| |
| |
| |
De Denker.
No. 152.
Den 25. November 1765.
Vervolg van No. 151.
LOrd Bacon vergelykt vervolgens de Mismaakten met de Gesnedenen, in welke de Vorsten, als goede Spionnen, veel vertrouwens pleegen te stellen, nademaal zy, die Nydig of Wangunstig jegens allen zyn, des te meer verknogtheid aan éénen toonen. Ik ben zeer verre af van dergelyk eene geschiktheid tot bespieden, en zie zelfs zeer weinige beweegredenen tot Nyd en Wangunst in de Mismaakten boven anderen. Wangunst kan den Mensch tot snood bestaan aanzetten, met inzigt, om den Persoon, dien hy benydt, tot zyn eigen peil te vernederen: maar is dit het beginzel, dan moet het zelve eveneens werken in menschen van allerhande gestalte, ten ware men beweeren wilde, dat de Mismaakten op 't oog konden hebben, om de geheele waereld mismaakt te doen worden. Of wil men dat soort van kwaadaartigheid als een gevolg van het ongelukder Mismaakten beschouwen, dan zyn niet zo zeer deze, als wel de droefgeestigen en ongelukkigen minst te vertrouwen.
Met meerder schyn van reden zou men mogen denken, dat de Mismaakten ligt voor jaloersheid vatbaar zyn. De bewustheid dat men min beminlyk is dan anderen, schynt natuurlyke aanleiding te geven om
| |
| |
te vermoeden, dat men minder bemind wordt. Ik heb het geluk dit by gissing, en niet by ondervinding te zeggen, hebbende in vroeger dagen eene jonge Juffer getrouwd, die zeer Godsdienstîg opgevoed zynde, door hare deugden haar deftig geslacht in hare kunne tot eere strekt; zo dat ik in dit opzigt nimmer op de proeve geweest ben, en alleen kan gissen uit eenige aandoeningen, in myne jeugd gevoeld, wanneer dè Dames zulken, die ik in alle opzigten, welgemaaktheid alleen uitgezonderd, beneden my zelven hield, vriendelyker aanlachten.
De nutste les voor eenen Mismaakten uit het voren gemelde afteleiden, is, myn's oordeels, deze: op zyne hoede te zyn tegen zodanige zwakheden, aan welken hy meer byzonderlyk is bloot gesteld, en zorge te dragen, dat de uitwendige gestalte de ziel niet mismake. Laat ons bidden, zegt een wyze, om eene gezonde ziel in een gezond lighaam: een wanschapene zou 'er byvoegen: om eene regte ziel in een krom lighaam. Ook wilde ik, dat hy zig dikwils deze vraag van den Romeinschen Dichter voorhieldt: Worden met het toe nemen der jaren, uw inborst toegeeflyker, uwe zeden heter? Dit is volstrekt zyn pligt; want zo schoonheid aan de deugd zelve bevalligheid byzet, moet mismaaktheid, met ondeugd gepaard, dubbel afschuwelyk zyn.
Spot en veragting zyn een zeker gevolg van mismaaktheid: 't geen men derhalven niet vermyden kan, moet men leeren niet te achten. Men verdrage het als een Man; men vergeve het als een Christen, en men redenere 'er over als een Filosoof. Heeft de mismaakte de gaaf van met zyne eigene wanstalligheid, beter dan anderen, te kunnen schertzen, niemand zal hem durven aanranden. Boerterye bindt in, wanneer zy met hare eigene wapenen uit het veld
| |
| |
geslagen wordt; zo ook Boosaartigheid, als zy hare poogingen verydeld ziet; en by aldien iemands gedrag geene reden tot veragting geeft, valt de Smaadheid op den Smader te rug. Somtyds gebeurt het, dat menschen, aan welken ik eenige kennis heb, op sommige dagen vriendelyk tegen my zyn, op anderen my over 't hoofd zien, wel wetende dat het hun toekomt, zulk een handje vol Mensch als my, met juist zo veele ceremonie te behandelen, als hunne tegenwoordige luim mêebrengt. Ik zal niet zeggen dat my dit vermaak geeft; spyt nogtans wekt het ook in my niet, maar het leidt my tot bespiegeling, en geene gegronde reden voor zulk een gedrag kunnende vinden, tracht ik zo goed eene te vinden als ik kan. Ik overleg by my zelven; wat hun, op dat tydstip, zo veel aanziens in hunne eigene verbeelding mag geven, en stel my zelven deze en soortgelyke vragen voor: Is zyn Vader dood? Zou hy een vaars geemaakt hebben? Zou hy by de Burgermeester te gast geweest zyn? Zou hy aan 't Hof gepresenteerd zyn? Zou hy een nieuwe Koets gekregen hebben? In de Generaliteit gedeputeerd zyn? Heeft hy met de Kaart gewonnen? Een Officie bekomen? Gaat hy een ryk huwelyk doen? Heeft hy een pragtig gastmaal gegeven? Een Kabinet met Schelpen gekogt, enz. enz. Zulke zyn de vragen, die ik my zelven doe, en, schoon een persoon van geen groot doorzigt, raak ik somtyds den spyker op den kop.
Mooie Kleêren trekken het oog van 't Gemeen: een mismaakt mensch wagte zig derhalven voor dezen geleenden opschik, die hem dubbel belachlyk maakt. Naauwlyks zou hy zig, met op een Bal aan 't Hof te dansen, meet kunnen ten toon stellen, dan op een' Verjaardag, prachtig uitgedoscht aldaar te verschynen. Zedert ik tot jaren van onderscheid ge- | |
| |
komen ben, ga ik altyd eenvoudig en in dezelfde stemmige koleur gekleed. 't Zou wanstallig in my zyn myn persoon te willen opschikken, die 'er niet voor geschikt is, en zo ik gegaloneerd en geborduurd voor den dag kwam, mogten myne Vrienden my met reden een huisje alleen bestellen. By deze gelegenheid kan ik my naauwlyks weêrhouden, myne gedagten over dit onderwerp te zeggen, wanneer ik overdenk hoe velen, die beter behoorden te weten, eene onbehoorlyke waarde aan deze beuzelingen hegten, die alleen tydverdryf voor kinderen moesten zyn. Is het eeniglyk de fraaije opschik zelf die hen bekoort? in dat geval zyn zy niet beter dan kinderen. Is het om eerbied in te boezemen? die eerbied moet van 't Gemeen komen, en niet van mannen van verstand. Is het om hunnen rang te toonen? dat legt 'er niet in; want zelfs onze Kantoor-heertjes zyn opgeschikt. Willen zy 'er hunnen rykdom mede aan den dag leggen? dat gaat ook niet; want de kaalsten pronken meest, gelyk de Kleêrmakers, tot derzelver kosten, zeer wel weten. Hangt hunne gestalte of goede naam van de kleêren af? Dan zynze geheel in de handen van den snyder. Pronken zy om der jufferschap te behagen? dat laat zig hooren: de meesten echter onder de Sexe zyn wyzer, dan om zig aan het kleed, in plaats van den Man, te vergapen; en wat gevalligheid kan toch een Manspersoon in hare oogen hebben, die haar in 't handwerk, waar in zy uitmunten, wil evenaren, en door alle zyne daden blyken geeft, dat hy gaarne, zo hy konde, van Sexe zoude veranderen? Is het eene Juffer die veel met de pronk opheeft, ik vraag haar waarom? Is zy eene schoonheid? zy heeft geen optooizel noodig: eene dagelykze tronie? zy kan niet herschapen worden. Haar opschik, is waar, kan der verbeelding van haren
| |
| |
Dichter eenig vuur en leven byzetten; eene vinding aan de hand geven, zonder een reis naar de Zon en Starren te doen, om van daar zyne gelykenissen en zinspelingen te halen. Voor 't overige, daar elke Moeder, gelyk de Romeinsche Dame by den schimpdichter, hare geloften in den Tempel van Venus gedaan heeft, ter verwervinge van uitstekende schoonheid voor hare kinderen, zonder in hare gebeden verhoord te worden, kan ik niemand onzer Broederschap aanraden, dier Godinne hulde te zweren, vermids zy even weinig zyne wenschen, als de gebeden zyner Moeder gunstig beantwoorden zal. Eene Heleen mag met eenen Paris doorgaan, maar waar is de Nymf, die aan zulk eenen Corydon hen oor wil leenen?
Op dat echter de lelyken met zig zelven niet te onvreden mogen worden, zal ik kortelyk eenige voordeelen, die aan de mismaakheid vast zyn, aanwyzen.
Myn's oordeels heeft een mismaakte reden de Voorzienigheid te danken, die hem zulk een waarborg voor zyne deugd en ruste gegeven heeft: Welgemaaktheid en schoonheid brengen dagelyks duizenden ten bederve, want elk zoekt deze bloem, terwylze in volle bloei is, te plukken, zonder moeite of listen te ontzien. Alle Poëtische Vertellingen des aangaande brengen hare Zedeles mêe. Heleen ontsteekt oorlog en verwarring. De Endymions en Adonissen worden tot boeleringe geschaakt. Narcissus is verzot op zyn eigen beeltenis, en wordt oud eer hy van die drift genezen is. Wien is 't geval van Lucretia, wegens geschonde Kuisheid de handen aan haar zelve slaande, onbekend? Wien dat van Verginia, ter behoudenis harer eer, door haar eigen' Vaderontzield, zonder andere voorbeelden op te halen, meene
| |
| |
ik reden te hebben myne starren te danken, die my verder buiten 't bereik van gevaar geplaatst hebben, dan deugd zelve zoude hebben kunnen doen: want die heeft eenen Joseph, eenen Hippolyt, eenen Bellerorhon voor de wraakzugt der versmade Minne niet kunnen beveiligen.
In de tweede plaats leidt mismaaktheid natuurlyk tot verbetering en beschaving van den Geest. Een Man, die door welgemaaktheid van gestalte niet uitmunten kan, neemt zyn toevlugt tot zyn verstand, en tracht dat gedeelte van hemzelven, 't welk alleen voor sieraad vatbaar is, te verfraaijen, zo haast zyne eerzugt hem noopt zig zelven deze vraag voor te stellen.
Wat zal ik doen om op de tong der saam te zweven,
En in 't geheugen der nakoomlingschap te leven?
Rondsom ziende vindt hy de meeste toegangen tot den tempel der Faam voor hem gesloten; eenigen echter staan nog open langs het pad van deugd, en dezen, zo zyne eerzugt niet averegts is, zal hy waarschynlyk trachten in te slaan. Tot lighaamlyke bedryven ougeschikt, zal de Geest dies te werkzamer worden, en den tyd, door anderen met lichaams-oeffeningen doorgebragt, zal hy tot Letter-oeffeningen en Bespiegelingen besteden. Door dezen kan het hem gelukken Wysheid, en door Wysheid roem te verwerven. Immers is de naam van Socrates zo zeer beroemd als die van Alexander en Caesar, en met veel schooner trekken in de Geschied-boeken geprent. Hy werd vermaard door wysheid en goedheid; zy door dwinglandy en onderdrukking: Hy door 't menschdom te onderwyzen; zy door het zelve te vernielen: en een groot geluk mag het gerekend
| |
| |
worden, dat hunne euveldaden zig niet verder dan hunnen leeftyd uitstrekten, terwyl zyne wyze lessen ons tot op dezen dag onderrigten. Een mismaakte zal van zelf letten, waar zyne sterkte, waar zyne zwakheid gelegen zy; en vermids deze hem ten vollen bekend is, zal het hem weinig moeite kosten gene te ontdekken, en tevens te bezeffen, dat zo hy eenige heeft, dezelve niet in zyn hair, gelyk die van Sampson, maar in de voering van het hoofd moet huisvesten. Natuurlyk moet hy dus redeneren: de vorm van lighaam is zwak; myn persoon ongeschikt om 't Vaderland in 't veld te dienen; laurieren door Krygs-bedryven behalen kan ik niet, maar 't staat my vry door Wysheid en Deugd, gelyk Socrates, eer en achting te vergaderen: Wysheid en Vroomheid zy derhalven myn doel. Als een Redenaar zou ik op den Kanzel of in de Pleit zaal eene slegte vertooning maken: myn tyd zy dan aan de Letter-Oeffeningen gewyd, 't zy met te lezen wat my zelve kan verbeteren, of met iets te schryven dat anderen kan vermaken of leeren. Ik ben niet sterk als Hercules, en kan de wereld van zo vele wan-gedrogten niet verlossen; maar misschien kan ik myzelven van eenigen bevryden. Kan ik Cacus niet uit zyn hol halen, 't is nogtans in myne magt, den schurk uit mynen boezem te rukken. De stallen van Augias kan ik niet reinigen, maar 't staat my vry, myn eigen hart van slyk en vuiligheid te zuiveren. Laat my van nut zyn op zodanige wyze als ik kan, en zo ik dat ken, heb ik het misschien, voor een gedeelte, aan myne mismaaktheid dank te weten. Althans deze behoort een teugel voor myn gedrag te zyn, op dat myn gedrag my niet nog mismaakter doe worden.
Weinige menschen hebben een huis geheel naar hunnen zin, of de vertrekken van het zelve in dier- | |
| |
voegen geschikt, als zy wel zouden wenschen, en geen mismaakt persoon leeft 'er, of hy wenscht om eene betere woning voor zyne ziel, die somwylen geheel niet naar haren rang gehuisvest is. Immers ik vlei my, dat elk met my eenige edele en onbekrompe zielen kent, die in een ongemaklyk en kwalyk geschapen lighaam hunne woonplaats hebben. Denzulken mag men, dunkt my, met recht denken, dat de ongeregelde bouw-order van derzelver verblyf-plaats weinig stofs tot kwelling en onvredenheid geeft. Ook kan zig elk mismaakte met deze aanmerking troosten; dat alhoewel zyne ziel het gemaklykst en fraaist vertrek niet beslaat, het zelve echter bewoonbaar is, dat men zig in eene herberg op reis met eene gemeene Kamer behelpen kan: dat hy slegts voor zyn leven hier zyn intrek heeft, en, gedurende zyn verblyf, in een stand is, welken de Dooven, de Stommen, de Lammen en de Blinden reden hebben te benyden.
W.H.
***
De Hr. Tuus sum libenter houde aan met leezen; maar bepaale zig tot aangenaame Boeken van éénerleie soort. - De Hr. J.T.B. weete dat de grond zyner Vraage door de Holl. Maatschappy der Weetenschappen tot een onderwerp voor harren prys is opgegeeven;
|
|