Den Duytschen Catoen
(1998)–Anoniem Duytschen Catoen, Den– Auteursrechtelijk beschermdNaar de Antwerpse druk van Henrick Eckert van Homberch
[pagina 111]
| |
Doorlopende kritische tekstProloog (niet in het Latijn) 1[regelnummer]
Die ghene die in haren sinneGa naar margenoot+
Draghen waerlike minne,Ga naar margenoot+
Si maken daer of rijm ende liet.Ga naar margenoot+
Der minnen so en draghe ic niet,Ga naar margenoot+
5[regelnummer]
Want mi es al dat verghaenGa naar margenoot+
Datter minnen mach bestaen.Ga naar margenoot+
Ter wilen doen ic minne droech,Ga naar margenoot+
Als ic die minne sach, ick loech.Ga naar margenoot+
Nu haet icse al in minen sinnenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Die minne draghen ende minnen,
Ende heb gheleert in minen moetGa naar margenoot+
Aen die ghene die sijn vroet.Ga naar margenoot+
Eer ict dede, seide een mijn vrient:
‘Geselle, die ter tijt wijsheit dient,Ga naar margenoot+
15[regelnummer]
Dat hijs beteren loen ontfaetGa naar margenoot+
Dan die ter minnen dienste staet.’
Hier om heb ic des begonnen.Ga naar margenoot+
Si hebben onrecht des mi vergonnen.Ga naar margenoot+
Nu bidt alle met mi te Gode
20[regelnummer]
Dat Hi mi sende sinen bode,
Die mij wise ende leere
Hoe ic mi ter wijsheit keere.
Alle die vroet willen wesen
Een boeck is dat die clercken lesen,
25[regelnummer]
Als si eerst ter scolen gaen,Ga naar margenoot+
Die hem wijsheyt doet verstaenGa naar margenoot+
Vele meer dan eenich doet.Ga naar margenoot+
Hier om peynse ic in minen moet
Dat icker u bi wille lerenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Hoe ghi u herte sult bekerenGa naar margenoot+
Ter vroetheit. Nu merct danGa naar margenoot+
Wien maecte. Het woende een manGa naar margenoot+
Te Romen wijlen eer,Ga naar margenoot+
Die der wijsheit wiste meerGa naar margenoot+
35[regelnummer]
Dan yemant die leeft nu.
| |
[pagina 112]
| |
Hi hiet Cathoen, dat seg ic u.
Die hadde een kint dat hiet also.
Al dat hi dede des was hy vro.Ga naar margenoot+
Alst metten kinde was vergaenGa naar margenoot+
40[regelnummer]
Dat mocht onthouden saen,Ga naar margenoot+
Riep hi ende sprac tot hem:
‘Men seyt, sone, dat ic ben
Wijs, vroet; nu merct dan:
Ick sal u leren dat ic kan.’
45[regelnummer]
Doen seide hi ende begonst aldus:
‘Si deus est animus’.Ga naar margenoot+
I,1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nu merct, sone, wat ic u ghebiede
Ende wat is dat ic u bediede:Ga naar margenoot+
Dattu di daer aen sout kerenGa naar margenoot+
Dattu Gode sout emmer eren.Ga naar margenoot+
I,2[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du soutst smorgens vroe opstaen
Ende om dine bederve gaen.Ga naar margenoot+
Men seit: die te langhe slaept
Dat hem die slaep onduchtich maect.Ga naar margenoot+
I,3[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wachti datmen niet en seytGa naar margenoot+
Dat vele talen aen di leyt,Ga naar margenoot+
Want menigerhande taleGa naar margenoot+
Voeghet nyemant goeders wale.Ga naar margenoot+
I,4[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sone, doet als die vroede doet,
Die heeft gestadeliken moet.Ga naar margenoot+
Men lachtert dat een hier seggetGa naar margenoot+
Des hi ghinder niet en pleghet.Ga naar margenoot+
I,7[regelnummer]
Ga naar margenoot+Eenradich ende sachteGa naar margenoot+
Soutstu sijn in dijn gedachte.Ga naar margenoot+
Hi is sot die sijn ghepeynsGa naar margenoot+
Die lieden seit hier ende ghens.
I,5[regelnummer]
Ga naar margenoot+Mercke nyemants quade daetGa naar margenoot+
Want vele merekens is quaet.Ga naar margenoot+
Beyde en is man noch wijfGa naar margenoot+
Die sonder sonde leit sijn lijf.Ga naar margenoot+
I,6[regelnummer]
Ga naar margenoot+Houtu oec dat yemant deert,Ga naar margenoot+
Doet van di; hi is sot dies begeert,Ga naar margenoot+
Om dat luttel helpen machGa naar margenoot+
Te doen den lieden quaet ghelach.Ga naar margenoot+
I,8[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gheloeft niet dijn wijf tonrechteGa naar margenoot+
Als si claget over dine knechte.
Quader wijven sijn genoechGa naar margenoot+
Die dicke maken ongevoech.Ga naar margenoot+
I,10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du en selt met talen noch sprekenGa naar margenoot+
Gheschel teghen die quade maken,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 113]
| |
Want van lichteliker chosenGa naar margenoot+
Comen dicke grote nosen.Ga naar margenoot+
I,11[regelnummer]
Ga naar margenoot+Minne den ghene die di minnen.
Die di wel doet laet hem bekennen.Ga naar margenoot+
Hi is sot die te dienste staet
Daert hem tscanden al vergaet.Ga naar margenoot+
I,12[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nyemare ende achtersprakenGa naar margenoot+
Die de lieden tscanden maken
Soudu scuwen ende haten.Ga naar margenoot+
Die haer volgen sijn verwaten.Ga naar margenoot+
I,13[regelnummer]
Ga naar margenoot+Datmen di beheten heeft,Ga naar margenoot+
Eer die tijt comt datment gheeft,Ga naar margenoot+
En saltu niet beheten voort,Ga naar margenoot+
Wantmen lieghet vele woort.Ga naar margenoot+
I,14[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als di yemant gheeft lof,
Wes te blijder niet daer of.Ga naar margenoot+
Die vroede merct ende verstaetGa naar margenoot+
Eer hi van yemant lof ontfaet.
I,16[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die wile du bist jongelincGa naar margenoot+
Doet so menighe goede dinc,
Als di naken dine daghen,Ga naar margenoot+
Datmen di te goede ghewaghe.Ga naar margenoot+
I,17[regelnummer]
Ga naar margenoot+En roeke niet wat enich manGa naar margenoot+
Stillekine gheruynen can,Ga naar margenoot+
Want die quade wanet desGa naar margenoot+
Watmen ruynt, dat van hem es.Ga naar margenoot+
I,18[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu heves ghenoech
Haven, houti int ghevoech:Ga naar margenoot+
Heden is die man rijcke,
Morghe staet hem commerlijcke.Ga naar margenoot+
I,20[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als dy, sone, dijn arme vrient
Van cleynder giften dient,Ga naar margenoot+
Wes blider dan di is te moedeGa naar margenoot+
Ende danckes hem met allen goede.Ga naar margenoot+
I,22[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du en soutstu keren niet in dienGa naar margenoot+
Dattu die doot sout ontsien,Ga naar margenoot+
Want wie die doot ontsiet
En helpt sijn leven niet.
I,19[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hy is sotter dan een queken hootGa naar margenoot+
Die hoept op eens anders doot.
Want alle lieden jonck ende out
Sijn haers levens onghewout.Ga naar margenoot+
I,23[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu heves des verdientGa naar margenoot+
Dattu hebs ghenen vrient,
Dan soutu Gode witen niet:Ga naar margenoot+
| |
[pagina 114]
| |
Hem is leet datti messchiet.Ga naar margenoot+
I,24[regelnummer]
Ga naar margenoot+Van dattu hebs bewevenGa naar margenoot+
Soutu vroedelike leven.
Ende wes also onderstekenGa naar margenoot+
Datti niet en mach ghebreken.Ga naar margenoot+
I,28[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hebstu kinder sonder goet,Ga naar margenoot+
So doet als die vroede doet,
Die hem een ambacht leert,Ga naar margenoot+
Alst noot heeft datter hem an keert.Ga naar margenoot+
I,29[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dattu lief hebste en saltu niet
Te seer minnen. Is oec yet
Dattu hates, soutstu haten
Niet te seer, mer te maten.
II,12[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat God wil doen metti,
Laet Hem geworden, wat si.Ga naar margenoot+
Du en waers te raden nietGa naar margenoot+
Daer Hi di sciep ende wesen hiet.Ga naar margenoot+
III,11[regelnummer]
Ga naar margenoot+Na datti dine tijde nakenGa naar margenoot+
of[regelnummer]
Soutstu dine teere makenGa naar margenoot+
I,33?[regelnummer]
Ende dinen cost meer noch minGa naar margenoot+
Na dattu heves ghewin.Ga naar margenoot+
IV,10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du soutst ommate vlien.
of[regelnummer]
Men seit dats die vroede plien.Ga naar margenoot+
II,6?[regelnummer]
Hout mate ende volget hare,
Want ommate is ongheware.Ga naar margenoot+
III,7[regelnummer]
Ga naar margenoot+Seggestu dijns ghesellen daetGa naar margenoot+
of[regelnummer]
Des hi hem scaemt, dats quaet.Ga naar margenoot+
II,7?[regelnummer]
Peynst oft di lief ware
Die dijn scande maecte mare.Ga naar margenoot+
II,17[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu heves cost meerGa naar margenoot+
Ende terens dan du hads eer,Ga naar margenoot+
Spare, want saen glidetGa naar margenoot+
Have diemen niet en midet.Ga naar margenoot+
II,21[regelnummer]
Ga naar margenoot+Datti in dronckenscap gheschiet
En laet onghebetert niet,
Want daer af hier te voren
Vernoy is comen ende toren.Ga naar margenoot+
I,40[regelnummer]
Ga naar margenoot+Beyde nemen ende gheven
Is haer sede die nu leven
Met eren. Sone, doet also,
So machtu blijde sijn ende vro.
II,[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wiltu dy, sone, daer toe kerenGa naar margenoot+
Prol.[regelnummer]
Dattu dorpers sede wilt leren,Ga naar margenoot+
a[regelnummer]
Virgilius hevet al bescrevenGa naar margenoot+
Hoe die dorpers sullen leven.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 115]
| |
II,[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wiltu leeren medicijneGa naar margenoot+
Prol.[regelnummer]
Ende vroet arsater te sijne,Ga naar margenoot+
b[regelnummer]
Macer hevet bescreven al
Watmen daer toe pleghen sal.Ga naar margenoot+
II,[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wiltu des onderwindenGa naar margenoot+
Prol.[regelnummer]
Dattu gevechs wilt bewinden,Ga naar margenoot+
c[regelnummer]
Doet minen raet, les Lucane,Ga naar margenoot+
Hi salder wel brenghen ane.Ga naar margenoot+
II,[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wiltu weten wat si minnen
Prol.[regelnummer]
Ende minne doen in dinen sinnen,Ga naar margenoot+
d[regelnummer]
Ovidius leert di alsoGa naar margenoot+
Hoe du van minnen wordes vro.Ga naar margenoot+
II,24[regelnummer]
Ga naar margenoot+Mercke wel datti mach deren,Ga naar margenoot+
Bewert oftu mach beweren.Ga naar margenoot+
Hi is sot die comen siet
Dongheval ende niet en vliet.Ga naar margenoot+
II,22[regelnummer]
Ga naar margenoot+Kiest enen die du mach makenGa naar margenoot+
Cont dine verholen saken.Ga naar margenoot+
Bistu sieck, kiest eenen man
Die best van arsatarien can.Ga naar margenoot+
III,1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sone, lere so in dinen sin,Ga naar margenoot+
Datter wone wijsheit in.
Die daer sonder leit sijn leven,Ga naar margenoot+
Hets qualic met hem beweven.Ga naar margenoot+
III,[regelnummer]
Ga naar margenoot+Houti, sone, na minen lere.Ga naar margenoot+
Prol.[regelnummer]
Doetstuut, di comter af eere,
Laetstuut oec, hets mi gast,Ga naar margenoot+
Ende metti salt wesen vast.Ga naar margenoot+
III,2[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die goeder voeren pleghetGa naar margenoot+
Derf niet roeken watmen seghet.Ga naar margenoot+
Hi en darf doer nyemants taleGa naar margenoot+
Quaet doen, wilstu selve wale.
III,3[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu gheropen bist te rade,Ga naar margenoot+
So en bedenct di niet te spade,
Du en beters dijn gesellen daetGa naar margenoot+
Van alle des dy ane gaet.Ga naar margenoot+
III,8[regelnummer]
Ga naar margenoot+Datti te deele bevallen es,Ga naar margenoot+
Hout dat ende wachti desGa naar margenoot+
Datmen niet en seit, waer hij gaet,
Die tsine verdede met quader daet.
III,10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als di yemant gheeft raet,
Hi en sal di niet duncken quaet.Ga naar margenoot+
Hi is sot die raet ontseyt,
So wien gaf, daer doghet an leyt.Ga naar margenoot+
III,14[regelnummer]
Ga naar margenoot+En proeft niet dine crachtGa naar margenoot+
| |
[pagina 116]
| |
Aen datti is tot uwer macht.Ga naar margenoot+
Daer is te proven lachter anGa naar margenoot+
Dat een ghedoen niet en can.Ga naar margenoot+
III,16[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu verstaet in dinen moetGa naar margenoot+
Datmen di onrecht doet,
Bidt den rechter dat hi di
Om dinen dienst behulpich si.Ga naar margenoot+
III,19[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu etes, wacht u dies,Ga naar margenoot+
Dattu te vele niet en pliesGa naar margenoot+)
Te spreken: wiet heeft in seden,Ga naar margenoot+
Men mercket al in dorperheden.Ga naar margenoot+
IV,13[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als di vernoy toe gaet,Ga naar margenoot+
Soect an dine vrienden raet.Ga naar margenoot+
Die vrient die trouwe heeft
Is die beste troest die leeft.Ga naar margenoot+
IV,5[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als du goet hebste ende haveGa naar margenoot+
of[regelnummer]
Neemt u ghemack daer ave.Ga naar margenoot+
IV,16?[regelnummer]
Wat helpt goet ende scatGa naar margenoot+
Des nyemant en heeft te bat?Ga naar margenoot+
II,19[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hoerdom is een quade sedeGa naar margenoot+
Ende vreck tsine daer mede.Ga naar margenoot+
Dese twe soutstu scuwen,Ga naar margenoot+
Want si vele sonden brouwen.Ga naar margenoot+
III,24[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du sult met dinen sin algaderGa naar margenoot+
Eeren moeder ende vader.
God seit: diese belghen doet,Ga naar margenoot+
Dat hem te pine worden moet.Ga naar margenoot+
IV,24[regelnummer]
Ga naar margenoot+Te vele eten ende drincken
Soutstu scuwen, ende dencken:
Wie hem hout an dit ghelaghe,Ga naar margenoot+
Hi corter mede sine daghe.Ga naar margenoot+
III,20[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als dijn wijf verbolghen es,
En wilt niet roeken desGa naar margenoot+
Wat si seyt, want haer woert
Waeyt die wint uter poert.Ga naar margenoot+
III,13[regelnummer]
Ga naar margenoot+Doet yemant wel, wie hi sy,
Neemter goet exempel bi.
Doet yemant quaet, saltu vlienGa naar margenoot+
En laetne sijnre quaetheit plien.Ga naar margenoot+
II,26[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die heeft dat hem becoemt,Ga naar margenoot+
Hout hi, ic waent hem vroemt.Ga naar margenoot+
Hi is sot die heeft goetGa naar margenoot+
Ende leghet onder sine voet.Ga naar margenoot+
II,18[regelnummer]
Ga naar margenoot+Constu di gheveynsen onvroet,Ga naar margenoot+
Het soudi dicke wesen goet.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 117]
| |
Die vroede man winter anGa naar margenoot+
Dicke, dat hi hem veysen can.Ga naar margenoot+
I,27[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wachti jeghen die ghebareGa naar margenoot+
Minlick als die voghelare,Ga naar margenoot+
Die scone pipen ende blasen,Ga naar margenoot+
Als si die vogelkijns verdwasen.Ga naar margenoot+
III,12[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wachti, als bi dinen live,Ga naar margenoot+
Dattu gheen wijf te wive
En nemes, du en kentse wel,Ga naar margenoot+
Want der wiven sijn vele fel.Ga naar margenoot+
[slot][regelnummer]
Ga naar margenoot+Sone, dits den besten scat
Die ick hebbe, ende om datGa naar margenoot+
Heet ic ende bevele di,Ga naar margenoot+
Datti altoes met di si.Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+Goede lieden, die dese taleGa naar margenoot+
Hebt ghehoort alte male,
Doet u ghebede devotelike
Tot Gode van hemelrike,
Dat Hi verlichte uwen sin,Ga naar margenoot+
Datter wone wijsheit in.Ga naar margenoot+
Die dit maecte uten Latine
In Duytsche, hi begheerde te sine
In u ghebede vroe ende spade.Ga naar margenoot+
Bidt Gode dat Hi u doe ghenade.Ga naar margenoot+
Amen.
|
|