· | Welke instructievormen zijn het meest effectief in grammatica-onderwijs? |
Op dit niveau is minder onderzoek gedaan en kunnen minder eenduidige antwoorden gegeven worden. Er woedt nog steeds een strijd rondom de rol die grammatica/taalkunde in het curriculum zou moeten spelen. In een artikel in Levende Talen Magazine van 2011 stelt taalkundige Helge Bonset dat er in Nederland in veertig jaar tijd bar weinig empirisch onderzoek is gedaan naar dit complexe en veelbediscussieerde domein en dat de discussie er zodoende een blijft van veel geloofsovertuigingen en weinig empirische gegevens.
Bij het zoeken naar de meest effectieve vorm van grammaticale instructie worden vaak de impliciete en de expliciete instructievormen tegenover elkaar gezet. Er wordt gedacht dat de effectiviteit van deze instructievormen mede wordt bepaald door de complextiteit van de aan te bieden grammaticavorm.
Krashen (1981, 1982, 1983), Robinson (1996) en De Keyser (1995, 2005) beweren dat complexe structuren het best impliciet geleerd kunnen worden, terwijl simpele structuren goed expliciet geleerd kunnen worden.
De Graaff (1997) argumenteert juist andersom: de complexe structuren kunnen beter expliciet aangeboden worden en simpele structuren impliciet.
Arends et al. (2010) beweren tenslotte dat een expliciet-deductieve aanpak voor simpele structuren de meeste leerwinst oplevert.
De vraag blijft: Wat is de beste manier om grammatica aan te bieden?
Over deze vraag, specifiek gerelateerd aan grammaticaonderwijs van het Nederlands als vreemde taal, zullen wij ons vanmiddag in subgroepen gaan buigen. Zoals eerder gezegd, vindt na de discussies in de verschillende groepen een korte plenaire terugkoppeling plaats.
Dette Bérénos en Lisette Agatha spraken over het nut of onnut van grammatica in het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal