen, wardde by le Ducq d'Alve vanden peerde genomen, der welcker de hertogynne van Aerschot, ten iersten, met madame de Hierge, de trappen aff vuyten Paleyze met drye honneure oft rentrentien te gemoete quamen, en̄ haere Majesteyt salverende met eenen willecomme den mond custen, daertoe zyner Excie die hertoch van Alva hun beyde gedeputeert en̄ aengeleydt hadde, seggende tot haerder Majesteyt dat die waere sulcke personagien als voerGa naar voetnoot4), ten eynde de selve kynisse van hun soude hebben, daermede de selve Majesteyt voirts in 't Paleys ginck. Des Dysendaigs 's morgens, op onser liever Vrouwen dach halff oigst, quamen de Prelaet van Ste-Geertruyden, Burgemeesters van Loven en vanden Bossche, met Wellemans ende Pensionaris vanden Bossche, weder, vuyter Stadt van Grave, bynnen der stede van Nyenwmegen, omtrent den 8 uren voer | |
[pagina 394]
| |
noene. Alzoo des Sondaigs gesloten was d'incompste van der coningynnen te wesen des maendaigs, en̄ de salueringe, metten handen te cussen, en̄ de Cm croone, te wesen des voersc. dynsendaigs, onser liever Vrouwen dach. Dan, om deswille die van Vlaenderen alnoch nyet en̄ waren gecomen, wardde des vuytgestelt tot des goensdaegs augusti 16, tusschen 9 en 10 uren. Ten voirgenoemden dynsendage, voer noene, presenteerde die vander Stadt van Nyenwmegen der conincklijker Majesteyt den hemel die over haere Majesteyt wardde gedragen, doen zy inne quam van der kercken in't Paleys, met alnoch drye vergulden coppen, 3 voederen wijns, 3 ossen, en 300 malderen haveren, mair en hadden die vande stadt met huere presentatien voersc. selver gheene audientie aen den persoone van haere Majesteyt, met eenich coleur geexcuseeit, en de voersc. presenten by yemanden aenveert daeraff, naer der gelegenheyt, den heeren vande stadt bekindt is, en̄ metter tijt zal moegen verstaen. (?) Ten selven lieff Vrouwen dage, nae noene, was geconcipieert het combat à pied, in't Parck, buyten der stadt, te doene met aldere Truimphen geschutte, fuseen en̄ dergelijcke; mair want te zeer regende wardde vuytgestelt tot des anderdaigs daernae, zoo dat die gedeputeerde, metten hoop van vele anderen, zoo mans als vrouwe persoonen, weder te Nyenwmeghem inne quamen, zonder yet gesien te hebben, dan den overlast die vier soldaten Spaignolen deden ten huize van der wedwen Coels voersc, stootende en̄ smytende de selve en̄ nemende huere hoenderen vuyter rynnen en̄ dwongen dat men hun moest t'eten geven gesoden, gebraden en̄ wijn, zoo vele zy des begeerde, met leelijcke acten die zij nog dien avont bedreven, hoewel Mijn heere van den Temple, Borgemeester van Bruessele, zyne clachte gedaen hadde en̄de een Spaignaert te peerde gecomen, hem bevolen hadde te delogeren, daernae zy niet vele en vraeghde. En̄ boven den overlast als voersc. gedaen, wilden ze haer in't vier werpen, sulcx dat de Borgemeester Liedekercke bleeff in zijn logis, enz. Des goensdaigs 's morgens, ten acht uren, waeren alle de | |
[pagina 395]
| |
XI Staten vanden lande, die 13 plagenGa naar voetnoot1) te zyne, vergadert int Goidshuys vanden PredickarenGa naar voetnoot2), bynnen Nyenwnegem, aldaer zy malcanderen communiceerden die memorie van der pointen en articulen van zijnde Excie wegen, doer Mr Liebrecht Nijs, den gedeputeerde van Brabant, van des sondaigs voirleden, gesonden, daervuyt (als voere noch geseet is) de Pensionaris van Bruessele de forme van salueringe, in den name van alle den lande gemaict en̄ by geschrifte gestelt hadde, gelijck hy des mondelinge voer haere Majesteyt soude verhalen en̄ den willecome heeten metter presentatien van den schincke van de Cm gouden croone in tapeceryen, lijnwaet en̄ andere meubelen. Op welcke memorie de selve andere landen niet gelijckelijck te vreden wesende, dat die van Brabant hun die nyet eer en hadden gecommuniceert, als hun oick dunckende dat dien van Brabant met seclusie perticuliere vanden anderen nyet en̄ competeerde, en̄ dat Vlaenderen, Henegouw en̄ Artois hun meest daerinne pertye maicten, en̄ protesteerden van sonder prejudicie van huerlieden en̄ den anderen lande, te geschieden, met oick deur heurlieder autorizatie Ende die van Lovene oick zunderlinge tegen die van Bruessele, om deswille Loven is doutste hooftstadt van (Brabant), en̄ dat dien van Bruessele gheene voerspreken en competeert buyten Bruessele, maer dien van Loven, als oick hebben het voergaen en voersitten t'allen plaetssen inden lande van Henwertsover. Alle welcke protestatien, zoo wel den eenen als den anderen, geaccordeert wordden als zonder prejudicie te geschieden, overmits Maelcote die qualijck geincorporeerdt hadde, en̄ anderen te nauw tijts om eenichssints vuyter voergaende memorien, op zoo luttel tijts van een halff ure, te begrypen, zulcx dat de salutatie bleef op Maelcote voersc. Soo dat dien navolgende, Prelaten, Edelen en̄ gedeputeerden van alle den lande en̄ hooftsteden van Herwertsovere, vuyter voerse. Goidshuyse van den Predickaeren, by orderen van landen, te Hove werts gingen, tusschen 9 en 10 uren: | |
[pagina 396]
| |
de Bisschop vanden Bossche met den Abt van Ste-Geertruyde als onder hun twee dierste voergegaen, Merode, Yssche het 2e paer, de Borgemeester van Loven met J. Lievens, als pensionaris, de derde, en̄ alzoo de Steden van Brabant, Vlaenderen en̄ andere, by orderen voirts, gelijck die bij d'orderen behooren. Ende alzoo die voirsc. Staten t'yerst te Hove, in d'ierste zale, ontfangen wordden, aldaer men gereet was om misse voer der Coningynnen te doene, en̄ dat daer zoo vele volcx inne was dat men nae plaetsse en̄ hadde om staene, leydde le Ducq d'Alve, metten grand prior, Meghen, Barlaymont en̄ andere heeren, die voersc. heeren vande Staten in een andere zale, bynnen welcken tijde haere Majesteyt mis hoorde inde ierste zale voirsc., in welcke 2ste zale gevraeght wordde wie dwoort van wegen der Staten zoude vueren, en̄ oft tselve bequamelijck met goeder gereeden gedaen zoude wordden, ende dat alsdoen geseet wordde by den Pensionaris van Bruessele, mair dat hy zeer geturbeert was, doer dien eenige tot zijnder voernemen en̄ incorporatie daerop gedaen, int voersc. Goidshuys vanden Predickaren hadde willen aff en̄ toe doen, zoo dat, doer d'ongesteltheyt van dien, hy de Salutatie zoude moeten lezen vuyten gescrifte, by hem dairop gemaect vanden welcken de heeren van Barlaymont, Noircarme, Tyzenack, Bruxella en̄ Assomville, met oick den tresorier Schetz, zeer qualijck te vreden waeren, als gheener manieren eenigen willecome by gescrifte te lesen noch oyt gesien, en̄ te dyer tijt zeer qualijck verzien, datmen gheenen anderen Pensionaris oft yemanden anders daertoe en hadde genomen, die zijn lesse beter geleert oft cortter gemaect hadde, dat hy die van buyten hadde moegen opseggen, en̄ hoewel aen eenigen anderen versocht wordde oft zij des hadden connen doen, en was nyemant diet dorste aventuren. Dan gaven (zy) contentement dat hy darenge of salutatie van buytens soude begynnen en̄ by lesinge voleynden. Naeden welcken zyner Excie, metten heeren van den orderen en̄ anderen vanden Rade voersc., die voergenoemde staten van | |
[pagina 397]
| |
den lande, vuyter voergenoemde 2en zalen, wederomme vuerde (inden) ierster zalen, omtrint den 11 uren, aldaer haere Majesteyt corts daernae inne quam, aengeleydt by le ducq d'Alve, den duytschen meester, haeren hoefmeester, en andere heeren voirts, zijnde zeer costelijck (als haere Majesteyt toebehoort) geaccoutreert, aen hebbende eenen zilveren geborduerden oft verhaven tabbaert, toegesloten vanden halze totten voeten, achter lanck sleypende, dien gedragen wordde by een oude madame, opt hooft een gouden huysve, met vele costelijcke gesteynten, met oick inden hals hangende, op de borste een zeer schoone en vuytnemenden bagge, met 2 groote robynen en̄ diamanten, hangende aen een kercant, insgelijks vol steenen en̄ van gelijcken gegort, de mouwen wijdt als een mindebruers mouwe, voer yngeGa naar voetnoot1) toegesloten en̄ opden arm opgesneden, gheener mutsse oft anders opt hooft dan de huyve als voers. Ende van haers persoons wegen zoo vuytnemende schoon, weselijck en̄ behaeghelijck dat des nyet en is om scryven, zeer vuytnemende claer en̄ wit als albaste van coleure, thaer wittekens en̄ claer en̄ zy, nyet vele coleurs, dan de lippekens root, wyeGa naar voetnoot2) en bloet, de ooghen zeer zachtmoedigh en̄ claer, d'aensicht nyet vernepen, maer volcomen; den neuse oick bequaem en̄ wel staende, van stature oick redelijck lanck en̄ smal, en̄ finalijck in alles zoo schoone, fraye princesse alsmen zoude mogen bedincken en̄ zyner conincklyke majesteyt in 't kerstenrijck zoude moegen vynden. Alzoo haere Majesteyt, int incomen der voersc. zalen, fraye reverentien den Staten en̄ anderen gedaen hebbende, onder het d'ocheletGa naar voetnoot3) metten hemel aldaer gespannen, in eenen stoel, met gouden laken becleedt, ginck zitten, ende haere Majesteyts twee cleyne bruerkens genoech van eender statueren by haer staen, met ongedeckten hooffde, op de slincke zyde, en̄ daerby, neffens le Ducq d'Alve, met Meghem, Barlaymont, Noirkarme en̄ die voergenoemde Tysenack, Tresorier, Bruxella en̄ Assumville al | |
[pagina 398]
| |
ter rechter zyde, aende doere, lancx den muer den staet van de jongen dochters en anderen. Ende nae dien de voersc. Majesteyt alzoo staetsgewyse was geseten, de Pensionaris van Bruessele hem wat voer gevende, voer het staen van de Staten, en̄ by 2 oft 3 reverentien blijfvende stille staen, tegen over haere Majesteyt, begonst mondelinge zijner salutatie en̄ arenge met verhalinge en̄ noeminge van alle den elff landenGa naar voetnoot1) die aldaer present waeren, om den willecome te seggen, den schinck vander conincklijcker croon te doen en haere handen te cussen, dan alzoo d'ordre en̄ 't verhael vanden voersc. lande, den voersc. Pensionaris de memorie benamp oft verbaest was, begonst des voirst vuyt zynen scriftelijcke memorie te lesen totten eynde toe, hoewel de greffier Wellemans achter hem was gaen staen, om hem des te surrogeren en̄ voirts te hulpen, d'welck oick nyet wel en hadde connen geschieden, zonder te zeer gemerct geweest, scheydende alzoo daervan met eene reverentie oft twee, daermede d'arenge eynde. Naeden welcken haere Majesteyt, aensiende le ducq d'Alve, quam de selve te haerwerts metten anderen heeren op de slincke zijde voersc., sluytende dat den Raidt Bruxella der Staten van alles zoude bedancken, alzoo zijner Eerweede des bequamelijck dede, met verhael van sommige substantie vander congratulatie en̄ beschincke voersc. Ende 'tselve gedaen, gingen zijner Excelentie en̄ sommige heeren wederomme by haere Majesteyt, aldaer overgedragen wardde dat de heeren van alle den landen voirsc., met oick den Pensionarisen haere majesteyt de handen zouden gaen cussen, die heur daertoe schickte, vuyt treckende haere geperfumeerde bruyne hantschoen vander rechter hant, de selve houdende op den schoot, omtrent en ewat boven haere knyen, die ewat streckende over haere slincke hant, de hantschoen aen hebbende; dairaff d'ierste van dien waeren, die Bisschop | |
[pagina 399]
| |
vanden Bossche als Abt van Tongerloo, daernae d'abt van Ste-Geertruyden, die heeren van Merode en̄ Yssche, als edelen, die Borgemeester Liedekercken met J. Lievens, Tymple met Maelcote, Berchem met Gielis, Borchgrave met Loekemans, gecomitteerde vande vier principalen hoofsteden, daernae volghden die van Vlaenderen en voirts anderen landen en̄ steden zoo die by orderen behooren, houdende die hellebardiers die zale gesloten, sulcx dat d'ierste die leste moesten verwachten, int vuytgaen, tusschen 11 en 12 uren, ten goensdage augusti 16 voersc. Ten selven Goensdage, nae noene, scheydden die heeren van Ste-Geertruyden, metten Borgemeester Liedekercke en̄ J. Lievens, op hunnen wagen, ende die Borgemeester vanden Bossche met hunnen wagen en̄ respective hunne knechten en boden, omtrint den 3 oft 4 uren, om naeden Grave te reysen, daer oick mede reysde de heer van Yssche, blijfvende alleenelijck te Nyenwmeghen: Tymple, Hert Wellemans en̄ Maelcote. Ten selven nae noene was buyten en zeer nae der Stadt van Nyenwmeghen het comhat à pied, ter presentien van haere Majesteyt, met haeren State en̄ edelen, aldaer groote triumphe geschiedde, met menigerhande manieren van vieren, fuseen en̄ andere die van vuyter eerde en̄ stocken schoten, daer doere menige persoonen gequetst, gewondt ende eenige doot bleven, doordien de Spaignaerts 'tselve qualijck aengericht hadden. Ende alzoo voergenoemde heeren Prelaet van Ste-Geertruyde, gedeputeerde van Loven en̄ Bossche zonder 'tvoirsc. Combat gesien te hebben, des avonts van Nyenweghen quamen bynnen der stadt van den Grave, gheten hebbende ten huyse vanden Borgemeester, aldaer Mijnheere van Ste-Geertruyde gelogeert was, ginck elck slapen in zijn logijs en̄ Liedekercke (en) Lievens ten huyse der Weduwen van Aken. Des Donderdaigs Augusti 17, des morgens omtrint den 9 uren, wel ontbeten hebbende ten huyse van den Borgemeester voersc., metten heeren van Ste-Geertruyde, Merode, Yssche en̄ gedeputeerde van Loven en̄ Bossche, scheydde van den | |
[pagina 400]
| |
Grave voersc. naeden Bossche, aldaer zy arriveerden omtrent den 3 uren nae noene, en̄ al t'samen dien avont te gaste (gingen) met oick de Bisschop vanden Bossche, ten huyse vanden Rintmeester Back, behalven de heeren van Merode, die doer den Bossche was gereden, als metten heere van Yssche te perde gereden. Ten selven nae noene, beschoncken de Borgemeester en̄ Pensionaris vanden Bossche, in de name vander stadt, den Prelaet van Ste-Geertruyde met 6 stadtstoopen, en̄ den Borgemeester van Loven met J. Lievens 4 stadtstoopen rinswyns, die welcke de Borgemeester voerts, by den billette, schonck den voersc. Rintmeester Back, doer begeerte des heeren vanden Tymple, Borgemeester van Bruessele, die aldaer gelogeert waren, en̄ die van Loven, metten heeren van Ste-Geertruyde, in zijn herberge, daermen den voersc. wijn oick wel hadde behooren te schincken, maer verzaghen des anders, bynnen den huyse. Ten selven achternoene was, int voirgenoemden perck, byder stadt van Nyenmeghem, het Tournoyen te peerde, ter presentien van haere Majesteyt en̄ state, byden Spaignaerts vuytgericht. Des Vrydaigs, snoenens Augusti 18, waeren die voirgenoemde Prelaet, gedeputeerde van Loven en̄ die van Bruessele, als ierst van Grave ingecomen, te maeltyde metten Bisschop vanden Bossche. Des achternoens maeckten Wellemans, Maelcote en̄ J. Lievens de rekeninge van al des byder heeren Prelaet, Yssche, gedeputeerde van Loven, Brussele en̄ Bossche, tsamen, vertheert hadde geweest, houdende den greffier Wellemans van alles cost vry, volgens de rekeninge daeraff zijnde by gescrifte. Des avonts, nae dien Vargas thuys van Ste-Geertruyde gemeynt hadde inne te nemen, met Rodes, en̄ dat zy noch elders gingen logeren, waeren die gedeputeerde van Lovene Brussele, met P. de Croy en̄ Back, te maeltyde alnoch ten huyse van Ste-Geertruyde, aldaer de Prelaet en Lievens, met Wellemans gelogeert waeren, en alnoch vernachten, nyet | |
[pagina 401]
| |
jegenstaende de meyninge van Vargas voersc. daertegen de voergenoemden Croy hem zeer geopponeert hadde, seggende zyner clachten aenden hertoge van Aerschot te willen doene, die aldaer gefoureert was, en̄ Vargas met Rodes ziende, gingen elders logeren. Des saterdaigs augusti 19, vertrocken die Prelaet van Ste-Geertruyde, Borgemeester en̄ Pensionaris van Loven vuyter stadt vanden Bossche, ende quamen omtrint den noene bynnen der baenderye van Oirschot, ten huyse des heeren aldaer, genaempt te Berghe, omtrint een cleyn mijlken vande Kercken, alzoo het district over de drye mylen int doergaen wijdt is, aldaer die voersc. heeren gedeputeerde, des noenens en̄ 'tsavonts heerlijck getracteert wesende, vernachten. Ten selven saterdage voersc. was d'entree vander Coningynnen des achternoens bynnen der stadt van 's Hertogen Bossche, als ten selven dage met heuren state gecomen van Grave, groote reyse als voirden gemeynen man 6 uren rydens. Des sondaigs, 's morgens augusti 20, de voersc. heeren van Ste-Geertruyde, Borgemeester en̄ Pensionaris van Loven, tot Oirschot voirseyt zeer wel en̄ costelijck ontbeten en gheten hebbende, vertrocken van daer, omtrint den elff uren, reysende tot Postel, in den goidshuyse, aldaer wy arriveerden des achternoens ten 4 uren, en̄ vernachten tot des maendaigs, ten 7 uren, reysende van daer tot Westerloo, in de Swaene, daer innecomen ten elff uren en̄ van daer gescheyden ten 2 uren, quamen 't Aerschot, ten 5 ure, aldaer die van Loven metten heere van Ste-Geertruyde logeerde, ten huyse vanden Proefst van Aerschot, heeren Peeteren van Grave, zijnde aldaer geweest te maeltyde, des avonts en̄ de Borgemeester met J. Lievens geslapen buyten 's huys, in den Ketel. Ende alzoo die voirscreven gedeputeerde ten voirgenoemden maendage geslapen hadden t'Aerschot, arriveerden te Loven, des dynsendaigs augusti 22, omtrint den elff uren, en̄ gecomen al den hoogen wech doer Nyeuwrode, hebbende inder voirsc. geheelder reysen, van Loven tot Nyenmeghen, metter | |
[pagina 402]
| |
wederkeeren vuytgeweest t'samen vijftien dagen, en̄ onder wegen veel vertheert.’ Den 19 oogst kwam de Princes te Antwerpen aen, alwaer zij mede zeer feestelijk onthaeld werd, en den 25 der zelfde maend ging zij te Vlissingen onder zeil om naer Spanjen over te varen.
Leuven, Half-vasten, 1856. |
|