Een devoot ende profitelyck boecxken(1889)–Anoniem Devoot ende profitelyck boecxken, Een– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] Ga naar margenoot+ No. CCXXIX. 1. Nu hoort wat ic v schincke Met desen nieuwen tijt Van een soe schonen vincke Sij brengt ons groot iolijt. 2. Die vader vanden throone. Heeft ons die vincke ghesent Het is sijn eenich sone Dats ons een lief present. 3. Het vincse een teer roede Al binnen Nazareth Beuaen al met armoeden Met duechden wel omset 4. Die muyte en was niet gebroken Die dese vincke aen nam Maer si bleef wel ghesloten Als hi hier tot ons quam. 5. Maer dat vernam een hauic Met crommen clauwen stijf Hi wilde dat vincxken doden Het was hem een ontblijf. 6. Als hi hadde verloren Die edel vincke fijn Doen wrack hi sinen thoren Aen so menich cleyn vogelkijn 7. Die vinck qnam haer vermeyden Tot Bethleem int prijeel Daer mocht mense horen screyden Om onser alder seer 8. Nu bidden wij der vincken Metter ghyolen sijn Dat hi ons niet en laet versincken Al inder hellen pijn. margenoot+ Fo. C.xix.(bis)r Vorige Volgende