Den Duytschen Catoen
(1998)–Anoniem Duytschen Catoen, Den– Auteursrechtelijk beschermdNaar de Antwerpse druk van Henrick Eckert van Homberch
[pagina 33]
| |||||||||
Tekstuitgave en commentaar | |||||||||
[pagina 34]
| |||||||||
Afbeelding 2: Begin van de tekst van Den Duytschen Cathoen (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 229 G 16).
| |||||||||
[pagina 35]
| |||||||||
InleidingDeze tekstuitgave wijkt wat af van hetgeen gebruikelijk is. Zij ziet er als volgt uit. (I). Eerst is er een diplomatisch afschrift, beginnend met de proloog, gevolgd door de 57 in deze redactie overgeleverde strofen en besloten door de epiloog. Afkortingen zijn opgelost en gecursiveerd. De spelling is in die zin overgenomen, dat de grafemen zijn gehandhaafd, althans voorzover ze in de huidige spelling nog gebruikt worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat het teken ‘v’ in het diplomatisch afschrift blijft staan, ook als het als ‘u’-klank gelezen wordt, zoals ook de ‘u’ wordt overgenomen onafhankelijk van de kwestie of het om de klank ‘u’ dan wel om de klank ‘v’ gaat, maar dat anderzijds de twee vormen van de ‘s’ of van de ‘r’ niet onderscheiden zijn aangegeven. De i/j-problematiek speelt geen rol, omdat de ‘j’ noch als afzonderlijk grafeem noch als ‘onze’ klank voorkomt. De ‘j’ vinden we alleen in de combinatie ‘ij’. Ook deze ‘lange ij’ levert geen moeilijkheden, omdat de ‘ij’ en de ‘y’ in de typografie van Eckerts boekje duidelijk verschillend zijn. De ‘Griekse y’ is als ‘y’ afgeschreven, de andere vorm als ‘ij’. Het grafeem dat men zowel met ‘I’ als met ‘J’ kan afschrijven is steeds als ‘I’ afgeschreven. Zo is ook het grafeem dat men als ‘U’ maar ook als ‘V’ kan afschrijven steeds als ‘V’ afgeschreven. Men kan - mogelijk eindeloos - twisten over de vraag of de gekozen oplossingen de juiste zijn. Maar die discussie blijft hier achterwege.Ga naar voetnoot1 De tekst is bij Eckert van Homberch zeer compact gedrukt. Dat geeft hier en daar problemen bij de woordscheidingen. Er zijn dan ook knopen doorgehakt. Bij erg grote onzekerheid is de twijfel in een voetnoot vermeld. Geheel links staan, vet gedrukt, de strofenaanduidingen 1 tot en met 57, voorafgegaan door Pr. (=Proloog) en gevolgd door Epil. (=Epiloog). Iets meer naar rechts staat de aanduiding van de folia, waarbij per recto en verso steeds opnieuw wordt genummerd vanaf het cijfer 1. Ter rechterzijde van de tekst wordt iedere keer aangegeven om welk Latijns dictum het gaat, voorafgegaan door de | |||||||||
[pagina 36]
| |||||||||
sigle D: het Romeinse cijfer geeft het boek aan, het Arabische het dictum binnen het boek. Waar de nummering afwijkt van de editie-Beets is dit eveneens aan de rechterkant vermeld. Bijzonderheden staan in de voetnoten. (II). Daarna volgt de ‘Kritische tekst met aantekeningen’. Deze afdeling bestaat uit ‘blokken’: allereerst de proloog, vervolgens de afzonderlijke strofen, wederom genummerd van 1 tot en met 57 (vet gedrukt), en ten slotte de epiloog. Er wordt bij ieder blok verwezen naar de vertaling van het desbetreffende Latijnse gedeelte in de editie-Beets. Elk ‘dictum-blok’ bestaat steeds uit de volgende onderdelen:
Bij de aantekeningen is dankbaar gebruikgemaakt van de editie-Jonckbloet van Die Dietsce Catoen en van de editie-Beets van De ‘Disticha Catonis’ in het Middelnederlandsch, alsmede van enkele andere publicaties, waaronder in het bijzonder moet worden vermeld een drietal artikelen van de classicus Marcus Boas in het Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde (TNTL) uit respectievelijk 1910, 1913 en 1914. Voor volledige titels zij men verwezen naar de ‘Lijst van gebruikte literatuur’. De normalisering van u, v, w, i, en j is ook doorgevoerd bij citaten uit een editie als van Die Dietsche doctrinale. De schuine strepen (de ‘Duitse komma's’) uit de editie van De spiegel der jongers zijn eveneens aangepast. (III). Ten slotte volgt nogmaals de ‘Kritische tekst’ (met woordverklaringen in de rechtermarge en verwijzingen naar de strofen in de linkermarge), maar nu als doorlopend geheel, zodat de gebruiker deze als het ware in één keer kan overzien. |
|