Dietsche Warande. Jaargang 1
(1855)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 281]
| |
De gothiek te Rome.Toen de archaeoloog Didron Aîné in den laatsten voorzomer zich gereed maakte om eene kunstreis door Italië te gaan doen, vroeg men hem telkens: ‘Wat lokt u toch naar het land van Augustus en der Medicissen? - voor u, eenzijdigen Gothiker, kan toch Italië niet veel lieflijks op het veld der kunst aan te bieden hebben.’ - ‘Gij bedriegt u’, was zijn andwoord: ‘ik stel de beschaving van het heidensche Griekenland en Rome, en ook de latere kunst op hoogeren prijs dan gij het van de vrienden der Middeleeuwen vertrouwen wilt; maar ook al ware dit zoo niet - ik denk nog wel iets anders in Italië te vinden, dan wat gij er van schijnt te kennen.’ De Heer Didron ging op reis, vergezeld van een paar vrienden, kunstenaars ook met het stoffelijk penceel, gelijk hij-zelf met dat van den geest; en eenige maanden later was hij in zijn hotel ‘Rue haute-feuille, 13’ te-rug-gekeerd - schatten rijk van aanteekeningen en schetsen, in Italië verzameld. En wat is de voorname overtuiging, door Didron uit Italië en bijzonder uit Rome meêgebracht? - ‘J'ai trouvé en Italië, jusque dans la ville éternelle, plus de gothique, peut-être, qu'on n'en voit en France et à Paris. Si personne ne l'a vu ce gothique de Rome; si architectes, archéologues, historiens, littérateurs, touristes, ont passé devant ce moyen âge qui finissait par nous crever les yeux et presque nous fatiguer, je le regrette, mais Rome, dans son état actuel, est une ville plus gothique que Paris, et même que Rouen, la plus gothique de nos villes de France.’ En de Heer Didron zal het niet laten blijven bij eene eenvoudige algemeene verzekering in dezen geest: hij is reeds | |
[pagina 282]
| |
begonnen, in zijne ‘Annales archéologiques’, rekenschap te geven van zijne indrukken, en van de daarop gebouwde stellingGa naar voetnoot1). De volgende afleveringen zullen, in afbeeldingen en onwraakbare dokumenten, het bewijs leveren, dat er te Rome meer dan sestig of seventig kerken zijn van de XIIe, XIIIe en het begin der XIVe Eeuw, que ‘l'ogive pousse partout, à Tivoli, Vicovaro et Subiaco’, en dat zij er waarlijk eene inlandsche plant is; dat Brugge minder gothiek is dan Siëna; dat niet alleen de middeleeuwsche muurschilderingen, maar ook de geschilderde glazen van de XIVe en XVe Eeuw, in Italië overvloedig te bewonderen zijn, terwijl ook de beeldhouwwerken van de XIIe, XIIIe en XIVe Eeuw, dus alles van vóor de ‘Renaissance’, er in verschijnsels van hooge aesthetische waarde zijn te vinden. Men kan dus zeggen, dat de Heer Didron eene geheele nieuwe waereld voor de christelijke archaeologie ontdekt en aangewonnen heeft, en dat het hoogst belangrijke mededeelingen zullen zijn, die hem rechtigen tot den uitroep: ‘Oui, l'Italie monumentale date du moyen âge, comme la France et comme l'Europe entière’.Ga naar voetnoot2)
A. Th. |
|