| |
| |
| |
De Denker.
No. 551. Den 19 July 1773.
[Het Militaire leeven in een verkeerd licht geplaatst om de neiging van een jongen Heer daarvan af te schrikken.]
Beatus ille, qui procul negotiis,
(Ut prisca gens mortalium)
Paterna rura hobus exercet suis,
Neque excitatur classico miles truci.
Myn Heer!
Dewyl ik UE. meen te kennen, en zelfs wel eens met UE. in gezelschap meen geweest te zyn, althans met een Heer, die ik dagt uw persoon te zyn, neem ik de vryheid aan UE te schryven over deeze zaak. Myn oudste zoon, (UE. weet mogelyk, dat ik 'er drie heb) wil volstrekt Officier te land worden, dat my en zyn Moeder zeer aan het hart gaat. Hy was van ons geschikt om my in myne Affaires op te volgen, daar honderdmaal meer mede te winnen is als met te gaan officieren, en om de waarheid te zeggen, onzen zoon, al sedert lang daartoe opgelegd, doch tegen zynen zin, zou dit wonder wel ge- | |
| |
leeken hebben, want goed verstand hebbende, naarstig, zuinig en braaf zynde, heeft al meer dan eens getoont, dat hy op de beurs, als ik geen tyd of lust had om 'er te komen, zyn slag wist waar te neemen, en myn eer op te houden. Maar alle onze projecten, vrees ik, zullen nu eerstdaags in duigen vallen, alzo myn zoon zich aan zyne Broeders verklaard heeft, gelyk ik hoor, dat hy geen zin in de negotie heeft, en volstrekt Officier wil worden. En wat zal het dan met hem zyn, als hy dat is? Daar is wel eens in ons huis discours over gevallen maar hy heeft geen ooren naar het geen wy zeggen, om hem dat af te raaden, hy beschonwt ons als zyn party. Dus moet het, gelyk ik merk, van een anderen kant komen, dat hem het Officiers leeven met egte kleuren getekend wordt, het geen misschien het beste zal helpen. Ik zou dan gaarne zien, dat UE. resolveerde hem een brief van den volgenden inhoud te zenden. ‘Myn Heer! ik heb gehoord, dat gy beslooten hebt, uws Vaders Affaire, waar mede een fraai stuivertje te winnen is, de zak te geeven, en u in den krygsdienst te begeeven. Ik kan my niet begrypen, wat u daartoe beweegt, en vooral nu, daar gy zo ver in de Negotie gevorderd zyt, dat gy, kwam eens uw Vader u schielyk te ontvallen, het geen ik niet wil hoopen, alles zo als nu geschiedt, zoud kunnen dirigeren, en de Affaire in stand doen blyven. Nu zult gy u dan gaan begeeven tot een staat, waarvan gy geen kennis hebt, u zelven stooten uit een staat van overvloed in dien van armoede, uit een gerust in een woelig leeven overgaan, en uw geluk niet willen voorzien, wanneer meer dagen van ruimte, rust en zegen voor u gekomen zullen zyn. Gy moet dan, of schoon nu reeds volwassen, eerst Kadet worden, en agtëntwintig stuivers 's weeks verdienen: een fraaie som zeker voor iemand, die som- | |
| |
tyds op eenen dag meer dan agtëntwintig honderd gulden in de negotie door de handen gaan! Daarvan moet gy leeven, uwe monteering en uwe wagten betaalen, indien gy geen lust hebt om 's nagts een paar uuren te staan schilderen. Een Sergeant zal uw Leermeester in den wapenhandel zyn. De Pruisische Exercitie zult gy zo gemakkelyk niet leeren als Italiaansch Boekhouden. Het eerste in allerlei weder te doen, is zo zoet niet als by zyn kachel wat te zitten cyfferen of schryven. Zo dra gy een weinig agter het geheim van de mis zyt, en wat drillen kunt, zal de Korporaal u de wagt komen aanzeggen; daar gy compareren moet, of geld geeven aan een ander, die ze in uwe plaats waarneemt. Het eerste zal u altyd niet gelusten, want gy zyt 'er niet toe opgebragt; des moet het laatste geschieden, dat ligt is, want van een agtëntwintig kan dat gemakkelyk geschieden, niet waar? maar ik stel, wyl gy yverzugtig zyt, gy laat u prompt vinden, als gy op de wagt geroepen wordt; in eene rye soldaaten gerangeert te worden, en met hen op te marcheeren, zal de brillerende figuur zyn, die gy maaken zult. Een ryk Mans zoontje zal dan in het duistere vuile Wagthuis, in het gezelschap van een party woeste onbeschaafde kaerels, die van oost en west by een gekomen zyn, dag en nacht moeten zitten, waar hy zich onder allerlei vertelsels met vloeken doormengd, wonder wel zal diverteeren. Dan zal hy eerst leeven, als hy met zulk galant gezelschap converseert. Maar laat ons eens neemen, dat gy niet veele jaaren Kadet blyft, het geen egter gebeuren kan: laat ons eens neemen, dat gy, door de voorspraak van goede Vrienden, (gesteld, dat uw Vader, als gy deezen pas gedaan hebt, aan u de hand zal willen houden) schielyk Vendrig wordt; denkt gy, dat het dan gewonnen is, dat gy de waereld te ryk zyt, dat alles wel is? -
| |
| |
Dan zult gy tot de dagen van een lui en gemakkelyk leeven overgaan, waar in logge zielen, als hun waaragtig element, zig bákeren en verkwikken. Agt of veertien dagen zal uwe werkeloosheid agter een duuren; dan mag ze afgebrooken worden, wanneer gy voor een twintig uuren op de wagt moet trekken, doch daarna keert gy al weer zo langen tyd tot dezelve rust te rug. Al uwe bezigheden daar buiten zullen bestaan moeten in een overleg, hoe gy best den tyd, die alleen voor u met traage schreeden zal voortkruipen, de snelheid van een Courier zult geeven. Op uwe afgehuurde kamer zal uwe studie bestaan in het kyken op de vlugt des tyds. Hoe zult gy u den last van den traagen en drukkenden dag dan kwyt maaken, welke u nu in de negotie nimmermeer verveelt? Gy zult langer moeten slaapen dan u lief is; gy zult zelfs de kunst van lang op het logge bed te liggen, dat u thans zo vreemd is, moeten leeren, en niet opstaan, dan wanneer gy het in 't bed niet langer harden kunt. Als uw Oppasser u de thee en het morgen ontbyt brengt, zult gy u met dit tydverdryvend divertissément moeten ophouden tot dat het negen uuren wordt. Zal hy u dan helpen kleeden om ten tien uuren naar de Parade te gaan, dat geheele uur zal hy, terwyl gy u aan zyne coëffures onderwerpt, moeten besteeden om met vertellingen over het soldaaten leeven, of het nieuws der Compagnie, uwe zinnen wat bezigheids te geeven. Fraai gecoëfferd, gelyk een moedig Krygsman betaamt, zult gy ten bestemden tyde op de Parade verschynen; van daar naar het Coffyhuìs gaan, om de Courant te leezen, en dan naar uw Ordinaris om te eeten. Daar dit nu driehonderd vyfënzestigmaal in het jaar gebeuren zal, en altoos hetzelfde zal zyn, zeg my, kunt gy u belooven, dat dit een werkzaamen Heer, gelyk gy nu zyt, nimmermeer verveelen zal? Na den eeten zult gy eene wandeling doen.
| |
| |
Die wandeling zal zes jaaren dezelfde zyn, want zo lang blyft gy mogelyk in eene Guarnisoens plaats. Gy zult eenen weg moeten bewandelen, die gy eenige honderdmaalen betreeden hebt, en duizend dingen zien die gy duizendmaal hebt moeten zien. Geeft uw Vader geen ruim zakgeld, hoe zult gy het met den avond maaken, dat verdrietigste deel van den ledigen dag. Tot het speelen met Dames op de Assemblees, tot het biljard of ander spel in de Coffyhuizen behoort geld, dat van geen simpel Vendrigs Tractement af kan: daar egter verschynt een jong Officiertje ongemeen gaarne, en zou zyn fatsoen wel willen maintineren, maar hoe het gemaakt, als de schyven daartoe ontbreeken? Thuis op uw eigen kamer te gaan zitten, en zyn armoede daar bedekt te houden, was wel het raadzaamste; maar anderen zullen uw gezelschap daar zoeken, dat niet zonder kosten van uwe zyde geschieden kan: zegt gy de zulken af, hoe raakt de lange avond ten einde? Wat hebt gy te doen? Wat werk zult gy u geeven? - Laat ik eens stellen, dat gy eenen trap hooger klimt, uwe bezigheden zullen daar door niet vermeerderen: en al gebeurde het, dat u eene Kapiteins plaats schielyk te beurt viel, daarop gy u egter niet verlaaten moet, alzo niet weinigen dertig en veertig jaaren daarna gewagt hebben, zonder zo ver noch te kunnen komen, gy zult zo veel hulp by uwe Onder-Officiers vinden, dat de regeering van een Compagnie u geen half uur werks op een dag verschaffen zal. Krygt gy, lang in eene plaats guarnisoen gehouden hebbende, kennis aan Burgers en moet gy, niets om handen hebbende, dagelyks tot hunne huizen de toevlugt neemen, om 'er zo wat te gaan zitten keuvelen, gy zult 'er groote eer en roem door behaalen: in zulke schoolen wordt dapperheid en moed geleerd. Weeten Officiers, die uit zulke huizen ten oorlog trekken, beter met den degen
| |
| |
dan met den potlepel te vegten, beter op commands uit te gaan dan met wyn en kaarten zich te vermaaken, waar mede anderen hun geheel leeven doorbrengen? Moet gy van guarnisoen veranderen, en komt gy in een nieuwe Stad: al weer begint het oude leeven van vooraf aan, behalven dat gy eenige weeken lang een half uur meer besteeden zult om de stad te zien: maar hoe ligt is die lus voldaan? honderd-maalen de straaten op en neer te gaan, begint eindelyk ook al te verveelen; met een woord alles zal in een werkloos leeven eindelyk u verdrieten. Wilt gy uit dien hoofde al vroeg uwen staat veranderen, en eene Vrouw zoeken, welke zult gy opdoen, als uw Vader, tegens wiens zin gy den dienst verkiezen wilt, de handen t'huis houdt, gelyk gy te wagten heb. Een ryke aansienlyke Juffer wagt niet naar een Vendrig; een kaale kunt gy overal en alle dag krygen, doch de laatste lykt u zo wel, als men de eerste voor u niet in de wieg gelegd heeft. Indien 'er dan geen kans voor u is om de eerste magtig te worden, al zyt gy de Zoon van een ryken Koopman, welk Vader zal toch zyne welgegoede Dochter aan een naakten Officier geeven; die mogelyk niet meer dan de legitime erven zal? welk Vader zal u door zyne Dochter ryk willen maaken? zo zult gy uwe oogen elders moeten wenden. Eene deugdzaame, verstandige, doch min gegoede heeft mogelyk uw hart getroffen. Dit is geen misdaad; zy verdient duizendmaal meer dan eene ryke, welke deeze gaaven mist, gelukkig gemaakt te worden: maar hoe? zult gy haar gelukkig maaken in deeze omstandigheden? Hier aan denkt gy niet. Wanneer gy slegts de bezitter haarer bekoorlykheden geworden zyt, zyt gy te vreeden; het tegenwoordige komt alleen voor het oog, het toekomende verbergt zich in eene schaduw, of liever, gy verdonkert het, en zet alle zwaarmoedige gedagten
| |
| |
uit den zin met dat spreekwoord: niet ellendig voor den tyd. Leent de zedige Juffer het oor aan uwe aanzoeken, heeft ze den staat uwer Ouders leeren kennen, waarvan gy mogelyk al breed zult opgeeven; zy, arme misleide! zal hoopen, door haare genegenheid voor uw persoon, door haar kloek huisbestier, door haare aanminnige zeden, het verstokte hart uwes Vaders te zullen verwurmen, en eene jaarlyksche gift ter ondersteuninge te verwerven. In die vleiende hoop zult gylieden trouwen, en getrouwd zynde een groot Huisgezin krygen, zonder dat Vader nog de Huwelyks-communicatie brief heeft beantwoord, nog uwe Kinders naar zynen naam wil laaten noemen. Wat dan gedaan? In uwen staat moet men zyn fatsoen houden, en men heeft niets om het te houden, hoe gaarne men wil. De Man, of schoon nu gerukt uit zyn ledig leeven, zou gaarne met de handen iets willen verdienen, maar 'er is geen kans toe, hy ziet zyne dwaaling, maar het is te laat. Zyne Broeders baaden zich in den overvloed, maar hy leidt gebrek, en juist daarom willen ze hem niet aanzien, zelfs geen prefentje aan zyne Kinderen zenden. De Vrouw, een kloeke Huisbestierster, doet al wat ze kan, om nog eenigermaate het fatsoen van haar Man op te houden: geen naaister, geen waschter komt ooit over den drempel; geheele nagten zit zy op om het goed der kleinen rein en byeen te houden; alles doet zy zelve; niemand egter weet 'er van. Langs deezen weg moet men het boven water houden, maar hoe benaauwd, hoe kommerlyk is zulk een leeven! - en dit is het egter, waar in gy u moedwillig gestort, en de braafste Juffer gebragt zult hebben. Laat hier over uwe gedagten eens ernstig gaan. Zo veel hangt 'er aan de Negotie en uwes Vaders huis te verlaaten, om Officier te worden, of te blyven in het beroep,
| |
| |
dat gy dus verre aan de hand gehouden hebt. Beraedt u wel, en beklaag u niet, als het te laat is. Ik schryf u als een Vriend, en raad u, of gy myn Broeder waart. Om redenen houde ik my bedekt, en tekene my alleen met de letters A. Z. enz.’ In dier voege, Heer Denker! aan mynen zoon te schryven, zou hem mogelyk nog tot inkeer brengen, en dat zou voor myn huis, schoon ik durf zeggen, vry warm te zitten, nog een schoonen steun zyn, want kan ik alle myne drie jongens in de Negotie optrekken, behoeven we voor geen kwaaden winter bang te zyn. Gy kunt uit deeze laatste redenen wel besluiten, hoe zeer gy my met deezen dienst verpligten zult. Ik zal van myne zyde myne erkentenis tragten te toonen, en u, by voorvallende gelegenheden, wederom plaisier doen. In die verwagting heb ik de eer te zyn.
UED. Dienstwillige
Dienaar.
B.... T....
Amsterdam den 6 July 1773.
(Het vervolg hierna.)
|
|