| |
| |
| |
8. Naar betere onderwijsresultaten op de ABC-eilanden
Door Juana Kibbelaar
Inleiding
Dit artikel gaat in op het belangrijkste onderwijsvraagstuk van de ABC-eilanden. De specifieke taalsituatie op Aruba, Bonaire en Curaçao vraagt om een andere benadering van het NVT-onderwijs dan gebruikelijk. Voor deze eilanden staat er dan ook veel meer op het spel dan ‘slechts’ een betere beheersing van het Nederlands te bewerkstelligen. Vanwege de kleinschaligheid is er in het Papiaments onvoldoende toegang tot kennis. Daarom is het voor deze drie eilanden essentieel dat het Nederlands beter beheerst wordt en de vraag is op welke manier dat gerealiseerd kan worden.
Al decennialang wordt op de ABC-eilanden de gehanteerde instructietaal aangewezen als belangrijke oorzaak van onvoldoende onderwijsrendement. Verbetering wordt veelal gezocht in het veranderen van instructietaal. Indien echter de doelstelling is betere onderwijsresultaten te bewerkstelligen is een verschuiving van perspectief met betrekking tot de talen noodzakelijk om uiteindelijk deze doelstelling te kunnen bereiken. Het is namelijk niet alleen een kwestie van welke instructietaal er gekozen moet worden, maar het gaat vooral om de vraag wat er in ‘onderwijs’ moet gebeuren. Van belang is te beschouwen hoe in het onderwijs invulling wordt gegeven aan de rollen en functies van de verschillende talen. In eerste instantie zal dit artikel ingaan op de bestaande situatie waarbij het Nederlands een belangrijke rol vervult in het onderwijs. Verderop wordt nader ingegaan op een eventuele vervanging van het Nederlands door bijvoorbeeld Engels of Spaans.
| |
Wat is het vraagstuk
Hoe kunnen we op de ABC-eilanden zorgen voor een goed opgeleide bevolking?
Dat is de kernvraag waar de eilanden voor staan. Een goed opgeleide bevolking heeft in het onderwijs voldoende kennis en voldoende vaardigheden ontwikkeld om zich in de maatschappij staande te kunnen houden. Een goed opgeleide bevolking is ook
| |
| |
in staat om buiten het onderwijs zelfstandig kennis verder uit te breiden.
Een goed opgeleide bevolking draagt bij aan belangrijke maatschappelijke thema's als werkgelegenheid en armoedebestrijding, het voorkomen van criminaliteit en bevorderen van de gezondheid en algemeen welzijn van de burgers.
Verbetering van onderwijskwaliteit behelst vele deelgebieden (curriculum, kerndoelen, middelen, docentvaardigheden, toetsing enz.). De onderwijstaal is echter bepalend voor invulling van elk van deze deelgebieden. Een ander perspectief op ‘taal’ is dan ook de sleutel tot verbetering van de totale onderwijskwaliteit.
| |
Maatschappelijke posities van de talen
Op de ABC-eilanden hebben het Papiaments en het Nederlands in het dagelijkse leven een ongelijke positie. Maatschappelijk gezien is het Papiaments de belangrijkste taal. Het Nederlands neemt maatschappelijk gezien een minderheidspositie in. Vanuit de gedachte dat het onderwijs een weerspiegeling moet zijn van de maatschappij lijkt het vanzelfsprekend in het onderwijs deze ongelijke posities over te nemen. Deze zienswijze leidt in de praktijk echter tot een gespannen verhouding tussen de twee talen met als gevolg dat wezenlijke onderwijstaken het onderspit dreigen te delven.
Het is onmogelijk om op de ABC-eilanden te werken aan verbetering van de Nederlandse taalbeheersing indien het NVT-onderwijs wordt beschouwd als een op zichzelf staande aangelegenheid. Het vraagstuk dient te worden geplaatst in de context van een vrijwel Papiamentstalige maatschappij, waarbij historische ontwikkelingen hebben geleid tot de bestaande situatie en opvattingen.
| |
Terug in de historie
In de koloniale periode was er grote minachting voor het Papiaments. In het toenmalig Nederlandstalig onderwijs van de ABC-eilanden was er dan ook geen plek voor het Papiaments. Qua inhoud was het onderwijs gericht op Nederlandse kinderen en er waren evenmin didactische aanpassingen voor het feit dat het
| |
| |
merendeel van de kinderen Papiamentstalig was. Dit leidde voor een groot deel van de kinderen tot weinig begrip, slechte resultaten en bovendien frustratie vanwege de negatieve bejegening van de eigen moedertaal.
Uiteraard is het belangrijk voor kinderen en voor de hele maatschappij om onderwijs in de eigen taal te krijgen. Het is dan ook zeer terecht dat het Papiaments maatschappelijk gezien een andere positie heeft verworven en tevens een plaats in het onderwijs heeft gekregen. De maatregel van introductie van de landstaal in het onderwijs alleen, is echter niet toereikend om de kernvraag - hoe creëren we een goed opgeleide bevolking? - te beantwoorden.
| |
Blik op de toekomst
In de 21e eeuw is meer dan ooit kennisontwikkeling en geletterdheid van belang. Elke burger in onze samenleving moet de mogelijkheid hebben om op allerlei gebieden kennis van de wereld te verkrijgen en uit te breiden. Ongeacht op welk niveau je werkt of studeert: je hebt als burger op allerlei gebied kennis en informatie nodig. Dat kan zijn op huis-, tuin- en keukenniveau: over wat gezonde voeding is, tips over de opvoeding van je kinderen of meer informatie over een ziekte of medicijngebruik. Er kan vanuit een specifieke interesse behoefte zijn aan meer informatie: over bijvoorbeeld de slavenopstand van Haïti of over de opwarming van de aarde. Ook in vrijwel alle beroepen is geletterdheid en toegang tot kennis van belang om beroepsvaardigheden op elk niveau te ontwikkelen. Leerkrachten bijvoorbeeld hebben kennis en informatie nodig over de vakken waarin ze lesgeven, over een bepaalde didactische aanpak, of over hoe je met gedragsproblemen omgaat.
Indien de ABC-eilanden een goed opgeleide bevolking voorstaan, dan moet de bevolking toegang krijgen tot alle beschikbare kennis en informatie op het internet en in bibliotheken. Dat is één van de kerntaken van het onderwijs. Deze taak leidt tot de subvraag hoe met het oog op de specifieke taalsituatie van deze eilanden onbeperkte toegang naar kennis gerealiseerd kan worden.
| |
| |
| |
Hoe krijgen de burgers van de ABC-eilanden toegang tot onbeperkte kennis
Sommige kennis wordt mondeling overgedragen, maar de meeste kennis zit opgeslagen in schriftelijke bronnen. Deze schriftelijke bronnen kennen een enorme hoeveelheid en diversiteit: lees- en informatieboeken voor alle leeftijden met een grote variëteit aan genres, onderwerpen en tekstsoorten, schoolmethodes en andere lesmaterialen, internetteksten over zeer diverse onderwerpen, tijdschriften, encyclopedieën, wetenschappelijke publicaties, woordenboeken e.d.
Deugdelijke kennis construeren is vooral boekenkennis opdoen en verwerken. Onderwijs is niet alleen kennis overbrengen over wat gezamenlijk is afgesproken over het schoolcurriculum. Het gaat er niet alleen om dat de leerkracht overbrengt wat hij of zij zelf weet, of wat er in het schoolboek staat. Onderwijs is ook bedoeld om kinderen de weg te wijzen naar meer kennis en informatie. Leesmotivatie, nieuwsgierigheid opwekken en kinderen prikkelen om zelf op zoek te gaan naar meer behoort ook tot de onderwijstaak.
Indien het onderwijs wil bewerkstelligen dat kinderen vrijwillig en met plezier gaan lezen (fictie of non-fictie), of zelfstandig op zoek gaan naar meer kennis en informatie dan moeten er voldoende voor hen interessante en uitdagende bronnen zijn. Men kan concluderen dat er dan een enorme hoeveelheid en een enorme diversiteit in genres en soorten teksten nodig is en dat voor al die verschillende leeftijdsgroepen. In feite gaat het om bibliotheken vol en zeker in ons internettijdperk is er heel veel kennis en informatie vrij beschikbaar voor iedereen.
De afgelopen jaren is er op de eilanden flink geïnvesteerd in ontwikkeling van publicaties in het Papiaments. Dat is een zeer positieve ontwikkeling die zeker verder ondersteund en uitgebreid dient te worden. Voor het creëren van een goed opgeleide bevolking en aldus bij te dragen aan verdere emancipatie van de bevolking is het echter essentieel niet alleen de kracht, maar eveneens de beperkingen van de landstaal te erkennen en daarvoor oplossingen te zoeken.
Indien men het vraagstuk aanschouwt vanuit de bredere onderwijsdoelstelling van het creëren van een goed opgeleide bevolking, zal het duidelijk zijn dat een taal met een afzetmarkt van pakweg 250.000 sprekers veel te kleinschalig is om volledige
| |
| |
toegang naar kennis op te brengen. Het aantal publicaties, de variëteit in onderwerpen, genres en tekstsoorten is momenteel, en zal ook in de toekomst veel te beperkt zijn om het doel van een goed opgeleide bevolking te kunnen realiseren. De ABC-eilanden lopen in dit financieel-economische vraagstuk op tegen financieel-economische beperkingen. Het zijn geen linguïstische beperkingen zoals in het verleden steeds beweerd werd. Het gaat simpelweg om de grenzen van een small island economy. Men kan echter dit probleem omzeilen door toegang te verschaffen in een vreemde taal. Om werkelijke toegang naar kennis te bewerkstelligen voor alle burgers is vereist dat het onderwijs inzet op het behalen van een near-native niveau in ten minste één vreemde taal.
| |
De functie van het Nederlands in het onderwijs
In de bestaande situatie is het Nederlands de vreemde taal die fungeert als toegangspoort naar onbeperkte kennis. Mede vanwege de beladen koloniale historie is het van belang een goed inzicht te hebben in de functie van het Nederlands in het onderwijs. Het Nederlands is niet nodig vanwege zaken als het koloniale erfgoed of de band in het koninkrijk. De noodzaak van een goede beheersing van het Nederlands doet zich voor om aan een kerntaak van het onderwijs te kunnen voldoen, namelijk zorgen voor voldoende ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Ook eventuele studiemogelijkheden in het buitenland zijn niet primair de reden voor het beheersen van ten minste één vreemde taal op near-native niveau. Alle kinderen, ook degenen die helemaal niet gaan studeren, moeten toegang tot kennis kunnen verkrijgen.
| |
Hoe krijg je een near-native niveau in een vreemde taal
Hoe zorg je ervoor dat kinderen zo goed Nederlands leren dat ze daadwerkelijk toegang krijgen tot kennis en informatie op internet en in de bibliotheek? Indien men het proces van menselijk leren beschouwt, zijn er in dit verband twee belangrijke aandachtspunten: het eerste punt gaat over algemene leerprocessen en het tweede punt gaat over het specifieke leerproces van een taal leren.
| |
1. Leren kost tijd
Hier dienen de eigen sporthelden tot inspiratie: Churendy Martina, Coco Balentien, Jean-Julien Rojer enz. In de sport
| |
| |
begrijpt en accepteert iedereen dat er heel veel tijd voor nodig is om iets te leren en om ergens goed in te worden. Dat vindt iedereen normaal. Niemand verwacht dat sporters medailles halen met een halfuurtje trainen per dag. Elke succesvolle sporter heeft jarenlang heel veel uren gesport! Dat geldt net zo goed voor alle andere vormen van leren. Leren kost tijd.
Indien we beschouwen hoeveel tijd er momenteel is ingeruimd voor het leren van het Nederlands op een groot deel van de scholen op Curacao en Bonaire (en binnenkort ook Aruba), zien we een heel ander beeld. De eerste schooljaren staat Nederlands een halfuur per dag op het rooster. Gezien de hierboven geschetste maatschappelijke situatie hoort een kleuter dan op een dag van 24 uur per saldo maar een halfuurtje per dag Nederlands. En dat soms wel vier jaar lang. Het is niet reëel om te denken dat een kind een hoog niveau haalt met slechts een half uur oefening per dag. Het is logisch dat Papiamentstalige kinderen dan niet goed worden in Nederlands! Het volgende voorbeeld illustreert met concrete cijfers het oplopende verschil in leer- en oefenmogelijkheden: indien het zwaartepunt gelegd wordt op Papiamentstalig onderwijs heeft een kind in 8 jaar basisschool ±800 uren Nederlands taalcontact. Indien het zwaartepunt gelegd wordt op Nederlandstalig onderwijs is het aantal uren Nederlands taalcontact ±8000; dat is het tienvoudige!
De benodigde kwantiteit staat los van de benodigde kwaliteitsverbetering. De kwaliteit kan zeker veel beter en moet ook veel beter. Indien echter de huidige balans in taalaanbod niet wordt omgedraaid zal het nooit lukken om het hoge niveau te bereiken dat kinderen nodig hebben om toegang te verkrijgen tot kennis en informatie. Als men zich realiseert dat een kind aan het eind van de basisschool alleen al zo'n 10.000 - 15.000 woorden tot zijn beschikking moet hebben om informatie uit teksten te kunnen halen zal het duidelijk zijn dat er substantieel meer tijd nodig is om dit te realiseren. Leren kost gewoonweg tijd en een groot deel van de beschikbare onderwijstijd zal gebruikt moeten worden om de taal te leren. Juist gezien het feit dat het Nederlands op de eilanden een vreemde taal is, hebben kinderen buiten het onderwijs onvoldoende gelegenheid om de taal te leren en een voldoende hoog beheersingsniveau te behalen. Juist vanwege de eerder genoemde maatschappelijke posities van beide talen is het van belang in het onderwijs een andere taalbalans te realiseren.
| |
| |
| |
2. Inrichting van taalonderwijs
De ABC-eilanden zijn meertalige gemeenschappen. Naast Papiaments en Nederlands worden bijvoorbeeld ook Engels en Spaans gesproken. De vaststelling van maatschappelijk taalgebruik geeft echter nog niet aan wat dit moet inhouden voor de inrichting van het onderwijs. Er is een groot verschil aan te merken tussen ‘gewoon’ onderwijs van een vreemde taal en het gebruik van een vreemde taal als middel tot kennis.
Indien Als we kijken naar hoe op de eilanden doorgaans het vreemdetalenonderwijs is ingericht zien we het volgende:
▪ | vreemde talen (bv. Frans en Duits) worden gegeven als vak en wordt een aantal uren per week gedoceerd |
▪ | als kinderen minder goed zijn in Frans of Duits, zijn er geen consequenties voor de overige vakgebieden |
▪ | didactisch gezien gaat het om omlabelen van reeds aanwezige kennis; je leert geen nieuwe kennis bij Duits of Frans. Veelal, zeker in de beginjaren, gaat het om communicatie in alledaagse taal |
Vanwege de andere functie die het Nederlands op de ABC eilanden moet vervullen in het onderwijs (namelijk toegang tot kennis creëren), kan het onderwijs Nederlands echter niet op dezelfde manier worden ingericht als het onderwijs in andere vreemde talen:
❖ | het Nederlands is niet alleen een vak maar vooral een middel om kennis te verkrijgen; het Nederlands heeft een voorwaardelijke positie voor alle educatiegebieden. |
❖ | als in deze situatie het Nederlands niet goed beheerst wordt, staat in feite de hele kennisontwikkeling van de kinderen onder druk. |
❖ | didactisch gezien gaat het niet alleen om omlabelen van reeds aanwezige kennis (bv. verworven in de moedertaal), maar eveneens om het verkrijgen van taal én kennis tegelijkertijd. Het gaat niet alleen om communicatie in alledaagse taal, maar vooral ook om het verwerven van het schooltaalregister en het kunnen communiceren over (vak)kennis. |
| |
| |
| |
Gevolgen van een onjuist onderwijsmodel
Op de ABC-eilanden wordt op een groot deel van de basisscholen onvoldoende rekening gehouden met de noodzakelijke andere positie van het Nederlands als vreemde taal. In de vroege schooljaren is de tijdsinvestering daar zeer onvoldoende (veelal een vak dat een aantal uren per week wordt gedoceerd). Het effect is dat een groot deel van de kinderen in de hogere leerjaren nauwelijks in staat is alledaagse taaluitingen in het Nederlands te begrijpen of te produceren. Het gebrekkige beheersingsniveau sluit niet aan op het onderwijs in de hogere groepen. Hoewel vaak in hogere groepen op papier het zwaartepunt wel valt op Nederlandstalig onderwijs, is in de praktijk de overstap voor de kinderen niet meer te maken.
Het huidige onderwijs is dan ook in vele gevallen volstrekt niet leeftijdsadequaat. Het gevolg is tevens dat leerkrachten handelingsverlegen zijn en veelvuldig insteken op onderwijstechnieken als ‘memoriseren en reproduceren’. Indien dan ‘de toets’ gehaald wordt zijn de tekortkomingen eigenlijk niet eens zichtbaar. Met een gebrekkige beheersing van het Nederlands komt er weinig terecht van echte kennisuitbreiding op het niveau van het betreffende leerjaar. De alom ervaren onvoldoende Nederlandse taalbeheersing is dan ook zeer zorgelijk.
De onvoldoende aansluiting op de basisschool heeft een doorwerking naar alle hogere vormen van onderwijs. De omstandigheid van onvoldoende Nederlandse taalbeheersing is al decennialang aan de gang met als gevolg dat een deel van de leerkrachten eveneens het product is van deze situatie. Vakliteratuur op hbo-niveau is in het Papiaments niet of nauwelijks beschikbaar en zal dus in het Nederlands bestudeerd moeten worden. Het is voor een student of leerkracht heel moeilijk om vakliteratuur te doorgronden als het Nederlands onvoldoende beheerst wordt met als gevolg dat veel leerkrachten in de loop der jaren ook onvoldoende mogelijkheid gehad hebben om kennis te ontwikkelen, zowel vakkennis als pedagogische en didactische kennis. Voor wat betreft het doorgeven van Nederlandse taalvaardigheid aan de leerlingen lijkt er sprake te zijn van een vicieuze cirkel. De onvoldoende vakkennis en didactische kennis is echter ook terug te zien bij de lessen die in de moedertaal gegeven worden; dat geeft aan dat ook de toekomst van het Papiaments in gevaar is.
| |
| |
| |
De toekomst van het Papiaments
In de vorige eeuw heeft men veel strijd moeten voeren voor erkenning van het Papiaments en de introductie van moedertaalonderwijs. In dat licht bezien lijkt een pleidooi voor meer en beter Nederlands in het onderwijs een aanval op het Papiaments. Dit is echter geenszins het geval. Wellicht zullen sommige eilandbewoners een keuze voor meer Nederlands zien als een blijk van disloyaliteit naar de eigen landstaal. Dat zou jammer zijn, want het is juist van belang in te zien dat de beide talen elkaar hard nodig hebben.
Verdere ontwikkeling van het Papiaments vergt blijvende aandacht: voor de status, voor onderzoek en voor verdere ontwikkeling. Maar verdere ontwikkeling van het Papiaments als taal en cultuuruiting is eveneens afhankelijk van een goed opgeleide bevolking die daaraan een bijdrage kan leveren. Met moet zich dan ook afvragen wat er zou gebeuren indien er een hele generatie gekweekt wordt die niet meer in staat blijkt kennis te vergaren in een vreemde taal zoals dat vroeger verplicht was. Een hele generatie die wat betreft hun informatievoorziening en uitbreiding van kennis van de wereld volledig is aangewezen op Papiamentstalige bronnen.
We weten dat uitbreiding van (woord)kennis vooral plaatsvindt via lezen. Aangezien er vanwege de kleinschaligheid minder mogelijkheden zijn tot een grote variatie in Papiamentstalige publicaties zal uitbreiding van (woord)kennis in het Papiaments voor een deel afhankelijk zijn van de transfer die plaatsvindt vanuit de vreemde taal naar het Papiaments. Wat gebeurt er als deze generatie onvoldoende leest, domweg omdat er te weinig te lezen is in het Papiaments en het in een vreemde taal onvoldoende begrepen wordt? Dan staat verdere ontwikkeling van het Papiaments uiteindelijk ook stil. In de dagelijkse onderwijspraktijk zullen kinderen voor taken als spreekbeurten voorbereiden of werkstukken maken informatie hiervoor in een andere taal goed moeten kunnen begrijpen. Ze hebben een kennisbasis nodig in een andere taal om ervoor te zorgen dat ze ook in het Papiaments over deze kennis kunnen communiceren.
Er is dan ook enorm veel winst te behalen voor de beheersing van het Papiaments indien kinderen het Nederlands veel beter gaan beheersen. Dat klinkt paradoxaal, maar eigenlijk moet ontwikkeling van entaalvaardigheden in het Papiaments meeliften op de kennis die in het Nederlands wordt opgedaan. Omgekeerd
| |
| |
zal het Nederlands veel beter geleerd worden als het Papiaments hierbij als didactisch middel wordt ingezet.
Dit betekent dat huidige onderwijsmodellen waarbij de moedertaal de functie van middel tot kennis vervult slechts ten dele realiseerbaar zijn. Het Papiaments is afhankelijk van een kennisbasis in een vreemde taal. Onvoldoende resultaat in de vreemde taal leidt naar onvoldoende toegang tot kennis en belemmert aldus de mogelijkheid in de moedertaal over deze kennis te communiceren.
| |
Ontwikkeling van een ABC-model
Bovenstaande geeft aan dat de huidige onderwijsmodellen en de gebruikelijke NVT-aanpak niet voldoen en er een geheel andere invalshoek nodig is om op deze eilanden adequaat onderwijs te kunnen creëren. De specifieke situatie van de eilanden noopt tot het ontwikkelen van een eigentijds ABC-model, waarin de verschillende functies en wederzijdse afhankelijkheid van de talen tot uiting komt. In dit te ontwikkelen ABC-model kan men taalkundig gezien inzetten op de samenhang en verbinding tussen beide talen en onderwijsinhoudelijk gezien beide talen complementair laten zijn aan elkaar. Er zijn zaken die met het Nederlands niet kunnen en er zijn zaken die met het Papiaments niet kunnen. De talen moeten elkaar gaan aanvullen en ondersteunen; ieder op de eigen sterke punten. Nu verdrukken de talen elkaar.
In het ABC-model zien zowel de doelstellingen als de didactiek er anders uit dan in het gebruikelijke NVT-onderwijs.
a. Doelstellingen
|
Door het feit dat het Nederlands moet fungeren als toegangspoort naar kennis en informatie zijn er eigenlijk tweede taaldoelstellingen vereist. Het benodigde taalniveau is min of meer vergelijkbaar met de doelstellingen voor migrantenkinderen in Nederland. Dat zijn veel hogere doelen dan gebruikelijk in vreemdetalenonderwijs. |
b. Didactiek
|
Een NVT-didactiek van omlabelen van reeds aanwezige kennis is voor de ABC-eilanden niet toereikend. Hoewel het Nederlands er een vreemde taal is, heeft de manier waarop hoge (tweede taal) doelen bereikt kunnen worden in wezen veel meer te maken met de kenmerken van tweede
|
| |
| |
taalonderwijs en de didactiek die daarbij wordt gebruikt. In de didactiek van tweede taalonderwijs wordt kennis+taal tegelijkertijd ontwikkeld. Daarnaast worden er diverse interventies ingezet om ervoor te zorgen dat kinderen niet vanwege een taalbarrière uitvallen. |
De onvoldoende resultaten uit het verleden zijn niet toe te schrijven aan het gebruik van het Nederlands an sich, maar aan het gebruik van een onjuist onderwijsmodel met onvoldoende aanpassing naar de lokale situatie. Realiseren van onderwijs in het Nederlands is vanwege de lokale context vele malen complexer dan in Nederland. Het spreekt voor zich dat hiervoor meer en andere interventies nodig zijn. Onvoldoende aandacht voor de benodigdheden van een ABC-model zal noch in het Nederlands, noch in eventuele andere talen voldoende rendement opleveren.
| |
Optie van Engels of Spaans
Om toegang naar kennis te bewerkstelligen kan in principe ook voor een andere vreemde taal gekozen worden. Er zijn vele politieke, economische en bestuurlijke argumenten te bedenken voor of tegen vervanging van het Nederlands door Engels of Spaans. Voor het onderwijs is echter aan de orde of een andere taal betere mogelijkheden biedt om adequaat onderwijs te creëren. Men moet hierbij voor ogen hebben dat ook indien in plaats van Nederlands voor Engels of Spaans wordt gekozen, dezelfde aandachtspunten gelden: substantieel meer onderwijstijd voor de vreemde taal en toepassing van een andere didactiek volgens bovengenoemde kenmerken van een ABC-model.
Om een beredeneerde keuze te maken is het van belang taalpolitieke en andere nationale wensen te onderscheiden van de haalbaarheid om het onderwijs goed vorm te geven. De belangrijkste onderwijskundige punten van overweging zijn:
a. | de financiële mogelijkheid om in de hele onderwijsketen bovengenoemde enorme hoeveelheid en diversiteit aan bronnen in Engels of Spaans aan te kunnen schaffen |
b. | de lesgevers over de hele onderwijsketen moeten in staat zijn om een groot deel van de schooldag in Engels of Spaans te onderwijzen. |
| |
| |
| |
Professionalisering van het NVT-onderwijs
Het thema van de conferentie is Professionalisering van het NVT-onderwijs. Bovenstaande uiteenzetting leidt tot een aantal specifieke aandachtspunten voor de ABC-eilanden.
| |
Netwerkvorming en samenwerking
Onder leiding van de Taalunie zijn er op de conferentie stappen gezet om te komen tot een NVT-netwerk tussen de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk. Een mooi initiatief want uiteraard is het voor kleine eilanden van groot belang samenwerking te zoeken daar waar mogelijk. De hierboven geschetste situatie leidt tot een aantal aandachtspunten. Het Nederlands is weliswaar op alle eilanden een vreemde taal maar de verschillen tussen de Bovenwindse en Benedenwindse eilanden zijn groot: in doelstellingen, in te behalen niveau en in te hanteren didactische aanpak. Daarnaast gaat het om verschillende doeltalen wat leidt tot verschillen in te creëren wenselijke samenhang en verbinding tussen de talen. De vraag dient zich daarom aan in hoeverre men zaken met elkaar kan uitwisselen. Binnen het op te richten netwerk zullen juist ook de verschillen moeten worden blootgelegd om ervoor te zorgen dat voor elk van de verschillende doelgroepen de juiste aanpak wordt gekozen.
| |
Andere taaldidactische competenties
Om bovenstaande doelstellingen te kunnen behalen is het cruciaal dat leerkrachten de competenties hebben om dit uit te voeren. Het gaat hierbij om visieontwikkeling: waarom is het van belang om het perspectief om te gooien en welke doelen moeten nagestreefd worden? Daarnaast om het ontwikkelen van andere didactische vaardigheden: hoe kan taal+kennis tegelijkertijd aangebracht worden in een vreemde taal; hoe kan daarbij aangesloten worden bij de leeftijd van de kinderen; hoe kan samenhang en verbinding aangebracht worden in het aanbod van Papiaments en Nederlands enz.
| |
Focus op algemene onderwijsvaardigheden
De praktijk wijst uit dat het in de huidige situatie niet alleen gaat om competenties met betrekking tot het leren van een andere taal. Er zijn eveneens hele andere vragen waar leerkrachten mee worstelen: wat is überhaupt zinvolle kennis voor kinderen, wat is kennis die past bij een bepaalde leeftijd, hoe maak ik het onderwijs speels en aantrekkelijk, hoe moet ik kennis overdragen en hoe kan ik informatie interessant maken voor kinderen, hoe zorg ik ervoor dat alle kinderen tegelijkertijd iets met die kennis
| |
| |
kunnen doen, welke verwerkingsopdrachten geef ik dan en hoe bespreek ik dat, hoe moet ik kennis toetsen en wat doe ik met de resultaten? Dat zijn vragen die weinig met de taalsituatie te maken hebben. Dergelijke zaken kan men scharen onder de basic teaching skills. Het is tekenend voor de zorgelijke situatie in het onderwijs dat het op dit moment juist daaraan schort.
| |
Slot
In het veld is zichtbaar dat zowel leerlingen als leerkrachten voor wat betreft hun kennisontwikkeling in een negatieve spiraal zitten met alle gevolgen van dien voor de onderwijsresultaten. In het veld is ook zichtbaar dat de voortdurende taalproblematiek zorgt voor onzekerheid, frustratie en apathie.
De cruciale vraag is niet welke van de talen het moet worden. Het gaat erom dat men in de 21e eeuw een nieuw eigentijds ABC-model weet te creëeren waarin er respect en aandacht is voor eigen taal en cultuur. Tegelijkertijd moet dit model zorgen voor voldoende opbouw van kennis en vaardigheden en levenslang leren, waarbij men gebruik maakt van de landstaal in plaats van deze af te wijzen zoals in het verleden het geval was.
Vanwege de tot nog toe teleurstellende resultaten vraagt men zich wellicht af of het überhaupt mogelijk is dat Papiamentstalige kinderen zo'n hoog niveau bereiken in het Nederlands. Jazeker, dat is mogelijk. Een groot deel van de wereldbevolking krijgt les in een taal die niet hun thuistaal is. Men kan de lat juist veel hoger leggen, want kinderen kunnen dat. Het is van belang dat het onderwijs in staat is de kinderen zo ver te brengen!
Dit artikel geeft aan dat er voor de ABC-eilanden veel meer op het spel staat dan slechts de keuze van instructietaal: het gaat niet om Papiaments of Nederlands. Wat er op het spel staat is de mogelijkheid voor de kinderen en toekomstige volwassenen om informatie te vergaren en kennis uit te breiden. Het gaat om een kerntaak van het onderwijs met grote maatschappelijke gevolgen indien dit niet gerealiseerd wordt. Het hebben van een goed opgeleide bevolking is van nationaal belang; de toekomst van elk van de eilanden staat hierbij op het spel.
|
|