| |
| |
| |
De Denker.
No. 125.
Den 20. May 1765.
[Tweede Brief over de In enting der Kinderziekte, aan den kant der Voordeelen en gevaaren beschouwd.]
Si ex aeternitate verum hoc fuit, ex isto morbo convalesces;
sive adhibueris Medicum, sive non adhihueris, convalesces.
Heer DENKER!
UW voorgaand Vertoog heeft my, gelyk in dergelyke omstandigheden veel gaat, doen denken op de inënting der Kinderziekte: gy maakt dezelve tot zulk een algemeen onderwerp van beschouwing voor een yder, dat ik, ofschoon een gering Koopman, even zoo wel als de voornaamste Geleerde of Regent, eenig recht schyne te hebben, om 'er myne gedagten aan myne Medeburgeren over mede te deelen, en uw papier te gebruiken als het gereedste middel, om eene kleine Verhandeling spoedig aan het onderzoek van onze Landgenooten over te geeven. Ik hebbe die gunstige verbeelding, welke lieden van myne jaaren eigen is, van te gelooven, dat wy de waarheid met ons redelyk verstand op deeze wereld moeten kunnen onderscheiden van valschheid, en oordeelen wat ons nut of voordeelig zy.
Ik laate dan alle konsttermen vaaren, ook uwe Staatkundige beschouwingen, in hoe verre de Regeering de inënting moet toestaan; de spil schynt hier op te draaijen: dat een Vader zyne kinderen behoort te laaten inënten, om dezelven voor den dood te beveiligen. En onderwylen verloor de Heer Manson te Rotterdam, volgens het openhartig getuigen van den Heer Mouchy, Haarlem. Verband. Tom. VIII. 2de Stuk, pag. 272. zyn jongste kind, den agtsten dag na de inënting, met zwaare stuipen! Men schynt tot verschooning te willen inbrengen, ib. p. 280. 1o. dat men de Kina had moeten geeven, ook dat het kind koude gevat hadde, als het verbonden wierdt, om dat het toen sterk zweet- | |
| |
te; maar het is, myns bedunkens, zeker, dat nog die Kina, nog het verband, nog de zweeting plaats zouden gehad hebben, indien men de inënting agtergelaaten hadde. Het blykt dan, om hier over geene verdere aanmerkingen te maaken, dat de dood niet voorgekoomen wordt, en om die redenen durf ik recht uit verklaaren, geheel en al ongeoorloofd te zyn aan Ouderen, om hunne kinderen aan zoo groot een gevaar bloot te stellen.
Dog men beweert ten tweeden, dat 'er in het geheel geene pokjes zullen volgen, wanneer men 'er geene dispositie toe heeft; zoo dat, deeze proef genomen zynde, de Lyder nu vry overal zal mogen gaan, zonder gevaar te loopen van de ziekte te krygen, als verzekerd in het geheel geene pokstoffe in zyn lighaam te hebben. Op die fraaije wyze heeft men de goede gemeente in slaap gewiegd en te vrede gesteld, wanneer eene kwalyk gedaane inënting zonder uitwerking gebleeven, en de Lyder, na eerst eenige weeken lang konstig geprepareerd, in eene, op den Thermometer warm gestookte, kamer twee of drie weeken lang, in naare vrees was blyven zitten zuchten, zig duizendmaal beklaagende van zoo dwaas geweest te zyn!
De beroemde Dryfhout geeft bericht aan de Maatschappye van Haarlem, ib. pag. 263, dat zyne Dogter, na Anno 1755. vergeefsch ingeënt geweest te zyn, nu getrouwd, en haaren man in die natuurlyke ziekte oppassende, Anno 1764. de waare pokjes gekreegen heeft: wat helpt het dan alle die moeijelykheden te ondergaan? Nu immers besluit men, dat waarschynelyk de etter niet gevat of medegedeeld is geweest: of, 't gene overeen uitkomt, dat de inënting niet behoorlyk gedaan is! Het is voor my genoeg te mogen besluiten, dat 'er geene volstrekte zekerheid in die geheele behandeling te vinden zy.
Maar ten derden, daar het voornaamelyk op aan koomt, is de vraage, krygt men maar één enkele reize de pokjes? De Engelschen zeggen voorzeker; en, om dit te bewysen, beweeren zy, dat onze grootste Geneesheeren niet geweeten hebben wat pokjes waren, wanneer zy staande hielden, dat iemand die ziekte tweemaal krygen konde! Die redeneering is zeer fraai,
| |
| |
Heer Denker! Zie daar de zaak! wy hebben allen, van de geboorte af, pokstoffe in ons bloed, en die woelt in ons lighaam zoo lang om, tot dat 'er gelegenheid gegeeven wordt, dat zy aan het gisten raakt, en zig op de oppervlakte van ons lighaam verspreidt. Gy moet dit vergelyken met eenig opgeslooten buskruid, 't welk met een klein vonkje aangestooken verbrandt; en wel zoo, dat 'er niets overblyft, 't welk in het vervolg op nieuws, vuur vatten kan. Juist zoo is het gelegen met de kinderziekte; een klein draadje in etter geweekt van een pok, gelegd op het opengeschrapt vel, ja zelfs een schoon afgeveegd lancet, 't welk gebruikt is tot het openen van een pok, en daar mede adergelaaten, steekt de pokstoffe aan, en doet die gesten. Gegest zynde, vraage ik, is nu de Lyder zeker in het vervolg? wat al konst wordt 'er niet vereischt om eene kwaade zaak goed te maaken! Lees het berigt van den Heer Copello, in die zelfde Haarl. Verhand., die zal u zeggen, dat hy Anno 1752. by twee kinderen geroepen wierdt, welke beide aan zaamgevloeide pokken ziek lagen, pag. 209, en herstelden; dog d'één wierdt, na vier weeken geneezen te zyn, op nieuws overvallen van de pokjes, schoon van beter soort, pag. 210, en herstelde pag. 211. Hy voegt 'er meer gevallen by: onder anderen van eene jonge Juffer, welke Anno 1736. de kinderziekte maatig gehad hebbende, in het jaar 1752. andermaal zoo hevig aangetast wierdt, dat haar aangezigt daar door met sterke naaden geschonden wierdt. De Engelschen weeten hier een schielyk expedient op, en zullen zeggen, die Heer heeft geen kennis gehad van pokjes! maar, Myn Heer, is dit niet buitenspoorig? Kan men onderstellen, en mag men het doen, dat een Doctor van ondervinding eene allerbekendste ziekte, die zig zoo duidelyk onderscheidt, niet zoude konnen kennen? Ik voor my besluitte uit deeze ontegenzeggelyke proeven, en uit het gene ik zelf gezien hebbe, (want als men de 60 jaaren over is, Heer Denker, kan en mag men zelf eigene opmerkingen maaken, al is men juist geen Doctor:) dat 'er zeer veele voorbeelden zyn van menschen, die tweemaal de kinderziekte gehad hebben. Nu zyn de Heeren Inënters verlegen! de klucht van aangeboren pokstoffe, de gesting, de aansteeking en alle die beuze- | |
| |
lingen zyn afgedaan! Ik kan en zal hen evenwel een weinig helpen met de vergelyking van het buskruid.
Een canon of snaphaan afgestoken wordende, verbrandt niet precies al het buskruid, maar altoos blyft een gedeelte onaangedaan, en zet zig vast aan het yzer. Is dit hu mogelyk, daar al die brandstof byeen gevoegd en in het zelfde hol gepakt is, hoe veel gemakkelyker kan 'er een weinig pokstoffe blyven zitten in een Toon, Hiel of Vinger? Men ent immers slegts aan de armen in, of wel aan de beenen teffens, dog vooral niet meer dan op vier plaatsen.
Men heeft nog eene andere tegenwerping gebruikt, welke ik ook in uw Vertoog aangehaald vinde, dat veele menschen nimmer de kinderziekte krygen. Nu zoudt gy denken, dat deezen de pokstoffe in hun bloed hielden? Gy dwaalt, Myn Heer! Allen die zig verbeelden die ziekte niet gehad te hebben, hebben ze wel zeker gehad, dog niet na dat zy geboren zyn, maar lang voor de geboorte, toen zy nog in 's moeders lighaam woonden! zie het eerste Stuk van het VIIIste Deel, p. 488. Zie daar dan deeze tegenwerping opgelost, en beweezen, dat alle menschen de kinderpokjes gehad hebben! Gy zyt nog niet te vrede, en werpt tegen, zeker te weeten, dat van tweelingen d'een niet gepokt, d'ander al gepokt heeft. Recht zoo! maar dit zegt alleen, dat d'een zonder den anderen in zyn moeders lighaam die ziekte gehad heeft, zie ib. pag 488. Uwe hardnekkigheid zal u doen zeggen, hoe weet gy dat? hebt gy of een ander het gezien? zyn 'er petten over? Nog een nog ander, Myn Heer! dog dit alles is niet noodig; de zaak is buiten kyf, om dat zy opgelost is in een boek van zoo veel gezag, als de aangehaalde Verhandelingen, waar aan niemand mag twyffelen!
Uit de daadelykheden, hier boven aangebaald, blykt, myns oordeels, zonneklaar, dat 'er geene de minste zekerheid in die behandeling is, en dat men de redenen, waarom zommige lieden met zoo veel greetigheid hunne kinderen laaten inënten, en de Doctoren de inënting zoo kragtdaadig beschermen, ergens anders in moet zoeken. Ik zal dezelve eerst van den kant der Ouderen, dan van dien der Geneesheeren beschouwen.
Wanneer wy nagaan, wie, en welke de inënting heb- | |
| |
ben laaten doen, zal men vinden, dat het waren lieden van den eersten rang: dit is genoeg om navolgers te hebben, regis ad exemplum &c. Het is derhalven zeer fatzoenlyk. De Hertog van Orleans, de Graaf en de Prins.... hebben hunne kinderen laaten inënten, en daarom laat ik het ook doen; zeer galant voeg ik my onder de Vorsten en Graaven, zonder dat juist myne verwaandheid in het oog loopt. In eene Volksregeering, daar de eerste Regenten van burgerlyke af komst zyn, maaken de rykdom en eerampten verschil tusschen Burger en Burger. De Koopman, die van klein op groot geworden is, en, zoo wel als de Burgemeester, koets, paarden en buitenplaats houdt, nadert digter aan zynen rang, wanneer hy, zoo wel als zyn Burgemeester, dat vooroordeel van het Gemeen overwint, en zyne kinderen doet inënten! De Koopman zonder koets, de ordentelyke Burger, d'een aapt den ander na, en hier en daar vindt men 'er een, die de inënting laat doen, alleen om dat Burgemeester N., Scheepen N. enz. het ook heeft laaten doen. Het grondbeginzel is derhalven enkele begeerte, om zig van het Gemeen te onderscheiden, en zig zelven zo wel als anderen te overreden, dat men uitneemende zorg voor zyne kinderen draagt.
Ik kome nu tot het tweede stuk, en wil onderzoeken waarom 'er even zoo veele Doctoren voor, als tegen gevonden worden? Een iegelyk moet zig met my verwonderen, dat over eene daadelyke waarheid zoo veel verschil zyn kan. Niettegenstaande dat, zyn 'er de meeste Doctoren in onze groote Koopstad tegen; ik vermoede om geene andere redenen, dan om dat zy 'er eens, schoon uit caprice, tegen geweest zynde, noodzaakelyk fatzoenshalven in volharden moeten. Het is immers niet betaamelyk, dat een man van gezag in de konst op zyn 50 jaaren goedkeurt, 't gene hy, 30 jaaren oud zynde, het zy uit onkunde, gebrek aan onderzoek, of uit een ander beginzel heeft afgekeurt. Zeker Doctor noemt dit het politique van de practyk, en wist 'er my by te zeggen, dat men onder de Doctoren, gelyk als onder de Poëeten, geen middelmaat dulden konde: by voorbeeld, dat een Doctor of coquet, of slordig, nors en stilzwygend, of een Rabbe- | |
| |
laar zyn moest; welgemaakt en vlug van leden, of zeer geboggeld en scheef, of geheel voor de inënting, of volstrekt 'er tegen, enz.
Het is derhalven betaamelyk, volgens de staatkundige stelling van dien man, dat, wanneer in eene stad twee Doctoren de hoofd practyk hebben, en één voor de inënting is, de andere par politique daar sterk tegen zyn moet: en vice versa. De jonge Artzen nu, welke jaar op jaar zig te Amsterdam koomen nederzetten, geeven zig moeite om diep in de bescherming dier vlaggelui in te dringen; en moeten derhalven bon gré malgré in alle gezelschappen, voor of tegens de inënting zyn, naar de stelling van hun patroon. Wanneer het gebeurt, dat die voor de inënting was sterft, dan moeten de anderen byvallen tot den genen, welke het tegendeel staande hieldt, of zy hebben in het geheel geen patroon; en zie daar de redenen, waarom te Amsterdam, een klein getal Doctoren uitgezonderd, die op hunne eigen beenen staan konnen, gelyk zy dat uitdrukken, tegens de inënting zyn.
Het interest van eenen Doctor, die doorbreeken en zig zelven practyk verschaffen wil, is, om daar toe alle fatzoenelyke wegen in te slaan: het moeijelyke en het groote stuk is bekend te worden; het tweede de kunst om vrouwen te vleijen; overal immers plooijen zig de mannen naar de beminnelyke Sexe, en men wint den man ligt, als men de gunst der vrouwen verworven heeft.
Om schielyk bekend te worden, moet een Doctor een Boek schryven, een koets aanleggen, Vroedmeester zyn, Naturalist of Inënter van Pokjes. Het eerste haalt niet uit, om dat de kooplieden niet leezen, en derhalven worden zy, indien zy al slaagen, slegts bekend by de geleerden, welkers practyk niet lucratif is. Een moderne koets gaat zekerer; maar is wat gevaarlyk, als men niet schielyk een ryk meisje opsnappen, of veel practyk hebben kan. Het Vroedmeesteren gaat ook niet, om dat zy te jong van de Academie komen; de Historia Naturalis vat ook niet by veelen; de inënting gaat allerzekerst; men kan 'er vry wat over praaten, en gelegenheid hebben van de schoonheid der vrouwen ten hemel te verheffen, en te betoogen, dat, al stierven door de inënting zoo veelen als van de na- | |
| |
tuurlyke pokjes, evenwel met zekerheid de bevallige tronietjes ongeschonden en behouden bleeven; dat dit niet alleen van veel gewigt is, om de jonge juffers gelukkig te doen huwelyken, maar gelegenheid geeft om groote partyen te doen; dat het zelfs niet onverschillig zyn moet voor den staat, om dat niet zeldzaam de triomfeerende schoonheid van eene vrouw eene geheele natie grooten dienst gedaan, zelfs den ondergang belet heeft; gelyk in de Haarlem. Verhand. 8. Deel 1. Stuk, pag. 486. zeer billyk aangemerkt wordt.
Met zulk eene redeneering haalt men ligt Mevrouw over, de kamenier stemt het ras toe, wat zal de man doen? Juffer Betje wordt dan wel haast ingeënt, om haar zoet tronietje te bewaaren! wanneer de Doctor maar eens aan den gang is, slaagt hy vry zeker; en hy heeft het vaar geheim gevonden, om zig te pousseeren, en geld te winnen; want hoe juffer Betje minder pokken in het aangezigt krygt, hoe het geschenk boven zyne visites hooger loopt.
Als koopman heb ik myne gedagten laaten gaan over het interest van de Doctoren; ik zal 'er de balance op laaten volgen, dog eerst onderzoeken, of een Doctor meer geld winnen kan by de Epidemie of grasseerende kinderziekte, dan by de inënting?
Wanneer een Doctor jong is, schynt het my toe, dat het 'er niet veel op ankoomt, of hy zynen kalanten inënt, dan niet; want volgens de observatien van den Heer Schwenke, ib. pag. 488, koomt 'er een Epidemie om de vyf jaaren. Al zyne kalanten derhalven, die de kinderziekte die jaar 1765, by voorbeeld, niet krygen, krygen ze waarschynelyk 1770, of 1775, en zoo voorts, zoo dat de winst, over het geheele leven van eenen Doctor gerekend, niet meerder nog minder wordt, en om dezelfde reden is het hem zeer onverschillig.
Dog geheel anders is het gelegen met eenen Doctor, die, by voorbeeld, tegen dat Ao. 1770, de Epidemie koomen moet, Ao. 1769, oud wordt 63. jaaren, en, volgens de gemeene observatie, gevaar loopt van te sterven, dan komt het voordeel van zyne klanten 1770. voor eenen anderen Doctor, en de winst over zyn leven wordt hier door merkelyk verminderd. Het is derhalven zyn interest, zoo veel inteënten als hy kan, zoo dat ik, om
| |
| |
het slot van deze rekening, alle oude Doctoren zoude raaden inteënten. Genomen de oude Doctor stierf niet in het gevreesde moordjaar, en wierdt 70. jaaren oud, dan is yder dag bynaa een sterfdag, en zyn interest vereischt, al grasseert de kinderziekte in zyne woonstad, om by provisie al wat voorkoomt, inteënten. Wy kooplieden rekenen alle dagen zoo, en een ygelyk, die dus geene speculatie maakt, verstaat gewis het voordeel niet van zyn beroep.
De meeste Doctoren, eenige weinige uitgezonderd, zyn hier zoo obstinaat van niet te willen inënten; ik bid u wat helpt dit? beletten zy nu de inënting? in geenen deelen, zy zyn slegts oorzaak, dat 'er veel geld uit de stad gesleept wordt; het welk hun algemeen interest niet is: indien zy een weinig toegeeven wilden, konden zy die voordeelen ligtelyk onder elkanderen verdeelen.
Maar zie daar een nette balance! Ik onderstelle een fatzoenlyk man betaalt voor yder visite ƒ1-:-:- Zyn kind krygt voortekenen van pokjes, en 14 dagen daar naa de eruptie, zoo heeft hy, 21. dagen voor de ziekte gerekend, den Doctor noodig 35. dagen, maakt ƒ35-:-:
Wanneer hy nu dien man had konnen bepraaten en overhaalen tot de inënting, zo wierdt hy betaald naar de exterieure waarde of markt, als Professor, Lector, Doctor, Doctor op het Land, Apotheker, of Barbier met ƒ1000. ƒ500. ƒ250. en dit is wel het minst, meest immers past men een zak zesthalven; dus ƒ275. waar uit blykt, dat het waare interest van een Doctor is, om altoos inteënten; en de redenen om hem daar toe over te haalen, zyn tot de redenen om de ziekte natuurlyk af te wagten, als 1000. 500. of op zyn minst, als 275. tot 35.
Voeg hier by, dat hy nog een zonderlingen dienst doet aan den Chirurgyn van het huis; want die maakt de sneede, en verbindt den Ingeënten; hier door wint hy een voorstander van die methode, en verplicht hem eens eerder een Consult aan te leggen.
Ik ben &c.
C.P.
Amsterdam,
den 7 May 1765.
|
|