De Denker. Deel 11 (1773)
(1774)– [tijdschrift] Denker, De– AuteursrechtvrijDe Denker. Deel 11. De erven van F. Houttuyn, Amsterdam 1774
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1207 D 17
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het elfde deel van De Denker, met de nummers 523 tot 574 (januari tot december 1773), uitgegeven in 1774.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. *1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
DE DENKER.
ELFDE DEEL.
TE AMSTELDAM,
By de Erven van F. HOUTTUYN;
MDCCLXXIV.
[fol. *2r]
KORTE INHOUD DER VERTOOGEN VAN HET ELFDE DEEL.
N.523. | Gedagten over het tweeënzeventigste jaar deezer Eeuwe. | Bladz. 1 |
524. | 't Feest van drie Koningen, zeer oneigen gegevierd by sommigen. | 9 |
525. | Satyre op de Amazone - klederen - Klagte van een Besteedster van Minnen - de dragt van Pelsen en Moffen bespot. | 17 |
526. | Aanmerkingen om de kennis der Regtsgeleerdheid voor de Advocaaten gemakkelyker te maaken. | 25 |
527. | Brief van een Juffer, die trouwen zal, en dan over haaren Man regeeren wil. | 33 |
[fol. *2v]
N.528. | De vuile Opschriften op de glaazen in Logementen en Herbergen gehekeld. | 41 |
529. | De Liefde voor het Vaderland, veel verwaarloost, sterk aangepreezen. | 49 |
530. | De afgryzelykheid van den Oorlog uitgebeeld. | 57 |
531. | Satyre op die geenen, welke zelve de Uittreksels uit hunne Boeken maaken. - Levens beschryving van Dirk Driegdraad. | 65 |
532. | Schande van de eer der Vrouwen te bezwalken. | 73 |
533. | Oorzaak der Fallissementen in ons Land, en midden tot uitroeing der Pragt. | 81 |
534. | Verpligting om Vreemdelingen wél te doen. | 89 |
535. | Een Christen op zyn Sterfbedde, in een Dichtstukje. - De Laster getekend. | 97 |
536. | Over de Survivances van Ampten. | 105 |
537. | Celia's malle liefde voor haar Schoothondje. | 113 |
538. | Vervolg van deeze stof. | 121 |
[fol. *3r]
N.539. | Plan tot het oprigten van een Societeit onder gemeene Lieden, met eenige aanmerkingen over de Genootschappen onzes Lands. | 129 |
540. | Godvrugtige Overdenkingen over de Lente en de Maimaand, met een Dichtstukje. | 137 |
541. | De Fitlust en het pronken met eige bekwaamheden gehekeld. | 145 |
542. | Het trouwen met een Ligtmis is gevaarlyk voor braave Juffers. | 153 |
543. | Middelen om het reizen aangenaam te maaken. | 161 |
544. | De Vraag, wanneer men moet opstaan en naar bed gaan, opgelost. | 169 |
545. | Bewyzen voor de Goddelykheid des Bybels. | 177 |
546. | Het booze Wyf verbeterd in een Dichtstukje. | 185 |
547. | De versemakers gehekeld, met een Dichtstukje aan de waare Dichtkunst. | 193 |
548. | Het practiseeren van Chirurgyns en Apothekers afgekeurd. | 201 |
549. | Alleenspraak van Salomo, zynde een beklag over bedreeve ontugt, enz. | 209 |
[fol. *3v]
N.550. | Vermaan om niet na den dood maar by het leeven wel te doen. | 217 |
551. | Het Militaire leeven in een verkeerd licht geplaatst om de neiging van een jongen Heer daarvan af te schrikken. | 225 |
552. | Het Officiers-leeven, als zeer arbeidzaam en geschikt, beschreeven, tot wederlegging van het voorig Vertoog. | 233 |
553. | Oorzaaken van de vermindering der Huwelyken; slegte gevolgen van de pragt. | 241 |
554. | De onbetamelykheid van Critiques te maaken op de nieuwe verwagt wordende Psalmen. | 249 |
555. | Aanmerkingen over de Holl. Maatsch. der Weetenschappen te Haarlem, en nuttigheid haarer uitgeschreeve Vraagen. | 257 |
556. | Middelen om ons Kerkgezang te verbeteren. | 265 |
557. | Aanmerkingen over de Rouwbrieven. | 273 |
558. | Brief van een Oom, een Man van de waereld, om zyne Nigt van het Land in de Stad te lokken. | 281 |
559. | Antwoord op denzelven. | 289 |
[fol. *4r]
N.560. | De Vraag, waarom Kinders niet gaarne oude Lieden bezoeken, opgelost. | 297 |
561. | Nuttigheid en verpligting om een goeden naam in de waereld na te laaten. | 305 |
562. | Voorbeeld van braave Opvoeding eens Vaders, in de Dochter van een Officier vertoond. | 313 |
563. | Onderzoek waarom thans zo weinigen in de Godgeleerdheid studeeren - een Student daarvan afgeschrikt. | 321 |
564. | Kwaade gevolgen, als Ouders hunne Kinderen tot een beroep dwingen. | 329 |
565. | Nuttigheid van Martelaarsboeken voor de jeugd. | 337 |
566. | Verkeerdheid van Leeraars min te agten of niet te hooren wegens hunne gaaven. | 345 |
567. | Schande en nadeelen van twisten in eene Familie. | 353 |
568. | Verslag van wel opgevoede Dochters in een Huisgezin. | 361 |
569. | Braafheid van zulken tot Vrouwen te verkiezen boven de hedendaagsche Juffers van den zwier. | 369 |
570. | Ernstig beklag van een Ligtmis over zyn voorig losbandig leeven. | 377 |
[fol. *4v]
N.571. | Hedendaagsche manier van Vrienden niet te kennen dan by gebooren worden en sterven. - De lykstaatie van een Predikant tot in de Kerk te volgen, dien men daar niet heeft willen hooren prediken in zyn leeven. | 385 |
572. | De Ouderdom gezet om geschenken te ontvangen. | 393 |
573. | Aanmerkingen over de Runder sterfte. - Een vergenoegde Landman. | 401 |
574. | Verzameling van Lessen, getrokken uit alle Vertoogen van dit elfde Deel. | 409 |