| |
| |
| |
De Denker.
No. 155.
Den 16. December 1765.
[Brief over de zonderlinge schranderheid, het wys hestuer, en de verstandige aanmerkingen van een gemeenen Boer, in de wandeling Klein Jaap geheeten.]
Rusticus abnormis sapiens -
‘IK durf den Lezer verzekeren, dat het volgend Geval strikt waaragtig, en de Man, hier geschilderd, nog in leven en zeer wel bekend is.’
Myn Heer en Vriend!
DAar is in de beschouwing van een uitmuntend Karakter iets, dat ons met een byzonder genoegen streelt; onze Natuur wordt 'er als door verhoogd; wy voelen ons vervuld met een hooger denkbeeld van den rang en stand, dien we onder de werken der Scheppinge bekleeden, en zien met verontwaardiging neder op alles, 't geen laag en snood is, en ons zou kunnen vernederen beneden dat aanzien, waar toe onze verbeelding ons verheven heeft.
Zy, die de wezenlyke waardigheid en voortreflykheid des menschen, van de schitteren de uit wendigheden, die 't gemeen gezigt verblinden, weten te onderscheiden en naar waarde te schatten; en 't waarlyk groot en goed, waar het ook gevonden worde, met innerlyke verwondering en eerbiediging hebben leeren beschouwen, zullen zig des te meer vermaakt vinden met het voorbeeld, 't geen ik hun ga mededeelen, om dat het uit eene dier nederige klassen in de menschelyke maatschappy gehaald is, wier leden in die gezegend land, God lof! onder de redelyke wezens gerekend; doch over een groot gedeelte van den Aardbodem, door den baldadigen hoogmoed hunner onderdrukkers, bykans met het vee, dat hunne akkers ploegt, gelyk geschat worden.
Myne liefde tot den landbouw heeft my in kennis gebragt met een' gemeenen Boer, in de wandeling klein Jaap genaamd, in wien de verhevenste vermogens van 's menschen ziel zig in hunne volle kragt vertoonen, in dien staat van onvervalschte eenvoudigheid, waar
| |
| |
van zy hunne voornaamste waarde en luister ontleenen. Nimmer is in hem, door de verkeering met Steêlui verleid, de geringste gedagte opgekomen, om zig boven zynen staat te verheffen. Geen omgang met Geleerden, geene boek-kennis, heeft hem toe een' half-geleerden gemaakt. Alles is hy enkel en alleen aan de Natuur, en aan zyne eigene opmerking verschuldigd.
Myn oogmerk, toen ik kennis maakte met dit zonderling mensch, was alleen nader inzigt omtrent het bestieren eener Boerdery te verkrygen, en hem te bewegen tot het doen van eenige proeven, die ik oordeelde tot verbetering der gewoone wyze van landbouwen te zullen strekken. Ik merkte my zelven aan als vry wat verheven boven dezen eenvoudigen Boer; ik dagt hem te onderrigten, en van de vooroordeelen, die hy mogt hebben, te genezen. Hoe groot was myne verwondering, in hem een' man aan te treffen, volstrekt vry van alle vooringenomenheid; begaafd met zulk een gezond oordeel, als dat van den grootsten Filosoof, en wiens gevoelens en wil, zonder eenige uitzondering, altoos aan de heerschappy der reden onderworpen waren! Zyne manier van denken, zyne woorden, zyne daden stemmen altyd volmaakt met elkander overeen. Wanneer hy my zyne gedagten over de pligten van elken staat, en het algemeen geluk, dat uit derzelver betragting moest voortvloeien, ontvouwde, wierd ik vervuld met eerbied, terwyl ik hoorde; de tranen biggelden langs myne wangen, en ik dagt myzelven overgebragt in 't gezelschap van eenen der Wyzen van Oud-Grieken.
Hy huishoudt met één zyner broeders. Beiden zyn zy getrouwd, en hoewel met elf kinderen gezegend, die allen, op eene dochter na, nog klein zyn, maken beide huisgezinnen maar ééne huishouding uit. By het overlyden van hun Vader viel hun ten erfdeel een Boerebruiker, deels uit teel-land, deels uit weide en eenig bosch bestaande, in alles waardig geschat ongeveer 20 duizend guldens, en bezwaard met een kapitaal van 12500. De landeryen, onder de slegtsten van dien oord gerekend, bevonden zig daarenboven, door kwade behandeling, niet weinig uitgesloord. Zo vele monden te voeden, zo zware renten te betalen, met genoegzaam geenen voorraad om eenige verbetering werkstellige te
| |
| |
maken, zouden elk ander dan klein Jaap moedeloos gemaakt hebben. Ook voorspelden de buuren eerlang den onvermydelyken ondergang der twee broeders. Op Jaap had het vooruitzigt der zwarigheden, die hy te overwinnen had, de uitwerking, die het op elk rechtschapen mensch behoorde te hebben, en nogtans zo zelden heeft. Hy besloot zyne vlyt en inspanning te verdubbelen, om dezelve te boven te komen; overreed dat de onverbreeklyke aankleeving aan onzen pligt, en het getrouw aanwenden der gave, die ons verleend is, de eenige weg is ter bevordering van het algemeen belang en ieders welzyn in 't byzonder.
Zyn voorbeeld levert een doorslaand bewys, wat on vermoeide naarstigheid, met goed overleg gepaard, oplettenheid, orde en naauwkeurigheid, door gezond verstand geschraagd, vermogen. In weinige jaren tyds zag hy zyne inkomsten tot over de helft vermeerderd; zyne kinderen overvloedig voorzien van al 't geen tot het leven noodzakelyk is; zyne renten stiptelyk betaald, en verscheidene nieuwe stukken lands, uit het geen hy overgegaard had, aangekogt. Waar men de voeten op zynen grond zet, treft men de sporen van een oorsprongkelyk vernuft, 't welk door geene verkregen kundigheden geholpen, aan zyne eigene schranderheid en opmerking alleen alle de middelen te danken heeft, waar door zyne landeryen tot dien staat van verbetering zyn gebragt, dat zyne nydige buuren, die hem in 't eerst om zyne nieuwigheden bespotteden, niet nalaten kunnen te erkennen, dat geene velden van dezelfde uitgestrektheid zulke ryke oogsten teelen. Het verwonderlykste in dezen is, dat dit alles met zo weinige handen is uitgevoerd, bestaande het geheele huisgezin alleen uit vier volwassene persoonen, waar onder twee vrouwen, die wegens 't groot aantal van kinderen genoodzaakt worden zig meest al by huis te houden.
Kan men onzen Wyzen misbillyken, wanneer hy besluit, dat het aan der huislieden luiheid en slappe voorzorg der regeering te wyten zy, zo men ergens ten platten lande armoede aantreffe? Een arbeidzaam landman weet van geen kwaad jaar, zegt hy; niets kan hem in zyne volmaakte weltevredenheid stooren, terwyl de luiaard, daarentegen, alles van de gunst des Hemels verwagt, en het noodlot beschuldigt, wanneer hy minder
| |
| |
inzamelt, dan een ander, die geene vlyt gespaart heeft. De Boer is dikwils onkundig van zyn eigen voordeel. Zy, die voor 't gemeene welzyn waken, behoorden hem verstandige voorschriften te geven, naar welken zyn werk interigten, en alle luiaards en lediggangers door lighaamlyke straf tot den arbeid te verpligten. Onze Leeraars zouden 'er insgelyks kragtig toe kunnen medewerken, zo zy in hunne predikatien en huis bezoeken nimmer aflieten hunnen schapen de naauwkeurige betragting van derzelver pligten in te scherpen, en 'er steeds op aandrongen, dat het wezen der Godzaligheid bestaat in regtvaardig te zyn in al zynen handel. Alle hunne geleerdheid op den kanzel; alle vergezogte en uitgebreide textverklaringen, zyn boven 't begrip van den eenvoudigen Landman. Alles wat hy noodig heeft is, dat men hem op eene klare en verstaanbare wyze toone, wat hy te doen hebbe; en dit is juist 't geen meest verzuimd wordt. Dit maakt dat velen onder ons meenen hunnen pligt volbragt te hebben, wanneer zy ter preek geweest zyn, en zig vervolgens aan ongeregeldheden en verkwistingen overgeven, die hen agter uit zetten in hunne zaken, en eindelyk eindigen met te bedriegen. Ik voor my denk, dat het tienmaal erger is, iemand voor de waarde van eenen stuiver te bedriegen, dan de predikatie niet by te wonen. Hy alleen, die onkreukbaar eerlyk is; standvastig en onvermoeid in zynen arbeid; zyn brood in 't zweet zyns aangezigts eet, kan op den zegen des Hemels staat maken.
Zyn voornaam grondbeginsel in alle zyne handelingen is, altyd naar zyn doel te streven langs den kortsten weg, waar in hy, wegens zyne natuurlyke schranderheid, zelden mist. Hier uit vloeit de stiptste en naauwgezetste orde in zyn huis, waar elk gereedschap zig juist ter plaats bevindt, daar men 't meest behoeft. Dit grondbeginsel strekt niet alleen ten regel van zyn huisselyk bestier, maar ook van zyn zedelyk gedrag. Niets schynt hem klaar der en duidelyker, dan de denkbeelden van eerlykheid en braafheid. In ons zelven kunnen wy lezen, is zyn zeggen, wat ons in elke omstandigheid te doen staat. Men vrage slegts zig-zelven, in zynen handel jegens anderen, wat men wilde, dat ons in gelyk geval zou geschieden; men lette onder des, of het hart volkomen te vreden en gerust zy. Geluk is by hem, 't getuigenis van
| |
| |
't geweten, dat men zynen pligt gedaan heeft, en de inwendige vrede, die 'er onafscheidelyk aan verknogt is; vergelding of straf der Goddelyke regtvaardigheid, de gevolgen, die onze daden natuurlyk na zig slapen. Dus merkt hy de vrugtbaarheid van den akker aan als den loon van naarstigen en onophonudelyken arbeid; even gelyk de vrede der ziele en gerustheid des gemoeds als de vergelding van een deugdzaam gedrag. Nimmer ziet men hem neêrslagtig. In ziekte zelfs heb ik hem volmaakt gerust gevonden. Zyne oogen vol van vuur; zyn aanzigt, welks frissche verf zyn gezond gestel aantuigt, hebben iets lagchends en gulhartigs, 't welk alle de schoonheden zyner ziele voor 't oog der kenners ten toon spreidt.
Op klein Jaap, schoon den jongsten, berust het geheele bestier van 't huisgezin en boere-bedryf. Zyn ouder broeder bezit verstands genoeg, om de voorregtelyke gaven en bekwaamheden des jongsten te erkennen, en zig te vergenoegen hem met dien yver by te staan, waar meê de ander in alles voorgaat: want dit is Jaaps begrip, dat het hoofd een's huisgezins by allen arbeid de eerste en de laatste moet zyn, en 't geen hy anderen preekt, met zyn eigen voorbeeld behoort te staven. Waar dit ontbreekt, zegt hy, verliest het gezag allen klem; alle poogingen zyn ydel, alle moeite vergeefsch. De Meester toone, dat hy zyn werk verstaat; ga in alles voor, en elk van de huisgenooten zal zig schamen minder werks te verrigten, dan het hoofd des huizes. Eens een goed en wel beraden besluit genomen hebbende, weet hy met onwrikbare standvastigheid zyn huisgezin aan het zelve te onderwerpen. Het is zelfs genoeg, dat hy iets als schadelyk of onnut aanmerke, om het straks te doen afschaffen. Men hebbe nimmer, zyn's oordeels, op de geringste verbetering te denken, voor al eer men 't schadelyke en onnutte ziet uitgerooid. Pluk het onkruid met wortel en al uit uwen akker, is zyne stel-regel, eer gy 'er mist op brengt, of het zal weliger groeien. Verban ledigheid, overdaad en verkwisting uit uw huisgezin, of alle andere middelen van welvaart zullen kragteloos zyn. Zyn eerste zorg strekte, dienvolgens, om alle kwade gewoontens en hebbelykheden ten huize uit te dryven. Dit baarde oneindige tegenkibbeling van den kant der Vrouwen; vooral toen hy (de eenige in het Dorp, die een kleine Tap- | |
| |
pery hieldt,) besloot zynen kalanten geen meer dranks te tappen, dan tot hunne verkwikking noodig was. Het gevaar voor de zeden zyner kinderen, uit het voorbeeld van zo vele luiden, die tot zynent hunne bekrompe middelen en kostelyken tyd kwamen verkwisten, hunne gezondheid bederven, en hun geest onbekwaam maken voor de pligten hun's beroeps, deed hem yzen, en overwoog ylings al het denkbeeld van voordeel, 't geen hem zyne tap neering aanbragt.
De vrouwen zagen dit met doodlyke spyt, die in bitse verwytingen uitborst: doch hy wist haar met zo veel nadruks, hoewel tevens met bezadigdheid, voor te houden de aanleiding, die een Kroeg-houder geeft, tot het bederf van anderen; het schroomlyk gevaar voor de kinderen, van door het voorbeeld van zo vele dronkaards verleid, in ledigheid, verkwisting en alle de deerlyke gevolgen eener losbandige levenswyze te vervallen; de wroeging, onafscheidelyk van de bewustheid, dat men zulk een jammer zig zelven meestendeels te wyten had, om der baatzugt niet te kort te doen, dat zy eindelyk moesten berusten met haren gewonen Slot-zang: ‘Nu, 't is voor uwe rekening, zo wy te gronde gaan.’
Jaap zyne kinderen als geschenken des Hemels aanziende, kent geen' heiliger pligt, dan voor hunne opvoedinge te zorgen; hun den weg tot waar geluk gemaklyk te maken, en alle valsche denkbeelden en ongeregelde begeerten, die in de tedere gemoederen zouden kunnen insluipen, te weeren. Zelf is hy des Zondags hun leermeester in lezen, schryven en de beginselen van den Godsdienst, op dat zy van geene schoolmakkers het kwaad, dat zy niet kennen, zouden leeren. Zyne liefkozingen zyn hunne eenige vergelding, als zy wel doen. Voor presenten, van wien 't ook zy, zyn hunne handen gesloten: dermaten heeft hy alle denkbeeld van voordeel met dat van eerlyken arbeid in hunne jonge zielen weten te verknoopen. Geene Boere-kermissen; geene openbare vermaaklykheden woonen zy by. Hy heeft hen geleerd t'huis te lagchen en vrolyk te zyn.
Een myner Vrienden, getroffen door 's mans zeldzame hoedanigheden, en zeer begeerig hem blyken zyner hoogachting te geven, verzogt eenen der jongens tot zig te mogen nemen, met belofte van voor denzelven als voor zyn' eigen' te zullen zorgen. Myne dankbaarheid,
| |
| |
antwoordde Jaap, evenaart den eerbied, dien ik voor een' Heer van uw verstand en braafheid gevoele; doch uwe heuschheid vergeve my, dat ik het als een' onschendbaren pligt, dien ik op geenen anderen kan nog mag overdragen, aanmerke, de kinderen, my door God verleend, zelf optevoeden. Kwaad gezelschap zou de zeden van mynen zoon kunnen besmetten; de bezigheden uw's beroeps laten niet toe op zyn gedrag altoos zulk een waakzaam oog te houden, als voor myne gerustheid noodig is. Onder myne oogen zal hy niets kwaads leeren, zo lang myn eigen gedrag onstraflyk is. Fortuin wensch ik voor myne kinderen niet. Onbesproken eerlykheid; een rein gewisse, en een vrolyk hart zy hun deel! met dezen zullen zy steeds ryk genoeg zyn. Lyfs nooddruft zal hun, onder Gods zegen, dezelve akker, die my voedt, verschaffen, zo zy hem naarstig bouwen. Dezen tot den hoogsten trap van vrugtbaarheid gebragt hebbende, zal het aan geene vervallen landeryen, voor geringen prys te koop, ontbreken, waar aan hunnen noestigen arbeid te kost leggen. Met één woord: men kan in eenen anderen levensstaat gelukkig zyn; ik twyfel 'er niet aan: De mynen zyn tot den landbouw opgebragt. Hun geluk en wensch bepaalt zig tot den zegen des Allerhoogsten over hunnen arbeid en 't genot van 't noodzakelyke, en zy zyn vernoegd. Myn Vriend opperde meenige bedenking wegens de onwaarschynlykheid, dat zulk een talryk huisgezin in 't vervolg onverdeeld en eensgezind by elkander zou kunnen wonen: na alles aangehoord te hebben, zag hy zig gedrongen den Wysgeerigen Boer toe te voegen: Ga voort, myn Vriend, volg uwe grondbeginsels, zy moeten onfeilbaar gezegend worden!
Zyn hart is open voor de vriendschap en zeer gevoelig. Met welke drift ook hy gezet zy op zynen arbeid, hy staakt dien, zo haast het 'er op aankomt eenen vriend te verpligten. Hoe meenigmaal heb ik dit zelf ondervonden! Eens trof hy my aan in eene zeer zwaarmoedige luim, zo dat ik my niet konde onthouden in zyn byzyn te klagen. Myn Vriend, zeide hy, zo haast men begint te onvreden te worden met zyn vorig gedrag, en met ernst bedagt om het zelve te verbeteren, loopt men groot gevaar van 't regte pad te missen. Velen denken zig wel gekweten te hebben, wanneer zy veel gezugt, veel gekermd hebben, meenende dat alle godsdienstigheid in
| |
| |
bidden en 't lezen van stigtelyke boeken bestaat. Dit was myn eigen geval in vroeger jaren, misleid door zulken, die men Fynen noemt. Ik las, ik bad, en myn toestand werd dagelyks erger. Myne brave vrouw deed my bemerken het verval dat onze zaken dreigde. Ik begreep, dat God my geroepen had om het land te bouwen, en myne kinderen tot het zelfde einde op te brengen. Van dat zelfde uur af aan besloot ik my met alle magt op den arbeid te leggen, en geen oogenblik ledig te zyn, my voor 't overige onverbreeklyk aan dezen regel verbindende: aan allen te doen, wat ik in gelyke omstandigheid wenschte, dat aan my mogt geschieden.
Straks herstelde zig de rust in myn gemoed; myn hart voelde zig verligt. Las ik in den Bybel, alles scheen my klaar; bad ik, myne ziele vond zig vertroost. 'k Zag hel en klaar, dat alle die Godsdienstigheden niets te beduiden hebben, zo lang men zyne pligten verwaarloost, terwyl ze de ziel kragtdadig sterken, na dat men zig van dezelven gekweten heeft. Volg dit spoor: Taaie werkzaamheid in 't behartigen van uw beroep zy uwe eerste zorg: geene gelegenheid te laten verloren gaan, om alle mogelyk goed te bevorderen, de tweede; en gy zult kalmte en onverbeeldelyke geneugte in uw binnenste voelen herboren worden. Uwe stemme is de stemme der Waarheid, waarde Jaap, antwoordde ik. Ik dank u, o myn Vriend! en ga uwen raad volgen naar myn vermogen.
Is het te verwonderen, dat een karakter zo edel, waar van ik slegts eenige weinige trekken flaauw'yk in dit naauw bestek heb kunnen schetsen, de achting van alle luiden van verdienste, die hem kennen, gewonnen hebbe? Mannen van rang en achtbaarheid achten het niet beneden zig hem eere te bewyzen. Met dit alles blyft hy steeds dezelfde; zedig, eenvoudig, natuurlyk in alle zyne manieren. Toen ik hem myn voornemen te kennen gaf, om zyn afbeeldsel aan 't gemeen mede te deelen; doe zo, zeide hy glimlagchende, zo gy denkt dat het van nut kan zyn. Voor 't overige, dat men my pryze of laake, ik zal 'er beter nog erger om worden.
Ik heb geoordeeld, dat dit verslag U of uwe Lezeren niet onaangenaam zoude zyn, en blyve enz.
|
|