Dietsche Warande. Jaargang 1
(1855)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 242]
| |
Ene bedinghe van onser Vrouwen,
| |
[pagina 243]
| |
weinig van het opplakken geleden. Het eerste woord, M(aria), begint met een groote, met rood afgezette M. De beginletters van al de regels zijn met rood doorstreept.’ Tot dus verre de heer Campbell. - De 88 verzen die op dit berigt volgen maken geen deel van het zelfde gedicht. De 44 eerste behooren, naer mij gebleken is, tot ‘Ene bedinghe van onser Vrouwen’ voorkomende fo 23 van het beroemd Hulthemiaensche Codex (Bibl. Hulth. Mss. nr 192) thans in de Bourgondische Bibliotheek te Brussel. Dit stuk heb ik uit gemeld codex afgeschreven en is mij belangrijk genoeg voorgekomen om het door den druk bekend te maken. Het is, gelijk men kan zien, 58 verzen lang; er ontbreken dus slechts 14 verzen aen Campbell's fragment dat nog al eenige varianten oplevert, welke ik echter hier niet wil mededeelen omdat de ‘Verslagen en Berigten’ in de handen zijn van al wie zich eenigzins met de middeleeuwsche letterkunde bezig houdt. Maria maghet, ic roepe tote u,
als een groet sondare; hoert mi nu,
van minen sonden, in alder stont,
Werde Maria,ic doe u cont,Ga naar voetnootV. 4
5[regelnummer]
dat ic mi kinne sere mesdadich.
moeder en̄ maghet, sijt mijns ghenadich,
staet mi in staden in alder tijt:Ga naar voetnoot7
bidt uwen sone ghebenedijt
dat hi mijns ghenadich sie,
10[regelnummer]
Maria, edel maghet vrie.
O edele fonteine, o edel bloeme,
bidt uwen sone dat hi niet en doeme
mine ziele ute sinen rike.
Maria, vrouwe sonder ghelike,
15[regelnummer]
ghi sijt maghet wel geraect;Ga naar voetnoot15
ic bidde u dat ghi vrede maect
tusschen uwen sone en̄ mie,
dore die scarpe nagelen drie
die men uwen kinde dede
| |
[pagina 244]
| |
20[regelnummer]
dore sine ghebenedide lede.
Sprect mine tale, vrouwe scone,Ga naar voetnootV. 21
dore die scarpe dorne crone
die men uwen kinde herde onsochte
in sijn hoet sloech, daer hi ons cochteGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
anden cruce, doen hi starf
om ons allen, dies ons bedarf.Ga naar voetnoot26
Vrouwe, sijt in mire hulpen nu
ane uwen sone, dies biddic u,
want hi alle mine sonden weet.
30[regelnummer]
ic bidde ghenade dore dat sweet
dat hi sweete, in sijnder pinen,
doen hi doghede sine carinenGa naar voetnoot32
anden cruce, met oetmoet.
ic bidde ghenade dore dat bloet
35[regelnummer]
dat hi storte ute sine .v. wonden,
die hi ontfinc dore onsen sonden.
Noch biddic ghenade, edele Vrouwe,
ic roepe tote u, in goeder trouwen.
ay: edel moeder Gods, ghenade;
40[regelnummer]
werde Maria, staet mi in staden,
hulpt mi die helsche pine verweren
dore dat scarpe ghebenedide spere,
daer men uwen kinde mede stac
in sijn herte dat hem brac
45[regelnummer]
en̄ scoren moeste van groter pinen.Ga naar voetnoot45
ghenade, edel maghet fine,
staet mi in staden dore die doot
die ihs starf om onse noot.Ga naar voetnoot48
hulpt mi verbidden uwes kindes rikeGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
daer men in levet ewelike,
| |
[pagina 245]
| |
en̄ hen allen die u ane beden
waer si sijn, ofte in wat steden;
met deser edele bedinghen
en̄ met allen goeden dinghen.
55[regelnummer]
Soe moetti mi altoes beradenGa naar voetnootV. 55
en̄ van allen arghe ontladen:Ga naar voetnoot56
des moet wesen mijn volleestGa naar voetnoot57
Den Vader en̄ den Sone en̄ den heileghen Gheest.
Amen.
Soe wat mensche die dese bedinghe seghet met goeder herten, hi mach des wel seker sijn dat hem ons Vrouwe sal hulpen ute alder noet, ende sonderlinghe inde ure sinder doet; ende hi verdient telken dat hise seet iijc daghe aflaets. De overige 44 verzen van Campbell's fragment weet ik niet waer te huis brengen. |
|