| |
| |
| |
De Denker.
No. 397. Den 6 Augustus 1770.
[Catalogus van eenige Boeken, enz. die de Heer V. in de Bibliotheek van zyn Oom heeft gevonnden]
Seria cum possim, quod delectantia malim
Scribere, tu causa es, Lectoramice, mihi.
Martial.
In den gepasseerden Zomer verloor ik enen Oom, die my, onder anderen, ook Erfgenaam heeft gemaakt van zyne Boeken en Papieren. Deszelfs Liefhebbery viel meêr op fraaje en wel in orde geschikte Boeken, dan wel op ene zeer groote hoeveelheid, het geen ook de oorzaak was, dat Hy meêr ene keurige, dan uitgebreide Bibliotheek heeft nagelaten.- Onder zyne handschriften, dezelve dagelyks doorsnuffelende, ontdek ik vele geestige Werkjes, ik heb 'er vele ernstige en Satirike Vertogen onder gevonden, die der Lezing waardig zyn. Deze dag enige
| |
| |
zyner Papieren naziende, vond ik enen bondel met aartige en geestige Ontwerpen; Catalogen van verscheidene Zeldzaamheden; Verzameling van Spreekwoorden, en Spreuken; ene nieuwe Verklaring en Uitlegging zommiger Woorden; allerleie Verzen en Geschriften, en meêr anderen, die ik nu voorbyga. - Ik heb voorgenomen tot eene Proef aan het Gemeen medetedeelen, een gedeelte ener Catalogus van Zeldzame Boeken, Geschriften, Verzen en Aanteekeningen, die des te Zeldzamer zyn, om dat men by ieder ene korte levensbeschryving des Auteurs gevoegd vindt, die 'er de Maker van is. Alle deze Zeldzaamheden worden gezegd nagelaten te zyn door den Vermaarden Zede- History- en Geschigtschryver, mitsgaders Gedigten en Verzenmaker, den Poéet Barnaldus Moevius &c. &c.
| |
Boeken in Folio.
Van N. 1-12 zyn alle Woordenboeken.
N. 12 is een Foliant, wel geconditioneerd, en in enen fraajen Franschen Band gebonden; zynde een Woordenboek van den allernieusten smaak, en van de Zeldzaamste onduitsche woorden, die voor het meest uit het Fransch zyn gecomponeerd, en te voren nog nooit in gebruik geweest, noch in enige Lexicons gevonden. Dit Boek is opgesteld door een' ervaren Comptoir-Klerk, en overgezien en verbeterd van een' jong Prokureur. Het zelve beslaat, behalven de Voorrede en het Register, juist driehonderd vyfenzestig volkomene bladzyden. De Auteur heeft zyne reden gebad, dezelve te schikken naar de dagen des Jaars, dewyl Hy ieder dag een Blad in Folio componeerde, en dus in den korten tyd van een Jaar dit gewigtig Werk ten eenemaal heeft afgeschreven - Hy was de Zeldzaamste Man onder zyne Medebroeders. Zommigen beweerden, dat hy een Griek, anderen, dat Hy een Gascon van afkomst was, althans hy is de grootste Vyand zyner Moedertaal geweest, die 'er in zyn' tyd bekend was. Zo dikwils hy aan het vulgeere, en styve Nederduitsch dagt, 't geen hy nochtans dikwils tegens wil en dank gehouden was te moe- | |
| |
ten gebruiken, om zich van ongeletterden te doen verstaan, veranderde Hy altoos van gedaante; en Hy werdt paarsch en rood in zyne troni, als Hy tot Lof der Nederduitsche Taal hoorde spreken. In zyne Rede was Hy zeer langwylig. Dit gaf oorzaak, dat Hy aan vele luiden, die wat kort van ftof waren, zeer vervelend voorkwam, en zomtyds hadt men wel eens de onbeschaamdheid, om Hem in 't aangezigt te zeggen, dat Hy een verwaande Pedant was: Doch dit geschiede meest van Eenvoudige Nederduitsche menschen, die by gevolg ook, om dat ze altoos maar gewoon waren in het Nederduitsch te denken, geen' graad verstand hadden. -
In zyne Levensbeschryving vindt men van Hem aangeteekend, dat wat zyne uitwendige gedaante betrof, dezelve natuurlyk niets ongemeens inhadt: Doch Hy wist die door de kunst zo enen zwier by te zetten, dat Hy ruim voor enen halven Franschman passeren kan. Hy hadt een weinig enen moejelyken gang, even als of Hy door slyk of zwaar zand ging. Dit natuurlyk gebrek wist Hy egter door enen franschen draai aartig te verhelpen. In zyn spreken was Hy zo naukeurig, dat Hy met even zo veel distinctie sprak, als of Hy het u uit een boek voorlas. Onder het spreken maakte Hy altyd, gelyk als onder 't gaan, met zyn hoofd en rotting zeer verstandige drajingen, en zou liever nooit gesproken hebben, dan zuiver Nederduitsch alleen. - In zyn huis was het ene doodzonde enige andere Taal, dan Fransch te spreken. Om dat Hy zeer op het ongemeene gezet was, hadden weinige menschen omgang met Hem. - Hy was Moedig en Trotsch, hoewel Hy in tyd van nood zich tot den grond toe kon vernederen. Hy stierf juist, na dat dit Boek, als zyn Eersteling, een Kind van eene Monstreuze gedaante en groote, het Ligt aanschoude. Men heeft tot heden toe zynen dood toegeschreven aan de moejelyke verlossing van dezen Eersteling. Wat 'er ook van zyn moge, althans de waereld heeft zich het verlies dezes Grooten Mans nog lange te beklagen, schoon zy het zelve in zyn Boek enigzins vergoed vindt. -
| |
| |
Van N. 13-26 zyn Geslagtlysten, Bewyzen van Adeldom, en enige nieuwe Proeven, om zich zelven Adelyk te maken -
N. 27- Een Boek in Folio behalven het Register van 500 paginaas, tot Titel voerende. Den Waren Adeldom. De inhoud van dit Boek verdient ene betere behandeling, dan het tot hier toe gehad heeft. Het is gemaakt door den beroemden Antonius, Balthazar, Henrikus, Gozuinus, Balbutranus, een' Man van zeer Edel, en voortreffelyk Bloed, voortgesproten uit ene oude Adelyke Spaansche Familie, 't geen zommigen voorgeven nog uit de zonderlinge Liniamenten van zyn wezen te kunnen opmaken. Hy heeft eens enen aanvang gemaakt, om zyne Genealogie optemaken: Doch dewyl Hy van te veel Adel was voor zulk ene zware Studie, heeft Hy dat werk aan zynen Gouverneur. opgedragen, die men ook voor den Maker van dit Boek houdt, schoon 'er een Adelyke Naam op den Titel pronkt. Hy is zo ingenomen geweest met zynen Adeldom, dat Hy in zyn leven eens een Huwelyk afsloeg met een Meisje, dat honderd duizend Guldens in de waereld hadt, om dat Hy meende dat zy honderd en vyftig moest bezitten, wilde zy met zyn Adeldom gelyk staan. Hy is als een Regtschape Edelman gestorven, latende by zynen dood tien Rekeningen tegens ene Quitantie na. -
| |
Boeken in Quarto.
Van N. 1-50 zyn alle Boeken in Fransche Banden, handelende over de Spysbereiding. -
N. 51. over de veelerleie spyzen, derzelver werking, mitsgaders over het gulzig eten, 1 ene lyst van spyzen, die men moet gebruiken om enen Buik van presentie te krygen. 2 ene Lyst van spyzen, zeer geschikt om ene verstandige Onderkin te maken. 3 ene Lyst van spyzen, die iemand ene ernstige gedaante byzetten. 4 Eindelyk ene Lyst van zodanige spyzen, die iemand een hard Vel en enen dikken Kop bezorgen, en geschikt zyn, om een mensch verstandig te doen schynen. - Dit
| |
| |
Exemplaar is van den twaalfden druk, die voor de beste wordt gehouden. Van den Auteur, die door de wandeling Blaaskakius genoemd werdt, vind ik niets aangeteekend, dan dat Hy enen magtigen buik, en geweldigen dikken kop hadt. Dat Hy zyn leven lang gedurende nooit den hoed in het aftigten beneden-de neus bragt, het geen Kwaadsprekende Menschen in Hem Bokagtigheid noemden. Dat Hy zo ene dikke huid ra zyne Troni had, zo dat men Hem nimmer, in wat gevallen Hy ook geraken mogt, heeft zien blozen. – Dat Hy enen slingerenden gang had, en, schoon in den aard trotsch en opgeblazen, egter de kunst van vleijen in den grond verstaan heeft. -
N. 10 ene gepaste Handleiding om ene fraaje Verzameling van Wapens en afdrukken van Cachetten te maken. - Men vindt van derzelver Auteur niets aangeteekend, om dat Hy buiten deze handleiding zyn gansche leven lang niets merkwaardigs verrigt heeft. -
Van N. 20 - 46 zyn alle geneeskundige werken, waar onder 'er enigen wel waardig zyn aangeteekend te worden. -
N. 46. Is ene beknopte Anatomische Verhandeling, leerende in ene geschikte Orde en op de kortste wyze, de allerzekerste manier om de Geldzakken te Ontleden, zynde dit Werk voornamenlyk ingerigt om jonge Medici op den weg te brengen, opgesteld door den Vermaarden Geneesheer Snoeferianus, die, om dat hem de Fortuin in het Militaire mingunstig was, zich daarom op een. Matje toeleide, dat 'er het naaste by kwam, - Van dezen Aucteur wordt gemeld, dat Hy zyne Kunst met veel Lof geoefend heeft op en aan Tantes en Oomen; Vaders en Moeders, die naar de meening hunner Erfgenamen wat al te lang leefden. Hy was daarom gemeenlyk der zulken Lyfarts, en bleef zo stipt by de Regels der Kunst, dat Hy liever twintig patienten na malkander liet sterven, dan een hair breed van de Kunst te wyken. Hy hadt ene gewoonte, die zyne Lyders veeltyds zo gerust deedt sterven, als of ze om een speelreisje gingen, met te zeggen: ‘Niemand sterft ooit voor zynen tyd. Tegens den
| |
| |
dood is toch geen Kruid gewassen. Dit moet u vooral troosten, en gerust doen henen gaan, dat 'er al aan u gedaan is, 't geen de Kunst vermag’. Hier mede zondt hy hen dan doorgaans op reis, of het moesten harde knapen zyn, die men naulyks met een Mookhamer dood kan krygen, welke al zyne Kunst belagtten. Hy bezat de Gaaf van Grootspreken, en men kan ligt begrypen, dat Hy onder het gemeen in aanzien was. Doch het Gild der Doodgravers hieldt Hem voor eene zoort van Godheid. Hy stierf, terwyl Hy bezig was ene Hippocratische proef op zyn eigen Lighaam te nemen. -
Van Regtsgeleerde Werken is 'er in dezelve Catalogus ook een zeer groot aantal, waarom ik 'er alleenig één enkel Nommer zal uitkippen, om nog met een woord van anderen te kunnen spreken.
N. 42. Is een Werkje over de Regten, voerende tot titel: ‘Het Regt der Advokaten en Prokureurs, om de Ryken den Armen bestendig voor te trekken: Of het Regt om de onregtvaerdigste Zaak eenes Ryken aan te nemen, en de Regtvaerdigste Zaak eenes Armen en Verdrukten van de hand te wyzen.’ -
Van deszelfs Aucteur wordt gemeld, dat Hy van zyn agtste Jaar af doorslaande blyken gaf, van een voornaam Regtsgeleerde te zullen worden, om dat Hy toen al in tyd van nood, als het de zaak vereischte, zonder blozen, meesterlyk zweeren kon. - Deze gaaf nam met zyne jaren nog merkelyk toe: en die zyne hulp begeerde, diende voor af te weten, dat hy 'er geene Conscientie van maken moest, of anders waarschoude Hy de Luiden van te vooren, dat Hy by gebrek van dien voor hunne zaak niet konde of wilde instaan: doch wiens zaak Hy éénmaal op zich nam, verdedigde Hy met zo veel ernst, dat Hy 'er zelden van af zag, zo lang zyn Client nog eenen enkelen duit in den zak hadt. -
Godgeleerde Werken zyn 'er in een onbedenkelyk aantal, waarom ik bykans in beraad gestaan heb, om dit Artikel niet eens aan te roeren, en liever nog een Nommer uit eene andere Wetenschap op te geven: doch ik oordeelde naderhand, dat ik 'er toe verpligt was, om
| |
| |
dat het voor het gemeen wel staan zou als of de Theologanten nooit Werken geschreven hadden. Ik zal 'er nogtans maar één à twee Nommers van uitkiezen, en hier mede besluiten.
N. 36 in klein Octavo gedrukt met brevier Duitsch.
Donderslag der Toleranten en Onregtzinnigen. De inhoud van dit klein Boekje, dat maar tweehonderd Paginaas beslaat, geeft veel meer, dan de Titel belooft, dewyl de Banblixems, daar in voortkomende, de Donderslagen oneindig overtreffen. Het is intusschen een der regtzinnigste Werkjes van die natuur, en zeer geschikt om het heele Land van dwalingen en onregtzinnigheden te zuiveren, even zo goed als de Inquisitie in Italiën, om daar alles van onroomschen en Gereformeerden schoon te maken. Van deszelfs Aucteur wordt niets anders gemeld, dan dat het voor den man te beklagen is geweest, dat hy niet uit Roomsche Ouders ware voortgesproten, dewyl Hy als dan ontwyfelbaar zo geen Paus ten minsten Kardinaal zou gestorven zyn.
N. 82. Innige Hartkloppingen, en Zielzugtende Aandoeningen op de bloote aanschouwing der Waereld. Dit Boekje leert voornamenlyk, hoe een mensch behoort gesteld te zyn, en al wat Hem in de Waereld voorkomt, met een oog van veragting hebbe te beschouwen. Van deszelfs Aucteur vind ik gemeld, dat Hy een zeer vroom Man was, gelyk uit alle zyne uitwendige vertooningen genoegzaam bleek. Dat Hy ook dikwils inwendige aandoeningen en verrukkingen hadt, 't geen de Waereldlingen Geestdryvery noemden. Dat Hy in zyne Droomen, en zomtyds wel wakende, Gezigten zag. Dat Hy aan de uitwendige gedaante van iemands Opregtheid zo juist kon oordeelen, even als of Hy hem in het hart gezien hadde. Dat Hy in het openbaar stout dorst spreken, en voor een' Held werdt gehouden, om iemand, die van hem in gevoelens verscheelde, zonder aanzien des Perzoons, te durven verketteren; men zegt dat Hem deze stoutmoedigheid is bygekomen, na dat Hy den Duivel in de gedaante van een' zwarten Waterhond gezien hadt, schrikkende Hy na dien tyd nergens voor Hy hadt zeer vrome trekken in zyn wezen,
| |
| |
om dat Hy bleek en ernstig zag. Hy was een dood vyand om met zyne handen te werken, daarom zogt Hy al vroeg de byëenkomsten der Vromen, en ging het meeste met de Vrouwtjes om. Hy reisde jaarlyks in de Zomermaanden, om der Vromen vergaderingen by te wonen, en zelf zyne gaven te toonen en Oefeningen te houden. Nydige menschen gaven hem wel na, dat Hy die reisjes deedt, om zyne Winterprovizie te verzamelen; doch Hy hadt de gaaf om zich weinig aan agterklap te storen. - Zommige meenden dat Hy door Wormen geplaagd werdt, om dat Hy 'er ongezond uitzag, en ongemeen kouwelyk was: Dit is egter Laster geweest, dewyl men naderhand vernomen heeft, dat het alleenig aan zyne Vroomheid moest toegeschreven worden. Hy droeg altyd een Muisvaal Pruikje, zo men zeide, om dat Hy die Coleur van hair voor de Regtzinnigste hieldt. Hy ging in den Zomer zelfs gejasd, zynde natuurlyk van een koud Temperament Hy voorspelde zich niet te min enen hogen Ouderdom, om dat Hy zo Vroom en Regtzinnig was; anderen meenden, om dat het Verstand nadeelig is voor de Gezondheid, dat Hy daarom lang leeven zou: Doch de Ondervindig heeft geleerd, dat op teekens niet te vertrouwen is, dewyl hy vroeg stierf.
Indien deze Proeve in het gemeen behagen mag, zal ik in 't vervolg nog enige Nommers van Verzen en losse Pakketten uit dezelve Catalogus opgeven.
V.
Deeze Vertoogen worden uitgegeven, te Amsterdam, by de Erven van F. Houttuyn, en zyn, ieder Maandag, by dezelven te bekomen: en, wyders, te Nymegen by H. Wolfsen, Arnhem W. Troost, Dordrecht A. Blussé, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout 's Gravenhage J. Thirry, Leiden P.v.d. Eik en D. Vygh, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Vlissingen P. de Payenaar, Utrecht G.v.d. Veer, Leeuwaarden H.A. de Chalmot, Harlingen F.v.d. Plaats, Sneek R. Zeylstra. en Groningen J. Crebas en L. Huyzing.
|
|