| |
| |
| |
De Denker.
No. 515. Den 9 November. 1772.
[Een Heer wil zyne Dochters aan niemand dan aan Advocaaten geeven, op dat ze Mevrouwen zouden heeten. Dwaaze Hoogmoed!]
Hoe ydel is 't vermaak, hoe krank de hoop gebouwt,
Van die zich op den schyn der zaken slechts betrouwt!
Vergaap u aan geen schors: stel nooit uw hart en zinnen
Op iets, 't geen anders is van buiten, als van binnen.
Zie daar: dat blinkende ys, zo schoon, zo glad voor 't oog,
Bedekt een afgrond daar zich menig in bedroog.
Help! help! die ysweg scheurt; 't schynt alles te verzinken.
Helaas, 't onveilig spoor doet meenig mensch verdrinken!
J.B. Wellekens.
MYN HEER * * *
Ik heb de Eer aan UE. te schryven zonder uwen naam of woonplaats te weeten, in vertrouwen, dat deeze Brief, buiten dat, wel in de regte handen zal geraaken. Zo veel weet ik van U, dat gy een Koopman zyt, een deftig Burgerman maar ook niet meer; dat gy een schoonen stuiver gelds behuwlykt hebt; dat gy twee Dochters onder uw Huisgezin telt; dat gy,
| |
| |
door de zo even gemelde omstandigheid, in staat zyt om dezelve met een goed uitzet aan een fatsoenlyk Man te geeven; doch (de hinkende hond komt altyd agter aan) dat gy een vast voorneemen hebt genoomen om dezelven aan niemand anders dan aan Advocaaten te geeven, niet uit een enthusiastische zugt voor de Regtsgeleerdheid, als wel om dat de naam van Meester alleen in staat is den heerlyk in uwe ooren klinkenden naam van Mevrouwen aan uwe twee Schoonheden te geeven; dat gy, uit dien hoofde reeds verscheiden Minnaars vierkant van de hand geweezen hebt, zonder te overweegen, hoe voordeelig zy voor uwe Kinderen zouden geweest zyn (indien gy ook al in dat byna algemeen gevoelen staat, dat de rykste partyen de beste Huwlyken maaken), ja zonder den raad uwer Huisvrouwe, die anders in dit geval net zo veel als gy te zeggen heeft, in overweeging te neemen. Door deeze trekken meen ik u zo duidelyk afgeschilderd te hebben, dat gy, wanneer deeze Brief u ter hand komt, aanstonds begrypen zult, dat ze, hoewel zonder adres, aan u alleen behoort; want het kan niet zyn, dat, onder het groot aantal onzer Kooplieden, één ander is, op wien de gemaakte tekening thuis gebragt kan worden: die Heeren denken zekerlyk anders in dit stuk dan gy, en wyluwe denkwyze nog niet openbaar of aan meer dan eenige weinigen bekend is, durf ik vrymoediger openlyk aan u schryven.
Zo dra dan des Boekverkopers jongen, op den aanstaanden maandag, dit Vertoog in uw Comptoir brengt, terwyl gy beezig zyt het Plan te maaken voor de affaires, welke in die weeke zullen moeten afgedaan worden; zult gy aanstonds de pen tusschen uwe paruik en den slaap uwes hoofds steeken, dit Vertoog in handen neemen, en vertrouwen, dat ik eene Commissie by u koome bestellen, die voordeeliger is dan allen, die u van dat uur tot het laatste van den Zaturdag avond, gegeeven zullen worden. Lees dan deezen aandagtig, en denk niet, dat hy beuzelingen bevat, om dat gy 'er geen op zigt, wissel, assignatie, valideren, crediteren, assureren in vindt, nog Wel Edele Gestrenge Heer en Mr. balie, procederen, adres geeven, default, enz. ontdek- | |
| |
ken. kunt. Neem geduld, en werp dien niet uit de hand, voor dat gy het laatste woord geleezen hebt.
My is, Myn Heer! langs een byzonderen weg, ter ooren gekoomen uw volstrekt bepaald opgmerk om uw geslagt te verënten, en, door uwe Dochters aan geen Kooplieden maar alleen aan Heeren Advocaaten te geeven, dat te veranderen: zo daar geen veraarten op zou kunnen volgen. weet ik het niet, althans ik ben 'er bang voor, en het is puure liefde, die myn bekommerd hart dringt om u daarover te onderhouden. Gy moet egter, dit leezende, niet denken dat ik tegen de Heeren Meesters ingenoomen ben, of van oordeel staa, dat ze uw geslagt verbasteren zouden; niets minder dan dat, ik agt ze mogelyk hoger dan gy; doch de wyze, waarop gy uwe zaaken omtrent de huwelyken uwer verstandige en braave Dochteren beleggen wilt, doet my vreezen, dat gy zelf uw geslagt verbasteren, en uwe lieve Kinderen ongelukkig maaken zult. Ik verstaa vry wel de kunst van Prognosticatien te maaken uit de gesteldheid en de veelheid der Letters in naamen, en heb uitgerekend, dat de zeven letters van Meester, de negen in Mevrouwen, en de twaalf in Johanna en Maria (zo heeten immers uwe Dochters) niets goeds voorspellen; doch dat de twaalf in Mejuffrouwen, gevoegd by de voorige twaalf, een volmaakt getal uitmaaken, en derhalven als gy Kooplieden tot Echtgenooten voor uwe lieve Dochters neemt, volmaakte Huwelyken daaruit voort zullen koomen; des weet gy, wat u te doen staat. Ik dan niet begrypen, waarom gy zo vast beslooten hebt Advocaaten alleen tot uwe Schoonzoonen te willen neemen; zyt gy ontaard, om dat gy een Koopman zyt, of is uw Huisgezin ongelukkig geworden, om dat uwe weldenkende Huisvrouw zich gaarne met den nedrigen naam van Mejuffrouw of Vrouw van een' Koopman laat vergenoegen? Zyt gy verbasterd om dat gy uwe Ega niet kunt complimenteren op deeze a la Modische wyze: belieft Mevrouw dat of dat te hebben? Moet uw geslagt verplant worden in een anderen grond, waarin gy niet weet of het wel zal tieren? Daar uwe
| |
| |
Dochters, in uw huis gebooren en opgevoed, altoos veel van de negotie gehoord en gezien, en dus eenigen smaak, ten minsten eenige kennis van den handel gekreegen hebben, zouden ze geen ongeschikte Vrouwen voor Kooplieden zyn. Gy dryft, zo ik het wel heb, handel met de Engelschen, en zo gy het niet weet, moet ik u zeggen, dat Engeland nooit zou geworden zyn het geen het nu is, indien de Adel voor ééne Eeuw niet beslooten hadt de ledigheid te verlaaten, en zich op den Koophandel toe te leggen. Indien gy dan, door de geduurige behandeling van het geld, door uwe gestaadige winsten, en door het aanbehuwlykte goed, zin gekreegen hebt in de schyven, zo zult gy uw genoegen vermeerderen, wanneer gy uwe Dochters de keuze vry laat, ten minsten niet dwingt Advocaaten te trouwen, welke met de Practyk niet ligt zo veel zullen over winnen, als gy gewonnen hebt. Men moet al vry wat te doen hebben, zal men met pleiten voor de balie zyn fatsoen en een huisgezin wel ophouden. Door eene Commissie wint gy dikwils meer, dan een Pleitbezorger met advisen den geheelen morgen te geeven. Zo spreek ik tot u, om dat gy niet loens kykt, als men eene rekening by u komt betaalen: waart gy een man, die zo edelmoedig waart in geld wél weg te geeven, als vlytig in het wrnnen, ik zou op een anderen trant by u redeneren. Door uwe zwakheid een weinig den teugel te vieren, breng ik u mogelyk tot beter gedagten: zo niet, overweeg, dat, wilt gy uw stuk vast doorzetten, gy mogelyk nog lang uwe Dochters agter het slot zult houden, eer gy haar met den heerlyken naam van Mevrouwen hoort begroeten. Lukt het vroeger, gy brengt ze misschien vroeger in haar verdriet, en u zelve in naberouw. Maakt men eene vaste bepaaling, welken Man van beroep men neemen zal voor zyne Kinderen, ligtlyk randt men dan den eersten aan, die komt, al is alle hout geen timmerhout, en dan zekerlyk zult gy u fraaitjes uitgesloofd hebben met uwe braave Dochters (want zodanige weet ik, dat ze zyn) aan onwaardige Mannen gegeeven te hebben. Met alle de heerlykheid van Mevrouwen, zal de waereld haar blyven houden
| |
| |
voor Dochteren van eenen Koopman, dat voorzeker wél geene schande is; maar altoos een steekende angel voor uw hoog hart zal zyn. En indien gy uwe Kinderen eenen Advocaat zonder praktyk, eenen Heer en Meester zonder Meesterlyke kundigheid, eenen Liefhebber der Regtsgeleerdheid zonder der Vrouwen regt te doen, beschikt; zal uwe beurs rykelyk geplukt worden, gy zult eenen tytel zonder kragt of deugd gekogt, en uw Kind een droevig leeven met een sotten Man bezorgd hebben. Overweeg dan, wat u verder te doen staat, eer gy u door uw stuk vast te houden, algemeen bekend maakt voor een' Man, die met het laage Glld der Kooplieden niet te vreede zynde, zyne Dochters half veradelen wil door ingebeelde hooger Huwlyken. Gevalt het egter, dat een jong braaf Advocaat, in welken eene uwer Dochteren zin heeft, haar ten Vrouwe vraagt; ik ben 'er niet tegen, al heeft hy minder geld, dan gy tot een uitzet geeven kunt; want dit is eene andre zaak, waar over wy niet verschillen zullen: maar juist en alleen styf en strak tot een onveranderlyke wet te maaken: myne Dochters zyn alleen voor Advocaaten in de wiege gelegd, dat kan, Heer Koopman! serieus niet door den beugel, of gy vernedert u het allerlaagst, als gy u denkt door uwe Kinderen te verheffen. Heeft u myn boert of ernst handelbaarer gemaakt, wilt gy van uw gemaakt plan afstappen, voor een deftig braaf Man te boek blyven staan, en eene uwer Dochteren, (welke ik beide om haare verdienste hoog schat) aan een jongen Koopman, die in middelen en deugden haar gelyk is, doch geen Mr. voor zynen naam schryft, geeven; ik ben gereed zulk eenen te noemen en hem aan te spooren, dat hy, die dus verre by u niet heeft durven aanbellen, uwe Dochter koome vraagen. Een voorslag, die u niet onaangenaam kan zyn, als ik u zeg, dat uwe Dochter hem met geene onverschillige oogen beschouwt, en 'er dus niets tot volmaaking van beider geluk aan hapert, dan dat gy geen voorzetsel van Mr. voor dens naam deezes Galants moet begeeren. Laat dan om twee letters geen Huwlyk in duigen vallen, dat anders zekerlyk gelukken, en goed zal zyn. Wilt gy weeten,
| |
| |
om u te beraaden, wie hy is, hy tekent zich H..., doch meer mag ik u niet zeggen, voor dat gy uw besluit aan my of aan uwe Dochteren openbaart; zo dra uw beminde Kind dat weet, zal de Galant dat weeten, en zich ten eersten by u aangeeven, want zy, weet ik, wil zonder 's Vaders toestemming niet trouwen. Volg deezen weg, dan zullen 'er vier wel te vreede zyn, waar onder uwe Vrouw en Dochter, om welker wil gy nog wel wat doen moogt, de voornaamsten zyn. Dit zal geschikter zyn, dan dat de Galant, uit liefde voor het Meisje, de vryheid van de twee letters Mr. voor zynen naam te schryven, op de een of andere Academie buiten 's Lands, waar men ook aan Kooplieden Titels voor geld verkoopt, gaa koopen: dit immers kan hy niet onderstaan zonder u den grootsten hoon aan te doen. Laat dit genoeg zyn; besluit, leg dezen brief neder, vat uwe pen weêr in de hand, gaa aan uw werk, en zeg s'middags, onder het desert, aan uwe Dochteren, met een vriendelyk vaderlyk lachje, dat gy ze geeven zult aan den eersten braaven Koopman, die om haar komt. Dit doende, blyf ik
UE. Dienaar
De Denker.
* * *
De Jongman, die zich voor my verborgen heeft onder den versierden naam J. Raadeloos Hz., en wiens brief ik in myn 506. Vertoog heb beantwoord, heeft my in een volgenden, welken ik wel ontvangen heb, voor mynen raad bedankt, en van het een en ander nadere onderrigting gegeeven. Ik volge zyn verzoek, en raade hem als noch, blyven alle dingen in het huis zyner Beminde, zo als ze nu staan, geduld te gebruiken, en de bestelling der Voorzienigheid af te wagten. Zelden verlaat men zich, zo als het behoort
| |
| |
op deeze; de driften, in die gevallen doorgaans vry heftig, loopen te veel vooruit, en maaken zelden de zaak goed. 'Er zal wel eene verandering koomen, want menschelyke zaaken blyven niet lang op denzelfden voet. Is 'er kans om zich by de Moeder zyner Vriendin bekend en bemind te maaken, hy verzuime de gelegenheid niet. Ik kan my niet nader verklaaren, hy verstaat my. En weet hy langs ongezogte, ten minsten geene al te zeer in het oog loopende wegen, zich geagt te maaken by de naaste Bloedverwanten, niets strydt tegen deeze geoorloofde pogingen, die vroeg of laat van nut zouden konnen zyn. Hierby voege ik eenen onaangenaamen raad, naamelyk, dat hy geen werk maake om zyne Beminde te mogen spreeken of te schryven. Wy zouden 'er niet tegen zyn, indien wy iets goeds daarvan konden verwagten; doch daar de zaak, of zy al of niet gelukken zal, noch twyfelagtig staat; is het best af te zien van iets, dat zyne smert voor 't tegenwoordige moet vermeerderen, al geniet hy één oogenblik dat genoegen, en voor het toekomende, valt alles verkeerd uit, tiendubbel zou vergrooten. 't Zal genoeg zyn, zo zy maar weete, dat hy haar blyft beminnen, het geen zyne oogen, zonder spreeken of schryven, baar wel zeggen kunnen. Voorts vermeerderen voor hem de gevoelens myner agtinge op zynen laatsten Brief, en daarom wensch ik hem eenen goeden uitslag op zyn geduld, blyvende
Zynen Dienaar, enz.
| |
| |
* * *
Een Rotterdamsche Lebrecht schryft my van dingen, waarover men in Koffyhuizen en op de Beurs labbekakt. Hy weet zekerlyk, dat daar veeltyds dingen worden verhandeld, die men niet gemakkelyk zou kunnen waar maaken; waar van, deedt men 'er onderzoek na, de man op het kerkhof zou zyn; of die verzonnen bevonden zouden worden. Het is derhalven niet raadzaam nog voorzigtig, op bloote vertellingen, myne aanmerkingen over eene zaak, van welken aart zy ook zy, aan het Publiek mede te deelen. Hy houde onze stilzwygendheid over den inhoud zyns briefs dan ten goede, en wil hy ooit onze gedagten over eene zaak weeten, hy oppere dan eene andere stof, waar over men met nut en stichting schryven kan.
Deze Vertoogen worden uitgegeven, te Amsterdam, by de Erven van F. Houttuyn, en zyn, ieder Maandag, by dezelven te bekomen: en, wyders, te Nymegen by H. Wolfsen, Arnhem W. Troost, Dordrecht A. Blussé, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout, 's Gravenhage J. Thirry, Leiden P.v.d. Eik en D. Vygh, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Vlissingen P. de Payenaar, Leeuwaarden H.A. de Chalmot, Harlingen F.v.d. Plaats, Sneek R. Zeylstra, en Groningen J. Crebas en L. Huyzing.
|
|