De Denker. Deel 5 (1767)
(1768)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij
[pagina 249]
| |
Myn Heer de Denker!IK weet niet, of ik wel ooit weêr een uwer Vertoogen leezen wil; na dat ik dat van den 27 July geleezen heb. Voor myn trouwen was ik van dezelfde Gedachten als Gy, over 't stuk des Huuwlyks, en verbeeldde my, dat 'er geen aangenaamer staat was, dan die, waarin Man en Vrouw met elkanderen leeven; maar helaas! de Ondervinding doet my thans uit andere oogen zien, en ik twyfel niet, of indien Gy eens in den Echt treedt; want Gy kunt onmooglyk gestouwd zyn, anders zoudt Gy zo niet praaten; zult Gy binnen korten een Vertoog van een gansch anderen aart over 't heil des Huuwlyks schryven. Ik moet U met korte woorden zeggen, dat, indien de Veelwyvery hier te Lande geoorloofd was, ik, met minder onkosten, een gansch Serrail van Wyven zou kunnen houden, dan ik nu genoodzaakt ben te besteeden aan eene, die zich myn Vrouw noemt; hoe ééne zeg ik? Ik vind, ten mynen kosten, dat een Wyf, even als de Polypus, de magt heeft om zich te verdeelen en te vermenigvuldigen in zo veel Lighamen alszy wil. Ik nam een Wyf, die geen geld hadt, en maakte haar myn eigen vleesch en bloed; maar ik dacht niet, dat ik alle hare Nabestaanden daar door aan my verbinden zoude, met even weinig ceremonie als een zwerm byen. Nauwlyks had ik haar in huis gebragt, of ik zag my ge- | |
[pagina 250]
| |
noodzaakt haare Moeder te trouwen; vervolgens dwong men my om my aan haare twee Zusteren te verbinden; en thans ben ik de Bruidegom met twee van haare Moeijen, en eenige Neeven en Nigten. Ik vergroot de zaak niet, als ik zeg, dat ik met alle haare Bloedverwanten getrouwd ben; want zy matigen zich evenveel recht aan over myne goederen, als het Mensch, dat de Waereld myn Huisvrouw noemt. Zy eeten, drinken, en slaapen by my. Alle vertrekken in myn huis gebruiken zy, behalve myn bedkamer. Zy eischen my geld af; geeven uit en ontvangen; kortom, dewyl de familie by my in quartier ligt, en elk lid van dezelve zich alle de vrouwelyke rechten aanmatigt, is 't, dunkt my, t'eenemaal onverschillig, wie myn naam draagt, myn Wyf, haar Zuster, of haar Cousin? Nooit zit ik aan tafel, of ik heb het droevige gezicht voor my, dat 'er meer spys verteerd wordt, als op een boere bruiloft; en waren ze noch te vreede met een goed stuk vleesch en een schotel groente; maar neen! de eene moet dit, de andere dat hebben; deze drinkt Moezel, de ander Rynschen Wyn; en 't beste van den tyd is ieder goed genoeg; myn huis gelykt volkomen naar een Stads Herberg, daar ik zelf geen meer vryheid in heb dan een arm reiziger. Eens heb ik het gewaagd myn wooning van al dat gespuis te zuiveren; ik zond ten dien einde myn Vrouw naar 't Land, by een haarer Oomen; maar wat wou 't weezen; ik kon die 'er achter bleeven niet kwyt raaken; myn Wyf hadt haar de zorg over de huishouding opgedragen, en aan elk haar post uitgedeeld, geduurende haare afweezigheid; de een zou snyboonen inleggen, de ander nooten confyten, een derde morelle-brandewyn maaken, al het welk zy met de uiterste zorgvuldigheid werkstellig maakten. Eindelyk kwam myn Wyf te rug; en al dat ik by haar reis won was | |
[pagina 251]
| |
de invoering van twee nieuwe Neeven op myn tooneel, die ze op 't land had opgedaan; schoon zy nimmer te vooren geweeten hadt, dat die aan haar vermaagdschapt waren. Al dat volkje weet zich ook wel fraai voor myne rekening in den dosch te steeken: Ik zou niet misnoegd zyn, dat een myner waardige Nabestaanden nederig genoeg was, om een pak van myn Vrouws afgeleide klederen te draagen; maar daar door zou de Meid haar verval moeten missen; niet, dat zy zich nu en dan niet willen vernederen om een zak van myne Vrouw aan te nemen, voor dezelve half afgedragen is; doch dan hebben zy haar reeds een van een gansch ander stof aangepraat, en de oude is nog wat te goed voor eene gemeene Dienstmeid; zy hebben te veel verstand om rechtstreeks te bedelen; maar al waar ze myn Wyf een tegenzin in doen krygen, is haare gading; die muts, die doek, die pellise zit myn Vrouw elendig; 's anderendaags verschynt Zuster Antje of Nicht Kaatje 'er mede aan tafel. Ik hield voor myn trouwen een Chaise met een paar Paarden; nu myne familie zo vermeerderd is, heb ik 'er een Wagentje, met nog een paar Paarden, by moeten koopen. Dit geeft hun gelegenheid om dan eens naar de eene, dan naar de andere plaats te ryden, alwaar ik hen allen moet tracteren; want zy zyn zo verzot op elkanders gezelschap, dat de een naauwlyks zonder den anderen zal uitgaan; en, schoon ik liever alle weeken eens een Bal in myn huis hadt, maakt myn Wyf 'er echter een deugd van, dat zy weinig of geen Menschen ziet. Ik zou U duizenden van gevallen kunnen verhalen, waar in my deze waardige familie heeft ingewikkeld; maar, ik wil U niet verveelen; dit eenige zal ik 'er by voegen; myn Wyf is ten naasten by-op haare rekening; de familie, of liever myn overige Vrouwen, hebben reeds zo veel kappen, mutzen, | |
[pagina 252]
| |
luuren, lappen, buikriemen, en ik weet niet wat bezorgd, als voor een Vondlingshuis genoeg zou zyn, Gy zult zekerlyk denken, dat myne familie geene vermeerdering noodig heeft; maar gisteren, wie zou het kunnen gelooven, heb ik nog een brief ontvanggen, dat 'er nog eene andere Moei, en een ander Cousyn op weg zyn, om haare Nichte te koomen zien, en haar eenige weekjes gezelschap te houden. Ik vreeze, als zy eens voet in myn huis gekreegen hebben, dat zy zo lang zullen blyven als myn Vrouw een ander en wederom een ander Kind krygt. Hoe zal ik het 'er mede aanleggen, Heer Denker? Ik verwagt, dat gy my goeden raad zult geeven; indien gy het niet doet, lees ik nooit weder een Vertoog. Uw Gehoorzaame
K.V.D.
Indien ik in myn Correspondents plaatse was, wist ik wel wat ik doen zoude; doch, dewyl 't my voorkoomt dat zyn aart met den mynen verschilt, zal ik, eer ik hem antwoorde, eens overal vernemen, wat middelen door andere Mannen en diergelyke Ongevallen gebruikt zyn, en hem, na een ryp onderzoek van dezelven, myne gedachten melden. Ondertusschen houde hy, en myne overige Leezers zich voor deze keer te vreede met de volgende Lessen van dien grooten Atheenschen Redenaar en Wysgeer, Isocrates, aan zynen Vriend Demonicus, die my zo fraei voorgekoomen zyn, dat ik het der moeite waardig geoordeeld hebbe, dezelven in dit Vertoog mede te deelen. *** Eer altoos de Goden, op dat gy niet alleen voor godvreezende, maar ook voor een onderhouder der Wetten gehouden moogt worden. Gedraag U zo omtrent uwe Ouders, als gy wenschen zoudt, dat uwe Kinderen, indien Gy 'er hadt, zich omtrent U gedroegen. Oeffen uw lighaam menigmaal door arbeid, om daar door een sterk en gezond gestel te krygen. Wees niet uitgelaten in Vreugde; noch zeer gereed tot spreeken; 't eene ontspruit uit dwaasheid, 't andere uit eigenwaan. | |
[pagina 253]
| |
Denk dat het geene niet betaamlyk is om gedaan, ook niet betaamlyk is om gezegd te worden. Zoek geen kwaade daad te verbergen; want, schoon geen mensch dezelve kan te weeten koomen, uw eigen geweeten zal ze echter in uw aangezicht ontdekken. Vrees de Goden; eer uwe Ouders; acht uwe Vrienden, en gehoorzaam de Wetten. Neem alleenlyk deel in geoorloofde uitspanningen; degen zyn het die het waare vermaak geeven; de ongeoorloofden doen een onbegryplyk nadeel. Draag zorg, dat gy geen gelegenheid geeft tot achterklap en kwaadspreekendheid; om dat het grootste gedeelte der menschen, de waarheid niet kunnende onderscheiden, zich door het algemeen gerucht laat leiden. Doe al wat gy doet als of iedereen het zag; want, schoon gy een voorneemen hebt om iets verborgen te houden, het zal eindelyk toch bekend worden. Gy zult altoos geacht zyn, indien gy nooit iets doet, het geen gy in anderen laakt. Het zet iemand geen achting by, wanneer hy het onderwys, welk als een geschenk van een Vriend aan een Vriend moet aangemerkt worden, van de hand wyst. Besteed uw tyd in uw zelven te verbeteren door de onderrichtingen van anderen; zo zult gy gemakkelyk dat geene bereiken, waarom anderen veel moeite en arbeid gedaan hebben. Kies kennisse voor rykdommen; want dezen zyn van geene bestendigheid, geene blyft u altoos by. Laak niet, dat iemand om Weetenschap naar ver afgelegene Landen reize; een Koopman doet het zelfde om winst. Wees gespraakzaam, en vriendelyk iu uw voorkoomen; onopspraaklyk in uw gedrag. Wees iedereen genegen; maar verkeer inzonderheid met deugdzaame menschen; zo zult gy de kwaadspreekendheid der ondeugenden den mond stoppen, en de gunst der goeden verkrygen. Houd niet altoos gezelschap met dezelfde menschen; en redeneer niet altoos over het zelfde onderwerp; want de beste dingen worden eindelyk lastig. Gewen u zelven wederwaardigheden te verdraagen, op dat gy in staat moogt zyn zulks te doen, wanneer gy ze zult moeten draagen. | |
[pagina 254]
| |
Wees zorgvuldiger in 't houden van uw woord, als in 't bewaaren van uw geld, aangezien het ten hoogsten pryslyk is in een Man, zich zo te gedraagen, dat men op zyne eerlykheid zo wel staat kan maaken, als op een getekend handschrift. Vertel uwe geheimen geen en mensche, dan wanneer het den Hoorder even voordeelig is als u, die ze ontdekt. Ga nimmer vriendschap aan met iemand, voor dat gy weet, hoe hy met zyne andere vrienden handelt. Verklaar u niet ligt voor iemands Vriend; maar, indien gy het gedaan hebt, volhardt dan in uwe Vriendschap; want, het is even slegt, gestadig van Vrienden te veranderen, als in 't geheel geenen te hebben. Om uwe Vrienden te beproeven, zo deel hun mede het geene gy wel bekend wilt hebben; ontdekken zy hetzelve, daaruit kan voor u geen schade voortspruiten; houden zy het geheim, dan hebt gy het genoegen van hen te kunnen betrouwen. Voorkoom altoos de behoeftigheden uwer Vrienden, door dezelven te vervullen voor dat zy het u verzoeken. Reken het geen minder ongeluk, door de weldaaden uwer Vrienden overtroffen te worden, als door de verongelykingen uwer Vyanden. Gun uwe Vriendschap niet alleen aan de zulken, die uwen tegenspoed betreuren, maar ook den geenen, die uwen voorspoed benyden; om dat de eersten dikwyls in de laatsten veranderen. Spreek menigmaal van uwe afwezige Vrienden in 't gezelschap der tegenwoordigen; op dat zy mogen denken, dat, by zodanige gelegenheden, ook wel van hun zal gesproken worden. Tracht niet alleen rykdommen te verkrygen; maar ook om 'er goed gebruik van te maaken; want in 't eerste geval zult gy het vermaak hebben van dezelven op te stapelen, en in 't laatste van 'er wel mede te doen. Verwyt nimmer iemand zyn ongeluk; om dat wy allen aan de omwentelingen van 't Fortuin onderhevig zyn, en niemand weet, waar hy nog toe koomen kan. Help altoos goede menschen; maar hy, die den kwaaden gunstig is, bewyst weldaaden aan honden, die zelfs op hunne Weldoeners aanvallen. Wees niet ernstig in geringe zaaken, noch achteloos | |
[pagina 255]
| |
en onverschillig in ernstige dingen; om dat al wat buiten tyds is onwelvoeglyk geoordeeld wordt. Neem acht op u zelven by het gebruik van sterke drank, en staa altyd op, voor de Wyn u bevangt; want wanneer de harssenen eens door den Wyn overdwelmd zyn, zyn ze als een Paard, dat den Ruiter uit de zadel werpt. Wanneer gy iemand tot uw Vriend maaken wilt, zo spreek veel goeds van hem, op dat het hem eindelyk ter ooren koome. Het begin der Vriendschap is lof; dat der Vyandschap laster. Wanneer gy voorneemens zyt iets te verrichten, zo slaa acht op het geene gebeurd is; en dit zal u veel lichts in toekomende gebeurtenissen geeven. Haast u niet te veel in 't neemen van besluiten; maar wanneer gy eens eene zaak beslooten hebt, blyf standvastig in 't uitvoeren van dezelve. Geluk is de grootste zegen, die van den Hemel komen kan; goed beraad het beste, dat wy van onzen kant kunnen in 't werk stellen. Wanneer gy geen moeds genoeg hebt om iets te onderneemen, zo gaa met uwen Vriend te raade, in de derde persoon; dus kunt gy zyn gevoelen weeten, zonder u zelven te ontdekken. Wanneer gy voorgenomen hebt iemand raad te pleegen, wegens het verrichten van een zaak, zo let, hoe hy zich in zyne eigene zaaken gedraagen heeft; want het is niet waarschynlyk, dat hy in staat zal zyn u een goeden raad te geeven, indien hy het zich zelven niet heeft kunnen doen. Niets kun een mensch sterker aanspooren, om zorg voor zich zelven te draagen, dan de beschouwing der rampen, welken hy zich, door zyne onvoorzichtigheid, heeft op den hals gehaald; want wy zouden zo veel werks niet maaken van onze gezondheid, indien wy de ongemakken der ziekte niet voor oogen hielden. Regel uw gedrag altoos naar dat van uwe Overheid; hier door zult gy u derzelver gunst verzekeren, en gevolgelyk grooter gezag by 't Volk hebben. Wanneer gy tot eenig Ampt bevorderd zult zyn, zo neem nimmer raad van kwaade lieden, en die minder zyn dan gy; want, indien gy zulks doet, kunt gy verzekerd | |
[pagina 256]
| |
zyn alleen den blaam van hun verkeerden raad te zullen draagen. Leg een Regentsplaats liever neder met achting, als met rykdommen; steeds in aanmerking neemende, dat een goede naam ten allen tyde beter is dan een groote staat. Tracht om andren te overtreffen; maar houd u zelven te vreede, met aan anderen gelyk te zyn. Het is beter een arm en deugdzaam man te zyn, dan een ryke schavuit, want geld is alleen van nut in dit leeven, maar Deugd is van veel grooter dienst na den dood. Benyd de zulken niet, welken zich op eene onwettige wyze verryken; maar benyd eer hen, die zich arm maaken door wel te doen; want, schoon dezen niets hebben om op te steunen, zy zullen echter altoos eene deugdzaame hoop voeden. Gewen uw lighaam aan arbeid, en uwen geest aan het denken; zo zult gy altyd in staat zyn om uit te voeren het geene gy onderneemt, en vooruit te zien het geen u voordeelig kan weezen. Let wel op 't geen gy te doen hebt, om dat de tong dikwyls de gedachten vooruitloopt. Merk op, dat 'er niets duurzaam is op de Waereld; dan zult gy u nooit verheffen in voorspoed, of neêrgeslagen zyn in tegenspoed. Neem alleenlyk twee gelegenheden waar tot spreeken, of van dingen die gy u wel verstaat, of van dingen die gy nodig hebt; want, ten opzichte van alle andere onderwerpen, is het voor het grootste gedeelte beter niet te spreeken, dan al. Maak een maatig gebruik van 't goede, en verdraag het kwaade met lydzaamheid. Poog zo geheim te zyn, als gy kunt; want het zou dwaasheid zyn uw geld opgeslooten te houden, en voor een ieder uwe oogmerken en voorneemens bloot te leggen. De Dood is verschriklyk voor den boozen; maar een deugdzaam man moet alleen vreezen voor oneer en schande. Leef altoos zo veilig als gy kunt; maar, indien uw eer u roept om uw leeven te waagen, is het beter dapperlyk te vegten, als met schaamte en schande den stryd te ontwyken; te meer, als we in aanmerking neemen, dat wy allen gebooren zyn om te sterven, en dat deugdzaame lieden het eenige voorrecht hebben van wel te sterven. |
|