| |
| |
| |
De Denker.
No. 149.
Den 4. November 1765.
[Over de Voor- en Nadeelen der Publyke Schoolen, en de gebreken, welke in onze Latynsche Schoolen verbeterd konden worden. Vervolg van No. 140, over de Zedelyke Opvoeding enz.]
Corrumpi mores in scholis putant, nam & corrumpuntur interim: sed domi quoque adsunt multa ejus rei exempla tam perditae, quam conservatae utrobique opinionis.
Quinctilianus.
DE vraage, weleer door de achtbaare Oudheid gedaan, of het beter is zyne kinderen te huis, dan in de openbaare Schoolen op te voeden, verdient een ernstig onderzoek: en wel te meer, om dat zy hedendaagsch in natuur merkelyk verschilt van die der Ouden.
De Grieken schynen Gymnasia, dat is, openbaare Schoolen gehad te hebben, waar in gemeenlyk de allerberoemdste en schranderste Philosophen de meesters waren, die inzonderheid de Welspreekenheid, Redenkunde, kragt der Wetten en Zedekunde onderweezen; en al wat vervolgens tot de Wysbegeerte, in eenen ruimen zin genomen, behoorde In die zelfde Gymnasia kwamen ook anderen, die allerley lighaams oeffeningen onderweezen; en, behalven deezen, meesters van minder rang en voor jonger kinderen. Deeze Gymnasia waren zeer groote gebouwen, voorzien van wandelingen, baanen, perken en baden, geschikt tot allerleie lighaams oeffeningen. Geest en lighaam wierden beide geoeffend in die uitmuntende Schoolen. Men kan niet zonder verrukking de heerlyke beschryving leezen, welke Cicero geeft van het Ptolemaisch Gymnasium, waar in Plato eerst onderweezen heeft, en
| |
| |
waar uit een Speusippus, een Xenocrates en Polemo voortgekomen zyn.
Wy hebben thans in geheel Europa, en nog veel minder in Asie iets, dat daar na zweemt. Mogelyk zyn Oxford en Cambridge alleen voorzien van zulk soort van Gymnasia, welke zy Collegiën noemen. Deeze bestaan uit heerlyke gebouwen tot huisvesting der jeugd, van den Rector, Socii en andere Opzieners: allen zyn geslooten, en met een Kerk of Capel voorzien, waar in alle morgens en avonds het gebed gedaan, en op de Zon- en Feestdagen de Godsdienst geoeffend wordt.
De meesten hebben binnen in hunne muuren tuinen, wandelingen, bosschen, laanen, vyvers en baden, ook perken tot oeffening van het lighaam.
Doorgaans is in yder Collegie eene groote spyskamer, pronkende met de pourtraiten van zulke mannen, die, in het Collegie opgevoed zynde, grooten naam door hun verstand en gedrag verkreegen hebben, tot aanmoediging der jeugd. De eerste Meester wordt bygestaan door een tweeden; deeze beide, meest al, zeer beroemde mannen hebben tot verdere hulpe eenige Socii of Praeceptoren, jonge lieden van verdiensten in verscheidene weetenschappen, welke in hunne eigene kamer een, twee, drie of meer jongelingen te gelyk in allerley takken van geleerdheid onderwyzen. Onze Erasmus is weleer een Socius geweest in een dier Collegien, en Newton vervolgens; ik noeme slegts deeze twee op, als de bekendste in ons Land. Yder Collegie heeft wyders eene fraaije boekenkamer, tot welke wel alleenlyk de Rector en de Socii toegang hebben, even wel niet met uitsluiting der Studenten; zo dat yder in zyn eigen Collegie eene goede gelegenheid heeft om kennis te krygen van Boeken, waar aan het veelen, zelfs na de Academische Studiën volbragt te hebben, ontbreekt.
Ofschoon nu de Gymnasia der Ouden, gelyk de Collegiën der Engelschen, voornaamelyk geschikt schynen geweest te zyn voor jongelingen van meerder jaaren, zoo hebben zy evenwel Schoolen gehad voor jongens en meisjes; deeze wierden Ludi litterarii, volgens de aanmerking van Perizonius, genaamd, in welken kinderen van allerley rang en geboorte onder- | |
| |
weezen wierden. Zelfs kwamen in deeze Ludi, zoo wel als in de Gymnasia, Philosophen byzondere lessen geeven aan die leerlingen, welke door het opklimmen der jaaren vatbaar voor dezelve geworden waren.
Het is niet noodig hier van netter verslag te doen, het voorneemen was alleen om hier uit af te leiden onze Gymnasia of Latynsche Schoolen, welke, zoo verre het nu plaats kan hebben, op den voet der Oude Gymnasia geschikt zyn. Deeze bestaan in onze groote Hollandsche Steden uit een Rector, Conrector, en eenige Praeceptoren, veeltyds vier. De Regeering kiest tot dezelve meestentyds mannen, welke in de Latynsche en Grieksche taalen uitmuntende verdiensten hebben, of in andere takken van Litteratuur. Deeze zyn verplicht aan de orde van het School, zoo dat 'er doorgaans alleenlyk een weinig Latyn en een weinig Grieksch geleerd wordt, behalven het maaken van Vaersen en de Rhetorica, Eens 's weeks wordt de Catechismus opgezegd, en dit is al wat 'er over den Godsdienst gehandeld wordt. Hier mede verslyt men gemeenlyk zes of zeven jaaren: in de eerste Schoolen evenwel onderhoudt men nog de Schryfkonst.
Deeze Praeceptoren, het School zelf of Gymnasium en het overige, wat daar toe behoort, wordt op Stads kosten onderhouden, en derhalven door de Burgerye, om welke reden ydereen recht heeft tot het zelve, vermogende, gegoedde, minder vermogende, ofschoon yder, naar maate zyner bezittingen, in die onkosten draagt, hebben allen gelyk recht tot dit School, en ydereen, die wil, zendt 'er zyne kinderen. Hier door wordt het getal dikmaal zeer groot, zoo dat de Rector, Conrector en de overigen te veele Discipelen te gelyk hebbende, niet genoeg konnen acht geeven op yder in het byzonder. Ydereen even veel recht hebbende tot dit Beneficium, kan het niet anders zyn, of de Praeceptoren moeten allen eveneens behandelen, en tot de zelfde dingen aanzetten, ofschoon 'er nog zoo veel verschil is in de vermogens, en allen eveneens straffen, ofschoon yders gesteldheid byna eene byzondere straffe vorderde. De plak en stok zyn in de meesten nog in gebruik: hoe schadelyk ook die slaafsche wyze van straffen reets door veelen geschat is; en misschien
| |
| |
worden beide, in plaats van overtuiging met rede, te veel gebruikt, om den jongens deugd en weldoen aangenaam te maaken.
In de meeste Schoolen zyn te veele Vacantien, en die duuren te lang: De Praeceptoren herstellen dit gebrek met private lessen te geeven in hunne huyzen; dog dit verbetert zeldzaam de jongens: Alle Ouders behalven dat zyn niet vermoogende genoeg om deeze buiten gewoone onkosten te doen; Zy houden derhalven hunne kinderen te huis, waardoor zy zoo wel in achting by den Praeceptor als in hunne vorderingen agterlyk worden.
De Praeceptoren beschouwen dit als een wettige toebaat aan hun Ampt, en vermeerderen hier door hun inkoomen; het welk voor de Meester ook te gering is, en als een eerlyk middel om ruimer te bestaan moet aangemerkt worden. Dit evenwel neemt niet weg, dat hier door de waardye van het Gymnasium merkelyk vermindert: te voren immers was dit geen gebruik.
Omtrent de Uuren van Schoolhouden is van gelyken veel te zeggen. Zy zyn dezelfde gebleeven als zy van den beginne by de oprechting waren, toen de Levensaart merkelyk verschilde by den tegenswoordigen.
De Ondervinding leert dagelyks dat 'er in onze groote Hollandsche Steden weinig uitkoomen, ofschoon met eene Oratie tot de Academie gepromoveert, welke instaat zyn de Professoren te kunnen verstaan. Het niet kunnen maaken van eene Oratie, of Gratiarium Actio wordt van den kant der Praeceptoren zoo wel als der Leerlingen voor zulk eene standvaste waarheid gehouden, dat ze in voorraad gemaakt worden voor de Discipelen, en een kleine fonds maaken voor den Meester.
Ondertusschen hebben zy niets geleerd van de Geographie, niets in het geringste van de Mythologie, Historiekunde, Redekunde enz: men vergt allen zonder onderscheid vaersen te maaken; en hier mede besteedt men de zes beste uuren van den dag. Daar is behalven dat nog zeer veel te huis te doen, als lessen van buiten te leeren, Themata over te schry- | |
| |
ven en eenige andere dingen; welke misschien tegens nutter verruild zouden konnen worden. Ondertusschen slyt men dus 6 of 7 Jaaren zonder behoorlyk te hebben konnen leeren rekenen, tekenen, fransch of andere taalen, waarvan de gronden best in de eerste Jeugd gelegd worden.
Op deeze Schoolen nu koomen kinderen van allerley rang, en derhalven van allerleije opvoeding; De best opgevoede leert al het kwaad van den geringsten, zy verkeeren immers met elkander in het School, op de Straat enz.
In sommige Steden gaan de Scholieren alle Zondagen met de Praeceptoren naar de Kerk, daar alleenlyk wat gepraat, en nimmer geluisterd wordt; het gevolg hier van is, dat zy ouder geworden zynde een afkeer hebben van de publyke Godsdienst, en gewend worden aan Oneerbiedigheid voor het Gebed, welke den allermeesten indruk moest maaken op hun gemoed.
Laaten wy nu de voordeelen inzien! Deeze zyn gemeen aan alle Schoolen; de yver der jongelingen wordt 'er meerder opgewekt, d'een tracht den ander voorby te streeven, de overwinnaar wordt met een prys in het openbaar gekroond, en aangemoedigd, terwyl anderen door het voorbeeld aangedaan, lust krygen, hem te volgen. En in het algemeen vindt men dat in alle groote Steden een groote toevloed is van Lieden, van allerley rang, om deeze Plechtigheid grooter te maaken; en de Jeugd aan te spooren. Dit is niet alleen een groot voordeel, maar kan in huis in het geheel niet, ten minsten niet ligt verkreegen worden: want ofschoon verscheidene broeders teffens worden opgevoed, zoo is het zeker, dat de Jaaren te veel verschillen: en genoomen het verschil was slegts van één Jaar, 't geene het allerminste is, zoo is de uitwerking daar van te groot omtrent de vermoogens. Quinctilianus heldert het met de Schoolen nog verder op. ‘In huis zegt hy, leert men alleenlyk, 't gene ons onderweezen wordt, in het School ook 't gene aan anderen gezegd wordt: In het School zal een Jongeling veele dingen in ande- | |
| |
ren hooren pryzen, veele dingen hooren bestraffen: De luiheid aan den een verweeten en bekeeven, de naarstigheid van den anderen opgevyzeld, zal haar voordeel doen: door lof zal de naaryver ontstooken worden; hy zal het schandelyk reekenen voor zynen gelyken onder te doen, en loffelyk zulken te overwinnen die ouder zyn.’ Dit is ontegenzeggelyk waar, wanneer de Schoolen zoo aangelegd worden, als Quinctilianus voorschryft.
Nog een ander voordeel wordt van hem gelyk ook van andere groote mannen, onder welken men Addison mag tellen, bygebragt. De vriendschap naamelyk, quae ad Senectutem usque Firmissima durat, welke meestentyds tot den hoogen ouderdom toe standvastig duurt: gelyk niemand ontkennen kan, en door veele doorstaande bewyzen uit verscheidene volken zoude kunnen beweezen worden.
Wy zullen de voordeelen derhalven tot deeze drie brengen konnen; Dat de Jongelingen uit elkanders gebreken en deugden door behoorlyke bestraffing en aanpryzing veel leeren; Dat ten anderen hunne naaryver, licet ipsa vitium sit ambitio, opgewekt wordt; en ten derden, dat de vriendschap in de Schoolen gemaakt duurzaamer is dan eenige andere.
My dunkt, dat de verdere opmerkingen van Quinctilianus meerder toepasselyk zyn op jongelingen, welke reets eenige jaaren hebben, althans ouder zyn, dan onze kinderen wanneer zy ter schoole gezonden worden. Daar zoude zelfs in het geheel niets te zeggen zyn tegens de openbaare Latynsche Schoolen, indien men het grootsch ontwerp volgde van dien grooten man. Te weeten, dat men in de Schoolen de Leerlingen van dezelfde bekwaamheden byeen voegde, en niet gelyk in de onzen, allen byeen deedt blyven van het begin tot het laatst toe, dat is 6 en 1/2 jaar lang. Hier door volgt dit groot naadeel, dat die eens ouder is, en de laatste is op het eerde school, al zyn moed verliest in het tweede, en zoodanig verzuft wordt, dat hy het nimmer te boven koomt. De Ultimus blyft dan altoos de Ultimus, en de Primus de primus. Deeze yvert niet meer dan noodig is, gene
| |
| |
versloft hoe langs hoe meerder. Daar hy integendeel lust zoude gekreegen hebben, hadt men hem by zynen minderen geplaatst.
Yder Praeceptor moest wyders geen meerder onder zyne zorge neemen, dan hy beheeren konde. Dog dit geschiedt nimmer, of het School vol is, en of 'er veelen dan weinigen zyn, de Meesters blyven dezelfden; Yder Classis of School houdt eenen Praeceptor. Aan deeze schikking schryve ik inzonderheid de weinige vorderingen toe, welke in onze groote Steden voornaamelyk door de jongelingen gemaakt worden; en waarom in de kleine Steden daar naar evenredigheid der Praeceptoren weinige leerlingen zyn, dikmaal uitmuntende Voorwerpen te voorschyn koomen.
Een goed Meester kan wel verscheidenen te gelyk leeren maar hy moet 'er niet te veelen hebben, anders kan hy yders byzonder caracter niet naagaan; en ten besten doen gedeijen.
In het algemeen evenwel schynen my toe de openbaare Schoolen den voorrang boven de onderrigting in huis te verdienen: ik zoude durven zeggen dat het geene twist onderhevig konde zyn, indien men de Latynsche Schoolen op een anderen voet wilde schikken, en voor eerst de groote vacantien geheel afschaffen, uitgenoomen des zomers en des winters twee weeken op de halve jaaren. Men behoorde ten anderen alle de kleine vacantien geheel af te laaten, en de uuren gevoegelyk te schikken naar de Steden daar de Schoolen gehouden wierden, by voorbeeld dat men te Amsterdam van 10 uuren 's morgens tot een, en van drie tot zes uuren School hieldt, te Haarlem, Leiden, Gouda vroeger, en naar het gebruik van yder Stad in het byzonder, op dat de tussen uuren met de eet uuren der Ouderen, welke van hunne bezigheden afhangen, beter zouden overeen koomen.
Door deeze hervorming alleen zoude man den burgeren in het algemeen in staat stellen om van het publieke Beneficium nut te trekken, en het privaat onderwys van zelf doen ophouden.
In het onderwys zelf konde verandering gemaakt worden; behalven de Grammatica en Syntaxis, enz. konden 'er compendia van historien, Mythologie, van de
| |
| |
historie van ons land gedicteert, en van buiten geleerd worden.
Tot het maaken van vaersen moesten alleen de zulken aangelegd worden, die 'er byzondere lust toe hadden, of toonden. Inzonderheid behoorden zy te leeren opstellen, kleine Oratien maaken, en in de Geographie onderwezen te worden: Dan zoude het meerder der moeite waard zyn zoo veel tyds te besteeden.
Leerden zy eenige kwaade manieren van den jongens van minder geboorte, deeze integendeel leerden betere van hunnen meerderen: wat schaadt het, dat in een gemeenebest eene gelykheid van Zeden heerscht? Daar zyn ook eenige dingen die niet voorgekoomen konnen worden, en welke minder kwaad doen, dan men voorgeeft: de ondervinding daarenboven leert, dat Jongelingen te veel onder het oog van Ouders of Meesters opgebragt uitgespat zyn, wanneer zy niet langer naagegaan konden worden, daar integendeel de zulken een walg krygen van slegt gezelschap, die 'er vroeg mede verkeerd hebben. Ook verschilt het Caracter hier in zeer veel, zommigen immers schoon met nog zoo veel zorg opgebragt kan men niet behouden, terwyl anderen mannen van deugd en oppassenheid worden, welke jong zynde misschien te veel uitgespat hebben. Het voorbeeld van Aristoteles bevestigt dit, naa zyn Vaders goed doorgebragt te hebben wierdt hy Soldaat, daar naa Apotheker, en in het Peripateum indringende een groot Wysgeer.
P.
***
Ik bedank verscheide myner Correspondenten voor hunne fraeije stukken. Als de Hr. W. zyne Philis wat meer naar 't Oogmerk van een spectator wilde schikken, zou dezelve een zeer fraey vers voor myn werk zyn. De Ontdekking van den Heer Ignotus zou my boven alles aangenaam wezen.
|
|