| |
| |
| |
De Denker.
No. 517. Den 23 November 1772.
[Deugd en Ondeugd worden beide hier beloond.]
Vidi ego, nam memini, scelerum florere ministros,
Ut viret in pingui laurus amoena solo.
In fumos abiere tamen, vestigia nulla
Umbraque quaerenti nulla reperta mihi est.
Sedulo observa justos & respice finem;
Paxillis niveos claudet amica dies.
Jonston ad Ps. XXXVII.
Dat de Deugd haare eige belooning, en de Ondeugd, integendeel, haare eige straf, zelf in dit leeven ten gevolge hebben, is eene Waarheid, die, hoewel ze eenige uitzonderinge moge hebben, al overlange opgemerkt, erkend, geleerd, verdeedigd en ondervonden is. Zy is van zo veel belang voor byzondere Persoonen en geheele Maatschappyen, dat ze nooit te veel, laat ik liever zeggen, nooit genoeg overwoogen en geleerd kan worden. Eene ernstige en geduurige beschouwing deezer waarheid is een zeer gepast middel om den mensch van veele ondeugden af te schrikken, ter vrolyke en bestendige deugdsoefening op te leiden, en dus een deel van zyn tydelyk geluk, op de beste en zekerste wyze, te bevorderen.
Wel is waar, dat de Kristelyke Godsdienst veel edeler, verhevener en kragtiger drangredenen ter beoefening van Deugd, en geluk der menschen voordraagt; doch daarom behoeven wy de mindere beweegmiddelen niet te versmaaden, en wie weet niet, dat het tegenwoordige, het geen onze zinnen treft, natuurlyker wyze, veel
| |
| |
sterker invloed heeft, en duurzaamer indruk maakt op de gemoederen van veelen, dan het toekomende en onzigtbaare, waaruit veele kragtige aanspooringen onze heilige Godsdienst ontleent. Dan wat zeggen wy, wat zien wy over het hoofd? Het Evangelie zelf, dat allerlei drangredenen opzoekt om 's menschen ongevoelig hart te treffen en tot zynen pligt te beweegen, heeft, na het aanvoeren der edelste en gewigtigste drangredenen, deeze mindere niet vergeeten. Zegt den regtvaardigen, dat het hem wel zal gaan, zegt den godloozen, dat het hem zal kwaalyk gaan; de Godzaligheid heeft de belofte van het tegenwoordig leeven, zyn de nadrukkelyke aanspooringen, die de H. Schrift zelf opgeeft, en meer dergelyke anderen zyn niet alleen by dezelve te vinden, maar zy levert ook een zeer groot getal van voorbeelden en Geschiedenissen op, die de gestrafte Ondeugd en de beloonde Deugd in het helderste licht stellen.
Jammer is het, dat deeze Waarheid, welke, ik thans herinner, doorgaans te laat gekend werdt. De Belooningen en Straffen of liever de natuurlyke gevolgen van Deu d en Ondeugd worden door de losse Jeugd niet opgemerkt door de onbedagtzame Jongelingschap aan het wuft geval toegeschreeven; in de Mannelyke jaaren begint men ze een weinig te zien; men trekt ze egter nog lang in twyfel; men bedient zich van uitvlugten om ze niet te gelooven; men maakt, uit eenige dingen uitzonderingen op deezen algemeenen en vasten regel; eindelyk wordt men door eige droevige ondervinding veelal overtuigd, en gelukkig als men wyzer werdt; dan hoe laat! hoe laat! is het, somtyds veel te laat, wanneer men zugtende zeggen moet: hadt ik dat gedaan, dat gelaaten! O! ydele nuttelooze uitboezemingen.
Overwenschelyk ware het derhalven, dat men, in plaatze van gemelde Waarheid te versmaaden, dezelve in tegendeel, zo vroeg als mogelyk was, den Kinderen tragtte in te drukken, die vroeger voor zulk een onderwys vatbaar zyn, dan men doorgaans denkt. Ook doen 'er zich dikwils gelegenheden op, die de beste aanleiding geeven, om ze in hunne weeke harten in te prenten. - Veeltyds doen ze door onoplettendheid kwalyk, het geen zy op andere tyden wél gedaan heb- | |
| |
ben: zy krygen door onvoorzigtigheid nu en dan een gering ongemak: zy zyn wel eens ongesteld, om dat ze, door den smaak verlokt, hunne maag overlaaden, en zich dus aan onmaatigheid schuldig gemaakt hebben. Verneemt men dit, dan is het tyd, hun de Oplettendheid, Voorzigtigheid en Maatigheid zo sterk aan te pryzen, dat ze van de tegenovergestelde zedelyke Gebreken en Ondeugden worden afgeschrikt, en dus van derzelver nadeelige gevolgen bevryd blyven. Hebben zy eenige kleine Onregtvaardigheden begaan, gelyk dikwils gebeurt, worden zy op een leugen betrapt, men moet, behalven de kastyding of bestraffing, de kwaade gevolgen deezer Ondeugden, en de voordeelige vrugten der Waarheid te spreeken en regt te doen, hun ernstig voor oogen houden. Alle deeze nuttige lessen moeten geduurig, by alle bekwaame gelegenheden, herhaald, en dus zorg gedraagen worden, dat de Kinders al vroeg hun waar belang kennende, niet misleid, of, terwyl zy zich verbeelden hun geluk na te jaagen, niet ongelukkig worden.
Om deeze Waarheid kragtiger en nuttiger te maaken; laatenwe ons voorgaande en tegenwoordig gedrag, onze voorleeden of tegenwoordig omstandigheden nauwkeurig en onpartydig, zonder vervoering onzer eigenliefde overweegen, en wel dra zullen we dan bevinden, dat meestal elke loflyke hoedanigheid goede, maar ook elk kwaad bedryf naadeelige gevolgen voor ons gehad hebbe. Langs deezen weg zullen we, uit onzen eigen leevensloop, eene menigte voorbeelden kunnen opzamelen, die met voorzigtigheid en hartelyke welmeenendheid voorgesteld, anderen byzonder, onzen Kinderen, ten nutte zullen kunnen dienen. Dan daarenboven behooren wy met open' oogen in de waereld te wandelen, en het leeven van anderen in overweeging te neemen. om van daar, wanneer ons leeven geen voorbeelden genoeg oplevert, het een en ander ter vergoedinge te ontleenen. Zetten wy ons daartoe, wy zullen sommigen zien van niet opgekoomen en groot geworden. Zy, die van grooten af komste en ryk gebooren zyn, zullen deezen, wegens der geringen staat, waarin zy te vooren waren, veragten: anderen die in de laagte verzonken blyven, zullen hen benyden; deeze twee dingen gaan vast, doch
| |
| |
alles wel ingezien zynde, zullen zulken (gesteld dat ze, gelyk eenige doen, geen oneerlyke middelen daartoe gebruikt hebben) grooten lof verdienen, en onzer navolginge waardig zyn. Gelyk veele kleenen groot worden, ziet men ook veelen grooten daalen en kleen worden: meestal zyn ze te beklaagen, maar niet zelden ook te beschuldigen. Menziet 'er, die in sommige opzigten voorspoedig en gelukkig, en in andere opzigten ramspoedig en ongelukkig zyn: 'er heerscht in hen een mengsel van sommige goede en kwaade hoedanigheden die beide haaren by zondere en verschillende uitwerkselen voortbrengen. Voorbeelden kunnen dit ophelderen.
Alacris was niet onbevallig, bezat een goed natuurlyk verstand, doch was van geringe Ouders afkomstig, die hem zelfs in de Armschool lieten gaan om leezen en schryven te leeren. Hy geraakte naderhand in een winkel, waar men hem gebruikte om boodschappen te loopen, vervolgens op een Komtoir, en eindelyk raakte hy zo verre, dat hy zelf negotie deedt, waarin het hem wel ging, zelf zo, dat hy binnen kort zeer ryk wierdt, schoon nien dat uitwendig weinig aan hem kon zien: in zyne oude dagen heeft hy stil en onbekommerd geleefd, en na zyne dood een schoon kapitaal zynen kinderen nagelaaten, doch waarvan zy waarschynlyk niet lang genot zullen hebben. Weinig hebben we ons over deezen voorspoed van Alacris te verwonderen, wanneer we nagaan, dat hy zyne natuurlyke bekwaamheden vlytig aankweekte, door zyne wakkerheid en oplettendheid alles leerde, wat in de Armschool te leeren was. 't Genoegen, dat zyn Meester daarin nam, en de eer, die hy stelde in zulken wakkeren leerling gekweekt te hebben, deedt hem dien by alle gelegenheden pryzen. Die lof bragt hem eerst in een Winkel, en naderhand aan een edelmoedig Koopman langs deezen weg bekend geworden zynde, werdt hy onder deszelfs Komtoirbedienden aangenoomen. Zyn moed dus aangewakkerd zynde, bragt hy het door naarstigheid zo verre, dat hy in de moderne Taalen, in het boekhouden, en den handel vry kundig werdt. Spaarzaamheid en Zuinigheid stelden hem daarna in staat om zelf met een klein stuivertje wat te beginnen: eerlykheid en bekende wakkerheid bezorgden hem credit: kundigheid en goed over- | |
| |
leg deeden hem wel slaagen: in plaats van zyne winsten aan klederen, uitspanningen, vermaaken en uiterlyken zwier te verspillen, gebruikte hy ze in de negotie, leefde zuinig, hieldt zich laag, geen minder vyand zynde van luie ledigheid, dan van pracht en weelde. Dus heeft Alacris door neerstigheid en kundigheid door spaarzaamheid en eerlykheid, door voorzigtigheid en goed overleg den schat verkreegen, waar van ik zeide, dat zyne Kinders waarschynlyk niet lang genot zullen hebben, om dat zy zich na 's Vaders dood, door den stroom der hedendaagsche pragt laaten wegsleepen, vry wat ontaard zynde van 's Vaders deugden; want waaren de gemelde Deugden in staat om Alacris uit het stof te verheffen, de tegenoverstaande ondeugden hebben geen minder vermogen om den ryksten en magtigsten te gronde te helpen. Niemand, denk ik, zal hier aan twyfelen, en het spyt my, dat niemand hier aan twyfelen kan uit de menigvuldige voorbeelden, die men ten deezen tyde daarvan heeft. Dat wy dan zulke een braaf gedrag van den vlytigen Alacris, en den zinkenden staat zyner Kinderen of andere voorbeelden aan onze jeugd voorhouden, en haar daarop wyzen.
Laat ik 'er noch één voorbeeld bydoen, en byzonder daar door toonen, hoe zelfs één gebrek het geluk van iemand kan verminderen. Securus vindt zich omstanheden, die hem genoeglyk doen leeven, en veel gelds winnen. Hy is een goed inschikkelyk mensch, hy neemt zyne zaaken vry wel waar, is gansch niet lui; van geld en goed, ziel en lighaam verslindende en bedervende dronkenschap en ontugt kent men hem volmaaktlyk vry; hy is ook verre van angstvallige bekommering, en leeft vrolyk heen: maar hy draagt ook in het geheel geen zorg voor het toekomende. 't Is by hem zo gewonnen zo verteerd. Hy koopt en verkoopt, maakt en breekt, eet en drinkt zo als het hem in den zin schiet. Schoon hy veel gelds wint, heeft hy vry wat meer schulden dan goed, en als de kans om geld te winnen, waar door hy zyne schulden, indien hy van zin veranderde, door den tyd noch zou kunnen betaalen, eens verkeerd, of hy wordt eens door toevallen buiten staat, of oud en stomp, vrees ik voor ongeval: oud en arm is zeker voor hem het droevigste uitzigt: wordt hy vroe- | |
| |
ger en onverwagt door den dood overvallen, zal hy eene arme Weduwe en naakte Kinders nalaaten, welken eene dubbele smert zal grieven, wanneer zy immer nadenken, dat zy door 's Vaders maatige zorg ryk, en onafhankelyk van anderen konden geweest zyn.
Wy weeten, en hebben reeds in dit vertoog met één woord te kennen gegeeven, dat 'er verscheiden tegenwerpingen tegen onzen ter neêrgestelden regel opgeworpen kunnen worden, waar van de voornaamste mogelyk is, dat alle Deugden en Ondeugden in deeze waereld niet beloond of gestraft worden; doch daar het kan geschieden en veel tyds geschiedt, is het te gevaarlyk de eersten na te laaten, of de anderen te doen. En schoon het waar kan zyn, dat iemand tydelyke rampen van veelerlei aart kunnen overkomen, zonder dat ze lynregt de naaste gevolgen van zyne dwaasheden zyn, het blyft egter zeker, dat alle zonden haare naadeelige gevolgen in dit leeven op de eene of andere wyze hebben, het geen genoeg behoorde te zyn om ons voor dezelve te wagten. Even zo zeker is het ook, dat de Deugd van Regtvaardigheid, Maatigheid, Vriendelykheid, Opregtheid, Naarstigheid, Zuinigheid, Voorzigtigheid en dergelyke haare byzondere voordeelige gevolgen voortbrengen, schoon de beoefenaars deezer deugden niet altoos de gelukkigsten of voorspoedigsten in deeze waereld zyn, 't geen egter genoeg is om derzelver betragting op het sterkste aan te pryzen. De deugdzaame mensch kan in eenig opzigt ongelukkig werden door de gevolgen van de ondeugden of dwaasheden zyner Ouderen of Voorouderen; maar hy wordt niet rampspoedig door de Deugden zelven. Als een agtelooze Verkwister Kinders nalaat, zyn deeze arm, al zyn ze nog zo deugdzaam. Hy, die nu deugdzaam is, kan te vooren zo niet geweest zyn; hy kan zyn geld verkwist of zyn lighaam bedorven hebben, waarvan hy nu de wrange vrugten smaaken moet De Deugdzaame kan, gelyk in het geval van Securus blykt, in eenig opzigt dwaas en onvoorzigtig handelen, en daardoor alleen zyn tydelyk ongeluk veroorzaaken. 't Behoeven noch niet eens ondeugende bedryven, 't kunnen zelfs haastige, en niet wel beraaden' besluiten, 't kunnen onvoorzigtige stappen, 't kan zelfs gebrek aan genoegzaame kennis en
| |
| |
bekwaamheid in zyne byzondere zaak zyn, waardoor het tydelyk ongeluk gebrouwen, of het tydelyk genoegen gestoord en verminderd wordt. Hierom kan de Bedaardheid en Voorzigtigheid in alle gevallen deezes tydelyken leevens niet genoeg aangepreezen werden, nog de Jeugd te veel aangenoopt om zich in hunne byzondere zaak door en door geoefend en bekwaam te maaken.
Geenszins wil ik ontkennen, dat iemands voorkomen, gesteltenis, inborst, afkomst, opvoeding, Vrienden, bestaan en uiterlyke omstandigheden, welke alle toevallig kunnen aangemerkt worden, ongelooflyk veel tot 's menschen geluk of ongeluk in dit leeven te kunnen toebrengen: maar dit neemt niet weg, dat alle deeze toevallige dingen, in twee menschen gelyk gesteld zynde, de deugdzaamste het gelukkigste, de ondeugendste het ongelukkigste zal zyn, 't zy men deeze toevallige dingen, in beide deeze voorwerpen, zeer voordeelig of zeer ongunstig verkieze te vooronderstellen. Te menigvuldig, helaas! zyn zelfs de voorbeelden van zulken, die, in de allergunstigste omstandigheden gesteld, door hunne eige schuld ongelukkig geworden zyn. 't Ontbreekt ook niet aan voorbeelden van anderen, die, van toevallige goederen schaars bedeeld, hun toevallig ongeluk door huune deugd merkelyk verbeterd, en hunne voorspoed sterk voortgezet hebben.
Doch, laat ik niet vergeeten eene glimpige tegenwerping, die zich somtyds hooren laat, voor te koomen of te beantwoorden. Ligtbekommerden zullen zeggen: ‘deeze Leer maakt den mensch hoogmoedig op zyne Deugd. De Gelukkige vergeet hier door zynen oppersten Weldoener, hy rookt, gelyk zeer keurig van een verwaanden gezegd wordt, aan zyn eigen netten, en offert aan zyn garen. 't Is niet aan God, maar aan zyne Deugd, dat hy al zyn geluk steeds toeschryven zal.’ - Losse tegenwerping! weinig om 't lyf hebbende zwaarigheid! - Redeneert de Gelukkige, die dus spreekt, bondig? kan zyn besluit als een wettig gevolg gehouden worden? Wie is het, die den mensch vlytig, vernuftig en gelukkig maakt? Wie is het, die den menschelyke zaaken dus beschikt, dat het den regtvaardigen wel, den godloozen kwalyk gant? immers God alleen.
| |
| |
Hy wil langs den weg der Deugd een deel van ons ondermaansch geluk, overeenkomstig met zyne wysheid, bevorderen. De Deugdzaame heeft de bekwaamheden, vermogens, hulpmiddelen, aanspooringen en de gunstige gelegenheden om deugdzaam te zyn, alleen aan de goede Voorzienigheid Gods te danken. Ziet hy zich door de betragting der Deugd, zyn onvermydelyke Pligt, gelukkig worden, 't is alleen, om dat Gode behaagde, de zaaken der waereld in die orde vooraf te schikken, dat geregtigheid ten leeven zy. - Houden wy deeze waarheden in het oog. De Deugd zal ons in deeze waereld voorspoedig, nooit verwaand maaken. De Ondeugd brouwt rampzaligheid. Al wie goede dagen wil zien, moet het goede betragten. Het aangezigt des Heeren is tegen de geenen, die kwaad doen.
Deze Vertoogen worden uitgegeven, te Amsterdam, by de Erven van F. Houttuyn, en zyn, ieder Maandag, by dezelven te bekomen: en, wyders, te Nymegen by H. Wolfsen, Arnhem W. Troost, Dordrecht A. Blussé, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout, 's Gravenhage J. Thirry, Leiden P.v.d. Eik en D. Vygh, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Vlissingen P. de Payenaar, Leeuwaarden H.A. de Chalmot, Harlingen F.v.d. Plaats, Sneek R. Zeylstra, en Groningen J. Crebas en L. Huyzing.
|
|