De Denker. Deel 11 (1773)
(1774)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij
[pagina 265]
| |
Aanspraak van de Schim van Petrus Dathenus aan zyne Aanbidders.Eindelyk zyn dan myne Gezangen ter Kerke uitgeraakt, afgedankt voor altoos, en dat op eenen tyd, toen de verjaardagen van myne geboorte, en van mynen uitgang uit de waereld tevens invielen! Gy hebt, daar ze u bekend waren, daar gy den eersten altoos gevierd en den laatsten altoos betreurd hebt, wél gedaan van ze te verzwygen. Myne Partyen zouden 'er gebruik van gemaakt hebben. Meer dan eene Satyre hadt men dan tot uwe smerte en myne oneere daar op geschreeven. Ik wil daarom noch niet, dat gy ze ontdekt. Zy zyn voorby, gelyk myne Liederen. Alleen moet ik u zeggen, dat ik, niettegenstaande het gebeurde, vry wel in myn schik | |
[pagina 266]
| |
ben geweest, en noch ben, dat men myn Werk, 't welk al in mynen leeftyd voor geen Meesterstuk kon doorgaan, twee Eeuwen lang heeft willen dulden. Ik was in myne dagen geen Dichter van den eersten rang, hoewel gy dat goedgunstiglyk en half blindelings hebt willen gelooven; doch myne Partyen wel beter geweeten hebben. Even gelyk myn Persooon, zo heeft myn Werk veele gebreken gehad. Vergelykt, om u te troosten over het gebeurde, andere Dichters van mynen tyd, en gy zult het toestemmen. Eenige weinige Coupletten in myne Psalmen zyn alleen zo goed, als men ze toen maaken kon, en dit hebt ge zeker van myne Partyen ook dikwils hooren bevestigen. Het overige is met lapwoorden aaneengezet, vol gebreken. Ik heb ze wel gezien, doch ze waren zo, en niet anders. Ik kon daarom toen al voorspellen, dat men ze niet altoos zou behouden. Twee Eeuwen lang hebben verscheidene Dichters volkomen bres op myn Werk geschooten; doch tot een geheele demolieering niet kunnen brengen: is dat niet wel verdeedigd? De volle neerlaag moest in uwe dagen gebeuren. Gy treurt hier over; doch gy doet kwalyk. Berekent niet, hoe lang ik in de Kerk noch hadt kunnen blyven; maar telt na, voor hoe lang ik verdiend had afgedankt te worden. Gy vindt dan stof tot mynen roem, en tot uwen troost, dat men my niet vroeger het afscheid heeft gegeeven. Ben ik dan zeer vergenoegd, waarom zult gy onvergenoegd zyn? Men moet wyken voor den tyd, ik heb den mynen ruim gehad. Een ander hebbe ook nu zyne beurt. 't Zal al heel wel zyn, indien zy het zo lange als ik kunnen uithouden. Doch wordt myn Werk afgedankt, ook van u, gelyk ik vast stel, vergeet my niet geheel. Bewaart my in een zindelyken band, op dat Petrus Dathenus dien troost ten minsten hebbe, dat hy onder andere oude en raare Editien met den tyd pronke. | |
[pagina 267]
| |
* * *
Myn Heer de Denker.
Het heeft my menigmalen verwonderd, en niet minder gestooten, dat de Gezangen in de Kerken van meest alle Gezindheden in ons Land, en byzonder op de Dorpen, zo slegt uitgevoerd worden, en zoo weinig aan hun oogmerk, het welk is de verheerlyking Gods, en de stigting van zig zelve en den naasten, voldoen. Ieder een, die maar een weinig kennis van de Zangkunst heeft, erkent dit gebrek, en de klagten 'er over zyn algemeen, en worden dagelyks herhaald: maar wat 'er de eigenlyke rede van zy, daar over is men het oneens. Men ziet dagelyks, dat de Gezangen in de Kerken der Duitschers, Zwitsers enz. de onzen in schoonheid verre te boven gaan, het geen veelen heeft doen denken, dat hunne Liederen hiervan oorzaak waren, en dit is de reden, waarom men reeds, sedert veele jaaren herwaards, voorgeslagen gedaan heeft, om ook met en benevens de Psalmen van David zodanige Liederen in onze Nederduitsche Kerken in te voeren. Doch, gelooft my, myn Heer! de wyzen der Psalmen zyn zo goed als die der Liederen, waren maar de Zangers beter, en dus wil men aan de Psalmen wyten, het geen onze, en onzer Landgenooten onkunde in dat stuk van zaaken verbruid. Laat maar twee of drie Duitsche Soldaaten des avonds voor de Hoofdwagt het eenvoudigste Airtje van de waereld zingen, zy zullen dit niet met eene, maar met twee of dikwils drie stemmen executeeren, en hier door den slegsten deun eenigermaaten tot het schoonste gezang maken, dat men bedenken kan. Wat zal dan de reden zyn van dit onderscheid? De grootste menigte niet wetende dezen knoop te ontbinden, houwd denzelven in eenen slag door midden, met te zeggen, dat de Duitschers van natuur een grooter kundigheid in de Muziek is ingeschapen, en dat zy dus zonder eenige onderrigting, ons zo te spreken reeds een Muzikaal gehoor in de | |
[pagina 268]
| |
geboorte ontvangen hebben, het geen wy niet dan na eene langduurige oefening verkrygen. Om regt voor de vuist te spreken, ik zal 'er nooit toe komen, om my zulke wonderwerken op de mou te laten spellen, en, gelyk ik geloove, dat alle Natien, ten op zigte der ingeschapene Kunsten en Weetenschappen, elkanderen gelyk zyn; zo denk ik ook, dat de Duitschers den even gemelden voorrang ten aanzien der Muziek alleen schuldig zyn aan hunne opvoeding, die zy, als men het zeggen zal, in dien opzigte beter krygen dan wy. In Duitschland worden de Kinders van hunne eerste jeud af naar zodanige Scholen gezonden, alwaar zy onder anderen in de gronden van het zingen onderwezen worden: dagelyks oefenen zy zich hierin met hunne Ouders, Vrienden, en Naburen, en krygen, dus doende, ongemerkt dat gene, dat men een goed gehoor noemt. Wel is waar, dat op alle plaatzen in ons gansche Land de Scholen zo zyn ingerigt, dat men 'er niet alleen lezen, schryven, rekenen, maar ook zingen leert, maar dat zingen is 'er ook na, en hoe zou het beter kunnen zyn, daar de Schoolmeesters voor verre het grootste gedeelte hier van zelfs de gronden niet kennen. Onderzoekt maar eens alle de plaatzen van ons Vaderland, ik zeg niet alleen van de Boerendorpen, maar van de Steden; bezigtigt eens de Kerken, straks zal u een Schoolmeester op zyde schieten, en het gesprek zo lang draaien, tot dat hy het op het Psalmzingen gekregen heeft; doet nu den goeden man het plaisier van hem te verzoeken om zig eens te laaten hooren, zo zal hy, uit vrees, dat gy het hem de tweede reis niet weder zoud vragen, terstond den lessenaar beklimmen, en u eenen Psalm opdeunen, dat 'er geen buismusch op het dak blyft: maar zingt 'er eens een tweede party of bas by, straks zal hy 'er uitscheiden, en u zeggen, dat gy valsch zingt, en hem van de wyze brengt. Dit nu zo zynde, wat is de eerste aanleidende oorzaak van het slegte gezang? by ons in Gelderland zyn het veeltyds de geenen, die de begeeving hebben van het Ampt des Schoolmeesters. Men heeft somtyds iemand, die een officie moet hebben, en wat zal men van zulk een mensch maaken? | |
[pagina 269]
| |
wat kan hy? niets, maar hy is nogthans bekwaam genoeg om Schoolmeester te zyn: hy heeft ook in allen gevalle een goede sterke stem, en by gevolg kan hy goed leezen: hy schryft ook redelyk wel; want hy plagt altyd aantekening te houden van de verschotten, die de meiden in de huishouding deeden: het best, dat hy kan, is rekenen, en daar is hy zelfs een groote baas in; want hy kan multipliceren, divideren, en zelfs den regel van drien: ook heeft hy een deftig gelaat, waar door hy de Scholieren uitsteekend wel in orde zal kunnen houden: het eenigste, dat 'er maar aan ontbreekt, is, dat hy niet zingen kan; maar wat zal men doen, men kan alles in de perfectie niet verstaan, en zo 'er toch iet zyn moet, waarin hy niet zeer ervaren is, zo is het dan nog het best, dat dit het zingen zy, als waarop het nog wel het minste aankomt. - Elders daar de Boeren de keur doen, ziet men meest op het zingen, maar hoe is dat? Het komt 'er niet op aan, of men heele of halve nooten zingt, alles moet zo lang uitgerekt worden, dat een ander drie of vier nooten vooruit is, eer onze Sollicitant met de Boeren 'er eene afgedaan heeft, en dit moet met zulk een sterken ophet van stem of geschreeuw geschieden, dat men zeggen kan: de kaerel heeft eene schoone strot; die dan uit veelen meest kan schreeuwen, is voor vast Schoolmeester. - Op deeze en dergelyke wyze handelt men dikwils, daar men veel eer in zodanige gevallen zo eenen Man moest uitzoeken, die door zyne verdiensten en verkrege kundigheden dat Ampt waardig was; en in welke vereischten te onderzoeken, men voornaamelyk moest agt geeven op de kennis der Zangkunst; want een goed Schryfmeester is wel in staat om zulke leerlingen uit zyn School te zenden, die met 'er tyd bekwaam zyn om voor Klerken op Comptoiren te dienen, en zulke posten waar te neemen, waarin een goede hand te schryven vereischt wordt: insgelyks zal een ervaren Rekenmeester bekwaame lieden kunnen maaken, het geen ik niet ontkenne, goede en groote zaaken te zyn, niet wel te ontbeeren; maar een goed Zangmeester zal zulke discipelen voor den dag brengen, die van hunne tederste jeugd af, door | |
[pagina 270]
| |
een deftig en treffend gezang, kunnen strekken in den Godsdienst tot grootmaaking van Gods allerheiligsten naam, tot luister der Kerk, tot stigting van zig zelven en de Gemeente, tot verwondering, van alle die hen hooren. En is het Psalmgezang een der voornaamste deelen van den Godsdienst, wordt het hart door zingen vervuld met gevoelens van verwondering, aanbidding en dankzegging; zo geschiedt dat gewisselyk, op de verkwikkelykste en streelende wyze, als dit in gepaste maatgezangen met een stemme, wel geleid, wordt uitgevoerd: daar de woorden langs juiste toonen geleid, meerder tyd tot overdenking en meer zielvrolykend genoegen in die beminnelyke bezigheid verschaffen. Hoe ryst dan met de heilige wél klimmende en daalende Zangtoonen de lof der hoogste Majesteit! Wat vuur van liefde, hoop, vertrouwen, dankbaarheid en blydschap wordt 'er niet in het hart ontstooken! Hoe wordt de geest, kleevende aan het stof, of gebukt onder veele zwarigheden, opgebeurd en verheeven! Hoe verdwynt de waereld uit het oog! Wat verliezen niet de verzoekingen haare kragt, en hoe zeer vordert niet de dankbaare ziel in heiligheid! des is 'er aan een goed maatgezang zeer veel in den Godsdienst gelegen. Eenparig bekent men, dat in het algemeen veel beter onder de Luterschen, dan onder andere Gezindheden gezongen wordt, en de reden hiervan is geene andere, dan dat onder de eersten op de meeste plaatzen veele Duitschers zich bevinden, die in dit stuk meer bekwaamheid hebben dan de Nederlanders. Men zegt, dat 'er verscheidene plaatzen in Duitschland zyn, alwaar de goede zangers, (en zodanig zyn ze byna allen) zich aan troepen verdeelen, en de Kerkgezangen met vier stemmen zingen, het geen het heerlyksle Muziek uitlevert, dat men hooren kan. Nederlanders weeten dit niet anders dan door raporten, als hebbende geen gelegenheid om het te hooren, en te beoordelen, vermits het in ons Land iets zeldzaams is vier Luiden, ik zwyge een gansche Gemeente op eene plaats te vinden, die hiertoe in staat zou zyn, of 'er schoon anders weinig kunst aan vast is. Als onze Landsgenooten, op reis zynde, zulke plaatzen be- | |
[pagina 271]
| |
zoeken, vraagen zy doorgaans, waarom die Lieden geene Orgelen in haare Kerken maaken, daar zy zo een schoon gezang hebben; doch krygen ten antwoord, dat de schoonheid des gezangs juist de reden is, dat zy niet alleen geene Orgelen noodig hebben, maar ook dezelve niet begeeren. En in waarheid, geen Muziek-instrument kan 'er bedagt worden, 't welk in schoonheid en voortreffelykheid de menschelyke stemmen evenaart, by aldien die welgeoeffend zynde te zaamen gepaard worden, en door middel van verscheidene toonen harmonieerende klanken voortbrengen. Men heeft zich deezer daagen bezig gehouden met nieuw berymde Psalmen ten dienste der Kerken deezer Landen uit te kiezen, en in de plaats van die van Petrus Dathenus te stellen: dit doende, heeft men zeker een groot werk ten uitvoer gebragt; want zo men verkiest in digtmaat te zingen, is het beter in zuivere dan in gebrekkige, in klaare dan in onverstaanbaare, in zulk eene taal, die by den tekst blyft, dan in eene, die 'er telkens van afwykt, te zingen, kortom in goede beter dan in kwaade. Maar ondertusschen zullen de geenen zich zeer bedriegen, die denken, dat het Gezang als Gezang hier door beter of geregelder zal worden, dan het te vooren geweest is; het zal het zelfde zyn, en geen verbetering daar in voorkomen, dan na alvoorens zulke maatregelen genomen te hebben, waar door men de Zangscholen in staat stelt om zulke Leerlingen uit te leveren, die aan dit oogmerk kunnen voldoen. En deeze zaak wel beschouwd zynde, wordt hiertoe oneindig minder bekwaamheid in de Schoolmeesters vereischt, dan veelen zich verbeelden. Een gedeelte derzelven hebben die al, zonder dat zy het weeten, en 'er wordt maar een kleine onderrigting vereischt om hun dit ten vollen te beduiden; zo dat, indien zy de zaak maar ter harte namen, en ten uitvoer bragten, ik meen, zo zy de jeugd maar leerden al wat voorkomt, naar de nooten te zingen, zou men reeds de vier stemmen in de Kerken kunnen hebben. Er is voor weinige jaaren te Haarlem een Psalmboek uitgegeeven, waarin de vier stemmen op eenen sleutel gebragt zyn, en waar | |
[pagina 272]
| |
van de eene op zich zelve niet zwaarder dan de andere is; dus 'er maar een weinig oefening vereischt wordt om dezelven te zaamen te zingen, en hier door zou men met een weinig oefening zonder onkosten, in tegendeel met bespaaring derzelver in opzigte der Orgelen, die het nu met een voor de Zangers moeten goed maaken, dat bekoorlyke Muziek in onze Kerken hebben, welke wy thans in vreemde Natien met een soort van afgunst bewonderen: dan zou de jeugd, van kindsbeen af in de beginselen der Muziek als geconfyt zynde, tot dit schoone Gezang mede werken, en zo weinig als men nu iemand onzer Landsgenooten, zelfs byna onder den gerinsten stand vind, die niet leezen en schryven kan, zo weinig zoude men als dan iemand aantreffen, die geen gehoor hadt, even als by de Duitschers; en dan zou men van ons Land kunnen zeggen, het geen de Heer Volkman in zyn Reisbo k door Italien ten opzigte van de Schilder en Speelkunst der Italiaanen zegt: ‘de Inwooners volgen deezen indruk, de bestendige aanschouwing der Meesterstukken van groote Kunstenaaren, en het aanhooren van treffelyke Muziek, maaken, dat eene gelukkige geschiktheid ter Schilderkunst en Speelkunst byna alle standen schynt aangeboren te zyn.’ Zie daar, myn Heer! de gedagten, die ik over dit stuk heb, kortelyk op 't papier gezet, enz. Ik ben met agting.
UEd. Dienstw. Dienaar
Philomusus.
A.... den 19 July 1773. | |
Antwoord.Wy zeggen den Heer Philomusus dank voor zyne Aanmerkingen, Hy vat het stuk regt, en het is te hoopen, dat met meer ernst hier op gelet zal worden. Wy raaden byzonder alle Schoolmeesters het Psalmboek met de vier stemmen te koopen, en zich daarin te oefenen. |
|