De Denker. Deel 10 (1772)
(1773)– [tijdschrift] Denker, De– AuteursrechtvrijDe Denker. Deel 10. De erven van F. Houttuyn, Amsterdam 1773
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1207 D 16
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het tiende deel van De Denker, met de nummers 471 tot 522 (januari tot december 1772), uitgegeven in 1773.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. *1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
DE DENKER.
TIENDE DEEL.
TE AMSTELDAM,
By de Erven van F. HOUTTUYN;
MDCCLXXIII.
[fol. *2r]
KORTE INHOUD der VERTOOGEN van het TIENDE DEEL.
No. 471. | De beste Keur, voorgesteld in een Dichtstukje. | Bladz. 1 |
472. | De Vrouwen, beter tot de Huishouding dan tot de Studiën geschikt. | 9 |
473. | De Gewoonte der Vrouwen van zich met de Vacatuuren van Predikanten te bemoeien gegispt. | 17 |
474. | De Karakters van menschen te beschouwen om 'er uit te leeren. Een Vrouw door den naam van Juffrouw beledigd. | 25 |
475. | Overdenking by het oprichten van her Grafteken voor J. van den Vondel in de nieuwe Kerk te Amsterdam, den 1. Febr. 1772. | 33 |
476. | De nuttigheid des Winters. | 41 |
477. | Beklag over de weinige verbeteringen, die na den gevierden Bededag gezien worden. | 49 |
[fol. *2v]
No.478. | Eigen geluk gebiedt de Dankbaarheid. | Bladz. 57 |
479, 480, 481. | De Schadelykheid der Weelde voor Burgeren en Staatendommen beweezen in eene vertaalde redenvoering van den Hoogleeraar Tydeman. | 65, 73, 81 |
482. | De Bouworde des Dorps Molquerums verdeedigd, en de nieuwsgierigheid in kleine plaatzen aangetoond. | 89 |
483. | Medogen met de Kranken aanbevoolen. | 97 |
484. | Herdenking van de gelegden grondslag voor Nederlands Vryheid op den 1. Apr. 1572. | 105 |
485. | Een Zooon vraagt zynen Ouderen raad, tot welke Studie hy zich op de Academie schikken zal. | 113 |
486. | Antwoord der Moeder daarop. | 121 |
487. | De beste beroepen doen aan de waereld verwyten van haare elende en onvolmaaktheid. | 129 |
488. | De Schadelykheid der Keurslyven. Ongenoegen eener oude Dame, die van het zwangergaan haares Nigts onbewust was. | 137 |
489 | 't Gedenkteken op 't Graf van Vondel tegen berispingen verdeedigd. | 145 |
[fol. *3r]
No.490. | De verpligting tot een regtvaardig Testament maaken. De loflyken daad van den Eerw. Heer van der Vorm in 't weigeren eener Erfenis geroemd. | Bladz. 153 |
491. | Zagte beschouwingen over den afgebranden Amsterdamschen Schouwburg. | 161 |
492. | Eenige Voorschriften van regtvaardige Testamenten. | 169 |
493. | De verscheidenheid van Taalen voorheen, en noch een vloek. Nadeel voor de Geleerdheid, dat elk in zyne Moedertaal schryft. | 177 |
494. | Zelfmoord is een uitwerksel van krankzinnigheid. | 185 |
495. | Welke Schilderyën men in byzondere vertrekken moet hangen. | 193 |
496. | Ondankbaarheid word uit eene verkeerde eigenliefde gebooren. | 201 |
497. | Ieder mensch waant Talenten te bezitten, waardoor hy boven anderen uitblinkt. | 209 |
498. | Verkeerdheid, dat men de Kinders de regterhand alleen leert gebruiken. Of een Moeder haar eigen Kind moet zuigen? Of men niet den Doop maar Familie naam alleen zal schryven? Een brief van een dollen Vrygeest. | 217 |
[fol. *3v]
No.499. | Twee Brieven. Een van een trotsch Moedertje over haaren verdorven Zoon, die de huik naar den wind hangt. Een van Ouderen, die zich met de Studiën huns Zoons geruineerd hadden, en nu verlaaten worden. | Bladz. 225 |
500. | Omroepers in Steden schreuwen meest onverstaanbaar Aartige brief van H. Heux-Onbetamelykheid van anderen met brieven te belasten zonder die te frankeren. | 233 |
501. | Godvrugtige Bespiegelingen over de Wolken. | 241 |
502. | Dwaasheid van Huwelyks gedichten op te vullen met Heidensche naamen, of sotte vleyeryen. Een ander Plan opgegeeven. | 249 |
503. | Hedendaagsche Twisten onbillyk en zonder vrugten. | 257 |
504. | Vraag, waarom de Psalmen van Cramer niet vertaald zyn, die zyne Hoogduitschers geleerd heeft dezelve niet als Jooden, maar als Kristenen te zingen. | 265 |
505. | Beschouwingen en Wenschen by de Geboorte van eenen Erfprins van Oranje. | 273 |
506. | Raad aan een Jongman, wien men een Meisje niet wil ten vrouwe geeven, voor dat hy eene Kostwinning heeft. | 281 |
507. | Satyre op eenige uitgekomen Prulschriften. | 289 |
508. | De Razerny tot schryven en drukken in deeze dagen. | 297 |
[fol. *4r]
509. | Waarom 'er zo veele Boeken vertaald worden, en zo weinige eigen Werken in ons Land in 't licht komen. | Bladz. 305 |
510. | De Mode van de Bruidsklederen niet af te draagen in het vervolg gegispt. Het gebruik van Zilver aan Tafel gebillykt Het verschynen met nieuwe Klederen in de Kerk afgekeurd. | 313 |
511. | Klagten van eenen Losbol over zynen braaven Gouverneur. | 321 |
512. | De Hollandsche Zindelykheid verdeedigd. | 329 |
513. | Nadeelen der Zindelykheid. | 337 |
514. | Vreemde manier van iemand vermaak aan te doen door het laaten zien van Spin Rasp of Dolhuizen. | 345 |
515. | Een Heer wil zyne Dochters aan niemand dan aan Advocaaten geeven, op dat ze Mevrouwen zouden heeten. Dwaaze Hoogmoed! | 353 |
516. | De Morsigheid buiten aan onze Kerken zeer afgekeurd, als mede het prediken in Schuuren en Schoolen. | 361 |
517. | Deugd en Ondeugd worden beide hier beloond. | 569 |
518. | De regtvaardigheid Gods in het beloonen der Deugd en straffen der Ondeugd uit byzondere Voorbeelden der H. Schrift aangetoond. | 377 |
[fol. *4v]
519. | De oorsprong der Modes, en de dwaasheid van ze slaafsch na te volgen. | 385 |
520. | Laage afkomst, doch zeldzaame opklimming van Joan van Amstel, van Scheepsjongen tot Zee-Capitein, nevens zyne Heldendaaden en Grafschrift, door Vondel gemaakt. | 393 |
521. | Godvrugtige Overdenkingen voor het Kersfeest. | 401 |
522. | Verzameling van Lessen, getrokken uit alle Vertoogen van dit Tiende Deel. | 409 |