| |
| |
| |
De Denker.
No. 228.
Den 11 May 1767.
[Jan Toneelvriend's Klagt over zyn' Oom, en des Denkers oordeel over de geoorloofdheid van het Toneel en 't gaan in den Schouwburg.]
Circumcidenda est concursatio, qualis est magnae parti hominum, domos & Theatra & fora pererrantium. - Horum, si aliquem interrogaveris Quo tu? Quid cogitas? respondebit tibi: Non me hercle scio, sed aliquos videbo, aliquid agam.
Seneca.
| |
Myn Heer!
IK sta onder het opzicht van een Oom, die my, door zyne dwingelandye, het leeven geheel verdrietig maakt; en, dewyl het my onmogelyk is, zyne knorrigheid en bedilzucht langer te verduuren, ben ik tot het wanhoopig besluit gekoomen, om aan U myn' nood te klaagen. Ik doe dit, zeg ik, uit wanhoop; dewyl het in 't geheel myn zaak niet is om aan luiden van Uw soort te schryven. Myn lastige Oom is een mensch, die zig, in zyn' tyd, met niets anders
| |
| |
heeft opgehouden, dan geld byeen te schraapen, zonder ooit moeds genoeg gehad te hebben, van het on een nobele wyze te durven verteeren; en nu, nu hy zegt stil te leeven, en de vrugten van zyn voorigen arbeid te plukken even zo weinig als voorheen smaak heeft in iets, dat naar Uitspanning zweemt, maar zyn eenigste vermaak stelt in my op den duurte beknorren en door den hekel te halen, over all' schier wat ik doe of zegge. Zie daar het Charakter van myn Oom. Wat my aangaat, ik ben jong, van een luchtig en vrolyk humeur, en, eer ik onder 't opzicht van dezen Gryn kwam, was ik gewoon om in alles myn eigen zin te volgen, en zo te leeven, als jonge luiden van myn soort, die geen gebrek aan geld hebben, en hun Weereld verstaan, doorgaans doen. Een van myne geliefde divertissementen is de Schouwburg; en het vermaak van daar te gaan wil hy my met geweld beletten. Alle Uitspanningen, hoe genaamd, veroordeelt zyn bekrompen hart; maar ik weet niet waarom de Man zo by uitstek tegen de Comedie is. Misschien is het, om dat hy denkt, dat dit vermaak het eenigste is, waar in ik my, gelyk hy het noemt, verloop; dewyl ik altoos meer zorg heb gedraagen, om andere myner Verlustigingen voor hem verborgen te houden, dan wel deze. Of dit de eigenlyke reden zy, weet ik niet; maar wel, dat, zo meenigmaal myn Oom ontdekt, dat ik in den Schouwburg geweest ben, hy eene gansch uitvoerige Predikaatsie, tart onzen besten Domine, daar tegen doet. ‘Jongen’ zei hy onlangs, toen hem iemand gezegd hadt, dat hy 'er my in hadt zien gaan; ‘Zyt gy wêer op die zielverdervende plaats geweest, dat Tooneel des Satans, daar de Duivel zyn strikken spant om de arme Ziele te vangen? Zult gy nooit leeren zien, dat dergelyke grollen Uwe herssens met allerlei zotte denkbeelden vervullen, en U van de zorg over uw kostelyke Ziel, en zaaken aftrekken? Uwe zaaken te verwaarlozen, en uw Ziel en Zaligheid in de Comedie te verkyken! Neef, zo gy niet wyzer wordt, moet ik wyzer zyn; ik ben uw Oom, en zal daar wel een schut voor schieten, dat beloof ik U’! Hoe zeer ik over het knorren van myn Oom gebelgd was, kon ik egter niet nalaaten by die gelegenheid om die brabbeltaal hartig te lagchen. Ik weet niet, dat de Duivel eenigen eigendom aan onzen Schouwburg heeft of ooit gehad heeft, schoon myn Oom
| |
| |
my eenige Heiligen of Oudvaders noemt, die hy zegt dat het ronduit gezegd, en staande gehouden hebben; en nog veel minder kan ik denken, dat hy daar koomen zou om met zekere Machines Zielen te vangen. Ik gis dat men dien knaap, waar voor tog elk met reden bang is, daar wel uit zou houden; ten minste, dit kan ik zweeren dat ik hem 'er nooit heb aangetroffen; en zo hy 'er al buiten myn weeten mogt geweest zyn, is hy tot nog toe, ten mynen aanzien, te inschikkelyk, of ik ben hem te loos geweest, om door hem geknipt te worden; dewyl ik met lighaam en ziel altoos vry en onverhinderd ben t'huis gekoomen. En wat het tweede gedeelte van myn Ooms deftige Preedikaatsie aangaat, dat, namenlyk, het gaan in de Comedie myne herssenen met zotte denkbeelden zou vervullen, en my tot de zorge over myn Ziel, en zaaken onbekwaam maaken, dit is niet minder belagchelyk. Veele zaaken heb ik nog niet om handen; en het zorgen voor de Zielen is immers het werk van onze Dominees, die hier voor hun geld trekken. Doch, al was het waar, dat ik veel zaaken om handen had, en het beweezen kon worden, dat ik zelf voor myn Ziel zorgen moest, kan het gaan in de Comedie my hier in egter niet hinderlyk zyn. Dit mogt waar wezen ten aanzien van pedante gekken, die altoos den mond, en gevolgelyk ook de herssens, vol hebben van het geen zy in den Schouwburg hebben zien vertoonen, of daar vertoond zal worden, van de Charakters, die 'er in geschetst worden, of de Poëzy slegt, of vloeiend is, of het stuk wel, of kwaalyk is uitgevoerd, en dergelyke Sottises meer; ten aanzien van zulke Bel Esprits, gelyk zy zich noemen, mogen myn Ooms gezegden gelden; maar niet by my, die in de Comedie in 't geheel geene denkbeelden, en gevolgelyk ook geen zotte op doe. Ik lees nooit een Tooneel-stuk; ik weet nooit, of zelden, als ik na den Schouwburg ga, wat 'er gespeeld zal worden; ik word nooit aangedaan over het geen ik zie vertoonen; ik hoor het geen gesprooken wordt, maar zelden, of nooit versta ik het. Ik lagch, 't is waar, in de een, of andere klugt wel eens hartig mêe, of juich den Vertooneren, door het slaan in de handen, of het stooten met de punt van myn Rotting op de planken, wel eens toe; doch dit geschiedt meest al om dat ik het anderen hoore doen. Maar mogelyk denkt gy, ‘tot welk een einde gaat
| |
| |
gy 'er dan, en hoe is het moogelyk, dat het op deeze wys voor U een divertissement kan zyn?’ Dat zal ik U zeggen, Myn Heer! Voor eerst; slyt ik 'er met fatsoen een gedeelte van myn tyd mêe, en alles 't geen deeze nuttige uitwerking heeft, kan denk ik, met genoeg regt, een Uitspanning heeten. Vervolgens kan ik 'er doorgaans een goed aantal van Dames zien, deeze of geene bevallige Actrice begluuren, en niet zelden gelegenheid krygen om met jonge Lieden van myn smaak kennis te maaken. Zie daar, Myn Heer, de schuldelooze oogmerken, met welken ik naar de Comedie ga, en in welker voldoening ik zo veel belang stelle, dat, al zou myn Oom, gelyk hy my reeds gedreigd heeft, my geheel onterven, ik van dit edel vermaak geenzins zal afzien. Dog eer het tot zulk een Uiterste koomt, wilde ik liever de zaak op een andere wyze afdoen, en myn Oom, indien het moogelyk was, van begrip doen veranderen. Al wat ik nu tot dit einde op U te verzoeken hebbe, is, dat gy eens een Vertoog opstelde ten voordeele van de Comedie, en 'er maar ronduit in zeide, dat alle Vaders en Voogden, doch inzonderheid alle Oomen, verpligt zyn hunne Zoonen, Pupillen, en Neeven, zonder ooit daar tegen te grommen, naar den Schouwburg te laaten gaan. Ik lees maar zeer zelden uwe Blaadjes, om dat veel leezen juist in myn smaak niet valt; doch zo gy 'er zo een schryft, zal ik het zelve (dit beloof ik U) niet alleen leezen, maar zelfs van buiten leeren, en het myn Oom, zo dra hy den mond, om my over het gaan in de Comedie te beknorren, maar open doet, van woord tot woord voorpreeken. In hoop dat gy aan dit myn billyk Verzoek voldoen zult. Ik blyf met agting
MYN HEER!
Uw Dienstw. Dienaar
Jan Toneelvriend.
Het zou my gemakkelyker zyn, Jan Toneelvriend tegens zynen Oom te verdedigen, indien hy onder het getal van die Pedanten behoorde, welken den Schouwburg bezoeken om de Characters der Personagien, de Poëzye, en de goede of kwade
| |
| |
uitvoering van de Stukken te beoordeelen; dewyl ik overtuigd ben, dat dezen alleen, indien ze het met verstand en genoegzame kundigheden doen, een redelyk vermaak in 't beschouwen der Toneelstukken genieten; een vermaak zekerlyk veel grooter, dan dat, welk die geenen ondervinden, die nimmer op het Spel en deszelfs uitvoering letten, zich vergenoegende om, by wyze van uitspanninge, met de punt van den Rotting te stooten, als anderen stooten, in de handen te klappen, als een ander in de handen klapt, te lagchen als een ander lacht. Om echter aan het verzoek van den Briefschryver te voldoen, en hem iets in handen te geeven, dat hy van buiten kan leezen en zyn knorrigen Oom voorpreeken, wil ik de Comedie niet anders aangemerkt hebben, dan eene plaats van zamenkomste, waar in men veiliglyk kan gaan, zonder dat men behoeve te vreezen, dat tydlyke of eeuwige belangens eenig nadeel daar by zullen lyden, en derhalve als eene plaats, waar in een groot aantal van Menschen by een koomt, alleenlyk om anderen te zien, en van anderen gezien te worden, en die, gelyk Jan Toneelvriend, geen ander oogmerk hebben, dan om hun tyd fatzoenlyk door te brengen. Hier in kan ik niets vinden, dat loflyk of berispenswaardig genoemd mag worden. Het zelfde doet men in alle andere Zamenkomsten, en het eenigste onderscheid is, dat de Zamenkomst in de Comedie luisterryker en brillanter is dan die in byzondere huizen gehouden worden. Die uitspanning is derhalven geoorloofd daar wordt zo dikwyls niet gespeeld, dat iemand zyne tydlyke belangen daarom behoeft te verzuimen; veele Menschen, en zelfs die zware bezigheden hebben, weeten echter hunne zaken zo te schikken, dat ze alle avonden in 't gezelschap hunner Vrienden kunnen zyn. Of iemand nu in de Comedie gaat, of op eene andere plaats, alleen om Menschen te zien, maakt geen verschil. De Comedie is voor de zulken niet meer dan een Coffyhuis, een Sallet, een groot gezelschap van bekenden en onbekenden, en men zal, indien men 'er met geen ander oogmerk gaat, dan om Menschen te zien, 'er even weinig kwade denkbeelden op doen, als in andere Zamenkomsten; en, indien men maar zorg drage, dat men, gelyk Jan Toneelvriend, met Lighaam en Ziel onverhinderd t'huis koome, mag men ook vry de Actrices en Dames begluuren, zo veel men wil, aangezien men zulks niet meer kan wraken, dan het vermaak van een Kind, dat men op de Kermis mooie Poppen laat zien. Hy ga derhalve, om zich dit vermaak te verschaffen in de Comedie, zo dikwyls als hy daar toe gelegenheid heeft, en, zo
| |
| |
lang hy niet kan besluiten om een edeler reden den Schouwburg te bezoeken, klappe, stoote en lagche hy, zo menigmaal hy het een ander hoore doen. Ik durf niet denken, dat hy met dezelfde oogmerken in de Kerk gaat, schoon 't my niet onwaarschynlyk voorkoomt, dewyl hy schynt te gelooven, dat de goede Regering, uit een pryzenswaardigen yver, zyne en zyner Medeburgeren Zielen, gulhartig aan de Domine's aanbesteed hebbe, wier werk het derhalven alleen is daar voor, naar evenredigheid van 't loon, dat zy genieten, getrouwelyk te zorgen. Doch dewyl dit een zaak is, waar over hy my thans niet raadpleegt, zal ik het overige van dit blad besteeden, om de knorrigheid van zynen Oom een weinig aan 't bedaren te brengen, door hem op eene vriendelyke wyze over het denkbeeld, dat hy van de Toneelspelen opgevat heeft, te onderhouden. Men schynt hem ingeboezemd te hebben, dat het Toneel een School des Duivels is; dat die Vorst der Duisternisse aldaar zyne netten spant, om de arme Zielen daar in te verstrikken; dat deugdlievende Menschen het zelve altoos verfoeid, en dat de Kerkvaders uit dien hoofde hunne Gemeenten altoos trouwhartig gewaarschouwd hebben, om zich in zulke plaatzen nimmer te laten vinden. In hoe verre dit laatste waar zy, zal ik, by eene andere gelegenheid, wel eens aan den dag leggen; thans oordeele ik het genoeg, den ouden Man te zeggen, dat al het geene de Oude Kerk leeraars ten nadeele van de Schouwspelen gezegd hebben, niet toepasselyk is op de hedendaagsche Comedien; en hier in behoest hy my niet op myn woord te gelooven; hy leeze slegts eenige Toneelstukken, en hy zal, indien hy onpartydig te werk gaat, moeten bekennen, dat in de meeste Treur- en Blyspelen, die thans op onzen Schouwburg ten Toneele gevoerd worden, niet alleen niets kwaads en aanstootelyks gevonden wordt, maar dat zy daarentegen met de uitmuntendste Zedelessen doormengd zyn, ons, als in een Spiegel, onze gebreken aantoonen, en ons in staat stellen, om ons zelven aandagtig te beschouwen zo als wy waarlyk zyn. Ik wil hem wel behulpzaam zyn, en hem eenige Toneelstukken aan de hand geeven, waar mede hy beginnen kan. In den dood van Kato, dat uitmuntend Treurspel van den beroemden Addison, zal hy een voorwerp van verwondering en eerbied vinden. De liefde voor de Deugd, voor de Vryheid, voor de Wetten en Rechten van een vry Volk, die dit Spel in de harten der toekykers ontsteekt, toont ten klaarsten, dat de Toneelpoëzy zeer veel by kan brengen, tot verbetering der Zeden, indien dezelve gebruikt
| |
| |
wordt als ze behoort. De Brutus van Voltaire verschaft ons het voorbeeld eener Liefde, die in ons een rechtmatigen schrik verwekt voor een drift, die zo veel euveldaden en rampen met zich sleepen kan. In Titus en Tiberius, beide Zoonen van Brutus, zyn de Liefde voor het Vaderland, de tederheid en eerbied, die zy hunnen Vader schuldig zyn, en hun eigen roem te zwak om de geweldige drift, waar door zy tot Tullia, de Dogter van Tarquyn, vervoerd worden, kloekmoediglyk te wederstaan: die drift wordt in dit stuk naar verdiensten gestraft, door den dood der twee Broederen. Het Treurspel van Atreus en Thyestes, door Crebillon, vertoont ons de gruwelyke boosaartigheid van eenen Broeder, die zynen Neef en zelfs zynen Broeder onmenschelyk vermoort; ik beken dat diergelyke onderwerpen schrikkelyk zyn, om in een Toneelstuk behandeld te worden; doch te gelyk ben ik van gedachten, dat men den Dichter danken moet, om dat hy, ter uitrooinge van die haatlyke ondeugd, de wraakgierigheid, een der beruchste bedryven uitgekozen heeft, welken ons door de Oudheid van dien aart in geschrift zyn nagelaten. In den Aristomenes van Marmontel zal men een aantal vinden van Zedelessen, die waardig zyn, diep in de gemoederen der Menschen ingeprent te worden. Zie hier, tot een staaltje, wat die Held antwoordt, toen zyn Vriend hem onder 't oog bragt, dat zyne vyanden onder de grooten, op welken hy gerust steunde, schoolen.
Beproefde Dapperheid vreest geen verhinderingen,
Haar kracht groeit aan, hoe meer gevaren haar omringen.
Hy, die voor 't Vaderland, en ramp en dood trotseert,
Toont zich een Burger, die 't Gemeenebest waardeert.
Den Nyd niet te achten; geene Ondankbren ooit te vreezen;
Zyn' Roem, zyn Leven zelfs op te offren als 't moet weezen.
Den Staat ten dienst te staan, vrywillig, zonder loon;
Is onze pligt: dit is eene eedle ziel gewoon.
Laat hy deze Treurspelen eens leezen, en ik ben verzekerd, dat hy, zulks gedaan hebbende, belyden zal, daar in niets gevonden te hebben, dat tegens den Godsdienst, de Deugd of de goede Zeden strydig is; maar veel eer dat derzelver voortreflykheid in de characters der Helden in een uitmuntend licht gesteld wordt. Ik zou hem een groot getal van andere Treurspeelen kunnen opnoemen, die allen dat doelwit beoogen. En wat de Blyspelen aangaat, de Wispelturige, de Dobbelaar, de Wedergevonden Zoon, de Verkwister, de Misantrope zullen ge- | |
| |
noeg zyn, om hem een denkbeeld te geeven, dat derzelver oogmerk is, om den spot te dryven met zodanige gebreken, als ons of voor onze Naasten en voor ons zelven lastig maken, of ons hinderlyk zyn in 't bevorderen van onze belangens en welvaart. In vorige tyden zyn wel een party prullen op den Schouwburg gebragt; het geschiedt ook nog wel; doch een groot gedeelte daar van zyn thans van 't Toneel geschopt, en de rest hebben, daar de waereld thans beschaafder wordt, binnen korten zekerlyk haren ondergang te wagten. Nu wenschte ik, dat elk, die zo tegen de Comedie schreeuwt, slegts de moeite name, om eens eenige stukken te leezen; ik weet wat van voortreflyke Lieden ten voordeele van de Toneelspelen gezegd is; doch ik ben te gelyk verzekerd, dat 'er geen beter middel is, om hen te overtuigen, dan hen tot eigen onderzoek aan te moedigen; want, indien ze zich die moeite niet willen getroosten, zyn alle redeneeringen te vergeefsch; en zy moeten niet kwalyk nemen, dat ze by verstandige Lieden, voor onverstandige schreeuwers, voor belagchelyke napraters van eenige valsche Devotarissen en fyne Susjes gehouden worden, hoedanige Lieden alleen in staat zyn te gelooven, dat er nooit gespeeld wordt, of de Duivel heeft mede een rol in 't spel. Eigen onderzoek, gelyk in alle dingen, moet hier ook plaats hebben; dit pryze ik den Oom van Jan Toneelvriend, dit pryze ik hem zelven aan; en indien hy zich daan toe wil verledigen, durve ik hem belooven, dat hy niet alleen geen gebrek aan wapenen zal hebben, om zynen Oom met reden te keer te gaan, maar dat hy daarenboven een veel grooter vermaak in 't bezoeken van den Schouwburg zal genieten, dan hy 'er immer ondervonden heeft.
R.
|
|