Een devoot ende profitelyck boecxken
(1889)–Anoniem Devoot ende profitelyck boecxken, Een– Auteursrecht onbekendℂ Op de selue wise1.
WAer is die dochter van syon
Ick soudese blide maken
Ic soude haer een boetscap doen
Van alsoe hooghen saken.
2.
Doemen die werlt al bescreef
Doe ghinc die maghet sware
Te Bethleem daer si doen bleef
Ende ghenas haers kints aldare.
3.
Een ghelas al schijntter doer
Ten breect niet vander sonnen
Dus heeft die maget na en voer
Ioncfrou een kint ghewonnen
4.
Een duysternis is ons verclaert
Een licht is ons verresen
Een maget heeft een kint gebaert ||
Dat dunct mi wonder wesen
5.
Nu is hi teeder ende cranck
Een maghet sal hem voeden
Wij mogen hem wel weten danck
Van sijnder groter armoeden.
6.
Hi toont sijn goedertierenheyt
Wilen was hi verbolghen
Hi drijft so groten ootmoedicheyt
Wij en connen hem niet gheuolgen
7.
Maria nam hem op haren scoot
Si custe hem aen sinen monde
Die minne had si also groot
Tot hem in allen stonde.
8.
O heere lof moet v altijt sijn
Wilt ons dan gheleyden
Met die weerde moeder dijn
Als wij van hier al sceyden
|
|