CARAN-conferentiebundel 2. Conferentie Neerlandistiek in het Caribisch Gebied 2013
(2015)– [tijdschrift] CARAN-conferentiebundel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10 koeien: taal- en cultuurinvloeden in een Surinaamse rap
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TaligheidEen van de markante elementen van het lied ‘Tien koeien en een nieuwe Zundapp’ is dat er diverse talen in worden gebezigd. De basistekst van de song die Scrappy rapt, is Nederlands, terwijl het refrein, gezongen door Brian B, zowel in het Nederlands als in het Sranan wordt gebracht. Daarnaast gebruikt Scappy woorden uit het Sarnami. Deze code switching gaat heel natuurlijk en is functioneel in onze multilinguale samenleving. Het refrein is gericht op een groot publiek dat, zeker in Suriname, zowel Sranan als Nederlands als talen veelvuldig bezigt. Bovendien is de rap gepopulariseerd, het spreekt een grote groep aan door zowel de keuze van de zanger hiervoor, als door de tekst en het feit dat de boodschap in twee talen gezongen wordt (zoals bijv. in het volkslied). In de rap worden Sarnamiwoorden gebezigd die misschien niet bij alle etnische groepen bekend zijn, maar die wel betekenis hebben in de groep waartoe het onderwerp van de liefde van de ik-figuur, Rubia, behoort.
Dit geeft een aardige twist aan het geheel. Taal is namelijk iets wat door de hogere cultuur als een eigendom wordt gezien. De auteur treedt hiermee het domein van de ander binnen en pretendeert kennis te hebben van diens cultuur; vooral van het taalelement. Daarmee plaatst hij zichzelf direct op voet van gelijkheid. In ‘Caliban's antwoord’ van Hilda van Neck-Yooder schetst de auteur de rol van taal in ongelijke verhoudingen, zoals die tussen overheerser en onderdrukte. In dit geval de relatie tussen Prospero uit ‘De Tempest’ van Shakespeare en Caliban, de ‘wilde’ die de schipbreukelingen uit Europa aantreffen op een eiland in de Nieuwe Wereld. Prospero maakt Caliban duidelijk dat hij niets in te brengen heeft zolang hij de taal van de civilisator niet spreekt. Dus leert Caliban deze en komt daarmee al snel op het niveau van de overheerserGa naar eind4. De mensen met een taal met een hogere status voelen zich dan al gauw bedreigd, want taal is ook een cultuurelement waarmee je mensen binnen de eigen groep bijzonder kunt laten voelen, terwijl je tegelijkertijd mensen van buiten de groep uit kunt sluiten. Daarnaast hebben mensen de neiging om, wanneer ze binnen het domein van een andere groep verkeren, de taal van de ander te leren om deels bij dat domein te horen, en zo respect voor de ander op te brengen door diens taal te bezigen en zich aan te passen met als doel te kunnen integreren.
Jaques Derrida, belangrijk Frans filosoof, introduceerde in 1968 het idee van différance (verschil en verschuiving), waarbij je je kunt afvragen wat de betekenis is die we aan taal toe kunnen kennen. In het geval van Scrappy: betekent wat hij rapt wel hetzelfde voor de hindoestaanse luisteraar en voor de boslandcreoolse toehoorder? Uit de reacties binnen de samenleving blijkt duidelijk dat een bepaalde etnische groep een andere betekenis toekent aan aangegeven tekstelementen (bijvoorbeeld de bruidsschat). Daarnaast kun je je afvragen wat différance betekent voor de constructie van identiteit binnen literatuur. Identiteit heeft te maken met etniciteit, cultuur, religie en politieke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keuzen. We zijn geneigd overeenkomsten met anderen te bagatelliseren en verschillen te accentueren om zo de eigenheid van identiteit te benadrukken. Volgens Korsten kan het idee van différance dan helpen bij het analyseren van een strategie van handelenGa naar eind5. Relaties onder hindoestanen onderling, net zo goed als relaties tussen boslandcreolen onderling, zijn de norm. De eigen morele ideologie en culturele uitdrukking is algemeen geaccepteerd. Het gaat er dan uiteindelijk niet om die norm af te wijzen, maar om alternatieven te accepteren als een mogelijkheid. Scrappy beperkt het onderhouden van liefdesrelaties niet tot keuzes binnen de eigen groep, maar kijkt over de grenzen heen. Daarbij realiseert hij zich wel dat juist hierdoor de verschillen geaccentueerd worden. Ook Bourdieu, een andere belangrijke Franse filosoof, geeft in zijn sociologie aan hoe belangrijk het is om tot een bepaalde groep te behoren. Hij introduceert hiervoor het begrip habitus; een individu ontwikkelt een mentale structuur als deel van een bepaalde sociale omgeving. Deze bepaalt hoe hij de wereld waarneemt, waardeert en daarbinnen handelt. Daarom zijn mensen geneigd om hun omgeving en hun plaats daarbinnen te aanvaarden als vanzelfsprekend en die wereld als norm te reproduceren. Men handelt vanuit een bepaalde intuïtie en sociaal instinct. Men functioneert binnen de sociale ruimte op diverse autonome velden zoals politiek, cultuur of economie. De machtsverdeling binnen de sociale ruimte heeft als gevolg dat een maatschappelijke elite haar eigen norm als legitiem zal voorstaanGa naar eind6. Scrappy beschrijft in zijn liedtekst de afkeuring van de hindoestaanse groep voor de relatie tussen de ‘buskondre boi’ en Rubia. Dit sluit echter niet uit dat de sociale groep rondom de jongen volledig instemt met zijn keuze. Ook daar zullen de commentaren niet van de lucht zijn geweest. Maar dat is een ander verhaal.
In de column ‘Borrelpraat (deel 161) op de site van Starnieuws neemt de schrijver Rappa het lied op de korrel en haalt aan dat in de jaren '60 er al een omstreden lied over interetnische relaties was, omdat ‘Kafri spotte met Hindoetaal en religie’. Ook heeft hij het over het verhaal van Dobru, ‘de Plee’, waarin een Hindostaans meisje stiekem haar Creoolse vriendje ontmoet op het achtererfGa naar eind7. Uit de veelvoud aan reacties blijkt wel dat er genoeg artistieke uitingen met dit thema zijn geweest in Suriname's kunstland.
We kunnen ons afvragen of er op woordniveau verschillende betekenissen gegeven kunnen worden aan een bepaalde uiting vanwege een verschillende etnische en multi-linguale achtergrondGa naar eind8. Binnen de invloeden van de Afrikaanse talen kunnen we de herkomst van het woord Djoeka bevragen. Van Donselaar noemt in zijn woordenboek van het Surinaams-Nederlands het lemma Joukaene (joekaas). Dit zou een kreek zijn langs de Marowijne waar de groep weggelopen slaven woonde die in 1760 het vredesverdrag met het koloniale bestuur slootGa naar eind9. Er zijn inzichten in welke Afrikaanse culturen hebben bijgedragen aan de Caribische culturen en hoe die zich ontwikkelden, maar duidelijke lijnen zijn er nietGa naar eind10. Kafri komt van het woord kaffer, dat in Zuid-Afrika (bantoe-negers) een denigrerend woord was voor iemand van negroïde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Disi na a tori fu a hindoestani pikin nanga a buskondre boi. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Vervolg Taligheid]afkomstGa naar eind11. Deze term wordt in Suriname (nog steeds veelvuldig) gebruikt door hindoestanen om mensen van creoolse afkomst aan te duiden. Onder de creolen zul je het woord niet horen. Van de andere kant is het woord koelie afkomstig uit het Oosten, waar het gebruikt werd om lastdragers aan te duidenGa naar eind12. Dit wordt algemeen gebezigd in Suriname door de creoolse groep om hindoestanen te benoemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IdentiteitskenmerkenNaast taal spelen er natuurlijk andere elementen een rol binnen interetnische verhoudingen. Bepaalde tradities blijken een heel verschillende uitwerking te hebben in diverse lokaliteiten. De bruidsschat is een belangrijk cultureel element in ‘Tien koeien...’ en zeker een element waar een deel van de hindostaanse gemeenschap over is gevallen. In India (overigens ook in het vroege Europa) werd een prijs in natura of geld door de familie van de bruid betaald aan de familie van de man. Dit heeft er toe geleid dat meisjes geld kostten, terwijl jongens dat juist opleverden, en dat daardoor de geboorte van een meisje lager werd ingeschat dan de komst van een mannelijke babyGa naar eind13. Door de tijd heen is er kritiek op deze praktijk ontstaan en wordt deze gewoonte bij velen niet meer gepraktiseerdGa naar eind14. In Suriname is het zo dat de vader van de bruid symbolisch geld doneert aan de vader van de bruidegom. Dit geschiedt zonder druk en op gemoedelijke wijze.
In delen van Afrika is het juist zo dat de man de vrouw afkoopt van haar familie. Voor mij is er in Tanzania (jaren '80) ook wel eens gekscherend een aantal koeien geboden, bij wijze van grap. Dit lijkt een patriarchale en mysogynistische gewoonte die vrouwen in een ondergeschikte positie plaatst. Maar waarschijnlijk was dit gebruik juist ingesteld om de vrouw te beschermen. Mocht de man niet tevreden zijn met de vrouw, kon hij haar terugsturen naar haar familie en (een deel van) het geld teruggeven. Door de urbanisatie zijn oude gebruiken echter ook daar veranderdGa naar eind15. De situatie in Afrika was in feite omgekeerd met die in India. Het is dus typisch dat een jongeman van Afrikaanse afkomst zingt over een bruidsschat en dat de hindoestaanse gemeenschap in Suriname zich daaraan stoort. Uit de felle reacties blijkt duidelijk dat men het ervaart als het komen aan de identiteit van de andere groep.
Identiteit is wat een persoon begrijpt en uitdrukt van zijn individualiteit, maar tevens van het gebeuren in de groep waartoe hij behoort. Twee aspecten bepalen de individualiteit van een persoon, volgens Kwame Antony Appiah in ‘The Ethics of Identity’. Individualiteit wordt gevormd door twee noties. De eerste is een romantisch beeld van ‘jezelf vinden, jezelf ontdekken ten opzichte van de wereld’. Dit is authenticiteit. De tweede is een existentiele visie waarin bestaan voorafgaat aan essentie: je bent er eerst en dan bepaal je hoe je wilt leven. In extremo betekent dit dat je jezelf moet verzinnen. Toch zijn beide | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noties onvolledig en is er een middenweg. Je eigen identiteit creeren is goed, als die gevormd wordt als antwoord op zaken die zich buiten ons zelf en onze keuzes afspelenGa naar eind16. Naast collectieve identiteit is er ook persoonlijke identiteit. Deze twee zijn onderling sterk aan elkaar verbonden. Vaak is het belang van het individu ondergeschikt aan het belang van de groep. Gaat autonomie van een groep in tegen diversiteit, vraagt Appiah zich af. Individuele vrijheid is meestal ondergeschikt aan het groepsbelang.
Ons idee over identiteit verandert ook naarmate we in een veranderende omgeving leven. In een samenleving met maar een etnische groep stel je jezelf geen vragen, simpelweg omdat die zich niet voordoen. Volgens Korsten heeft de geschiedenis getoond dat identiteitsdenken op basis van een (natuurlijke of goddelijke) origine of fundament - met de implicatie van raszuiverheid- kan leiden tot vernietiging. Hij benadrukt dat dit denken acceptatie of bevordering van diversiteit niet stimuleert. De situatie is anders wanneer je je in een multi-etnische samenleving beweegt. Het is een meerderheidsgroep eigen zich hoger in te schatten dan de groep die in de minderheid verkeert. Ook speelt eloquentie en zelfinschatting een rol. Zodra een minderheidsgroep zich ontwikkelt door scholing kan de andere groep steeds minder claim leggen op een hogere cultuur. Korsten geeft aan dat wanneer je uitgaat van essentiele verschillen in identiteit, er vanzelf asymmetrische machtsverhoudingen ontstaanGa naar eind17. Wim Bakker, arts en politicus, introduceert in zijn publicatie ‘Srefidensi’ het begrip accommodatie. Naast collectieve assimilatie, het proces van het accepteren van de eigenheid van de andere etnische groep, ofwel de psychologische verwerking van het nieuwe wereldbeeld, bestaat volgens hem al sinds de jaren '40 van de vorige eeuw. Accommodatie is het politieke proces, waarbij de assertiviteit van de groep de dominante cultuurgroep motiveert tot structurele veranderingen, die de levenskansen van de immigrantengroep veilig stellenGa naar eind18. Bij de marrons kunnen we niet spreken van een immigrantengroep, maar dat speelt hier zeker niet de dominante rol.
In feite staat Scrappy een utopische samenleving voor: niet in de betekenis van een elders geprojecteerde samenleving, maar een lokale, die optimaal en goed is: een leefgemeenschap waar alles perfect geregeld is om iedereen gelukkig te makenGa naar eind19. In het geval van Suriname betekent dit dat alle bevolkingsgroepen hun menselijke gelijkwaardigheid op de ultieme manier tonen door het aangaan van seksuele relaties en het voorbrengen van kinderen die genetisch anders zijn dan hun vader en moeder, en uiterlijk andere, nieuwe kenmerken vertonen dan de groep waaruit elk van hun ouders voortkomt. Dit vormt ook meteen de bedreiging. Er waren heftige discussies gaande op diverse social media naar aanleiding van het lied ‘10 koeien en een Zundapp’. DNA-lid Sheilendra Girjasingh benoemde het lied als racistisch: ‘Wij (Hindostanen) kunnen ook zingen dat je op Latour en Ramgoelam wordt beroofd door Marrons’, zei hij in Dagblad SurinameGa naar eind20. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De diverse groepen in Suriname gaan vreedzaam met elkaar om, maar het multiculturele debat, dat bij de discussie over het wel of niet aanwezig zijn van Zwarte Piet bij de aankomst van Sinterklaas in Nederland zo'n bittere nasmaak krijgt door de racistische opmerkingen op de ‘social media’, speelt hier ookGa naar eind21. Dit drijft groepen uit elkaar. De intentie van Scrappy is juist om mensen dichter bij elkaar te brengen. Dit utopische uitgangspunt speelde ook een rol in de film ‘Wan Pipel’ van Wim Verstappen en Pim de la Parra, naar een screenplay van Rudi Kross en Albert Helman. Deze film kwam een jaar na de onafhankelijkheid uit en wordt nog regelmatig vertoond op de Surinaamse televisie, rond de datum van Onafhankelijkheidsdag. We zien dat de discussie ruim dertig jaar na dato nog steeds actueel is. Ook toen was er een bekende persoon die zeker bijgedragen heeft aan het succes van de film, in de persoon van de actrice Willeke van Ammelrooy als de blanke vriendin van de hoofdpersoon. In ‘Wan pipel’ verkoos de Creoolse jongen een Hindoestaans meisje boven zijn Hollandse geliefde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brian BijlhoutNu is de trekker van het lied van Scrappy Brian Bijlhout, een belangrijke Surinaamse zanger (Paramaribo 1968), die ook veel successen heeft geboekt buiten de grenzen van Suriname. Zo won hij in 2012 bij ‘The winner is....’ een platencontract van 1 miljoen Euro. De bijdrage van Bijlhout verleent extra cachet aan het lied, vanwege zijn bekendheid en vanwege het totaal oppositionele karakter van het refrein, zowel in melodie als in inhoud. Door de bijdrage van Brian B krijgt de structuur van het lied iets van het contrapunctuele van de traditionele ‘Troki en Piki’ (voorzanger en koor) en is het meer dan slechts een refrein. Brian zag Scrappy tijdens een optreden en ze raakten aan de praat. Zo is de samenwerking ontstaan. Het feit dat hij medewerking verleende is niet onomstreden. ‘Van zo'n getto marron was het te verwachten, maar dat Brian B hier zijn naam aan verleent...?’ was op een internetforum te lezen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De auteurScrappy W is op 9 oktober 1985 geboren als Claude Dinge te Semoisi. Deze boslandcreoolse jongen kwam op zijn zesde naar Paramaribo en werd opgebracht door stadcreolen. Hij sprak geen Sranan, en zeker geen Nederlands. Dit leidde ertoe dat hij werd gepest door medeleerlingen op school. Van vrienden heeft hij het Sranan opgepikt. Op de LTS rapten de jongens en drumden op de tafels, zo rolde Scrappy in de muziek. Zelf (of een van zijn vrienden) ondergaat hij de ongelijkheid binnen de samenleving. Dit was ook het geval met de thematiek van het nummer ‘Tien koeien...’. De muziek wordt op CD's gebrand en via de muziekwinkels verspreid. 25% van de opbrengst is voor de winkel. Ook promoot hij zijn muziek op straat, vooraf aangekondigd op de radio en in de krantGa naar eind22. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scrappy zelf geeft aan: ‘Als je goed naar mijn teksten luistert, ga je opmerken dat ik soms scheldwoorden gebruik, maar dat is niet zo. Het zijn woorden die in de samenleving voorkomen. Ik gebruik woorden als kafri, Dyuka, pandit. Zo is Dyuka gewoon een stam uit het binnenland. Stadsmensen denken dat het een scheldwoord is, omdat ze niet goed weten wat het verschil is tussen de verschillende stammen in het binnenland en ons daarom allemaal maar Dyuka's noemen.’ Vermeldenswaard hier is dat Scrappy zelf de benaming door elkaar gebruikt. De groep nakomelingen van weggelopen slaven, die zich aan de Marowijne hadden verschanst, noemden zichzelf Ndyuka. Voelt hij zichzelf Dyuka of een Saramacca? Scrappy noemt zichzelf de Super Saamaka en hij zoekt juist onderwerpen uit waar niet over wordt gezongen, of die controversieel zijn. Al is dun de mode, Scrappy zal zingen over ‘dikke vrouwen’. Zelf geeft hij aan niet te kunnen zingen, daarom rapt hij, en speelt graag met woorden...Ga naar eind23
Reijerman geeft in ‘Sranan a no paradijs’ aan dat de brandbreedte van de Saramaka groot is en diverse liedgenres omvat van wereldlijk liederen, die als drager van sociale commentaren fungerenGa naar eind24. In de rap ‘10 koeien...’ klinkt liefde door voor Suriname, maar tegelijkertijd is Scrappy kritisch. Zo fungeert muziek als een medium om taboes te doorbreken. Hij is trots op zijn culturele erfgoed, maar wijst het erfgoed van een ander niet af. Hij gaat zelfs zover dat hij de bruidsprijs wil betalen en daar zelfs voor aan het sparen is. Eenheid in verscheidenheid, de filosofie van Jnan Adhin, is waar hij voor staat, zolang het om positieve zaken gaat.
Volgens Carla Bakboord, antropologe, heeft muziek schrijven en spelen voor veel van de jonge Surinaamse musici een intrinsieke waarde [...]: ‘disi na mi’. Ook Scrappy wil dit benadrukken met zijn credo ‘Super Saramacca’. Bakboord citeert Jaffe en Sanders, die in een onderzoek aantonen hoe jonge gemarginaliseerde marrons in Paramaribo strategieen ontwikkelen in hun strijd tegen etnisch-raciale stigmatisering en voor verbetering van hun sociaal-economische positieGa naar eind25. Scrappy is een duidelijk voorbeeld van zo'n gemarginaliseerde persoon die deze strijd voert. Bakboord geeft ook aan dat de muziekproducten het recht op eigen etnische en culturele identiteit uitdrukken en daarmee de sociaal maatschappelijke positie van de artiest bepalen. Maar volgens haar gaan ze ook over de etnische grenzen heen en benadrukken zo het Surinamer-zijnGa naar eind26. We kijken naar de inhoud van ‘Tien koeien...’ en kunnen vaststellen dat het hier ook een dergelijk muziekproduct betreft. Tevens speelt de globaliserende werking een rol, en die kan leiden tot homogenisering, maar kan ook een hybridiserende werking hebben: gaan we over tot standaardisering of juist tot diversificatieGa naar eind27. Geconstateerd kan worden dat de marrons hun eigen stem In de muziek hebben behouden, al is die anders dan vroeger, mede onder invloed van wereldmuziek, zoals bijvoorbeeld reggae. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betekenis op tekstniveauPoezie, ook in een lied, is altijd pragmatisch verankerd, zij dient altijd een doel, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook als het slechts een doel is dat de dichter zichzelf heeft gesteldGa naar eind28. De schrijver van het lied, Scrappy W, wil graag een betere samenleving. Hij geeft aan dat je liefde niet tegen kunt houden en dat alle bevolkingsgroepen in Suriname door liefde een betere samenleving kunnen creeren. In ‘Hip-Hopping across cultures’ geeft de Jamaicaanse Carolyn Cooper aan dat naast jazz, blues en spirituals ook recentere muziekvormen als reggae en rap elementen van weerstand bevatten tegen de alomtegenwoordige brutalisering van mensen van Afrikaanse afkomstGa naar eind29. In het lied van Scrappy gaat het om het aspect van gelijkwaardigheid aan een andere groep en daarmee komende tot sociale integratie. Hij beoogt dit door een respectvolle relatie en liefde.
Culturele elementen zijn van essentieel belang in deze rap, zoals we al hebben gezien aan bijvoorbeeld de talen, de verschillende etnische groepen die een rol spelen en de bruidsschat.
Een ander kenmerk van poetisch taalgebruik is het liegen van de waarheid, ofwel het dubbel gebruiken van de referentiele functie. Sommige vormen van taal (zoals harde codes in een pictogram) zijn logisch en glashelder, vrij van dubbelzinnigheden en persoonlijke kleuringen. Poetische taal zijn vaak vertroebelde, verstoorde uitingen waarvan het begrip wordt bemoeilijkt door subjectieve elementenGa naar eind30. Reijerman noemt dit als een van de kenmerken van performance-expressiviteit van de SaramakaGa naar eind31. Het referentiele kader is erg belangrijk in dit lied. ‘Zwart glad haar’ verwijst naar ‘goed haar’, een kenmerk van een hogere groep in vroeger jaren. Een partner met een lichtere huid en gladder haar werkte statusverhogend in de jaren tussen 1900 en 1950. In de jaren '60 werd de ‘black is beautiful’ beweging vanuit Amerika geïntroduceerd in Suriname (gekoppeld aan de nationalistische beweging) en zien we een opwaardering van Afro haar, werd het mode om Afro's te dragen.Ga naar eind32 Afro-Surinamers besteden veel aandacht aan hun haar. Natuurlijk haar is bij hen sterk gekruld, er bestaan vele verschillende structuren en het kan heel verschillend aanvoelen. In navolging van de reggae muziekbeweging zien we ook de haardracht van rasta's aan populariteit toenemen. Vele jonge mannen knippen hun haar niet en dragen het in lange vlechten. Bij de marrons is het gewoonte bij beide seksen om veel aandacht aan het haar te besteden. Maar alleen vrouwen vlechten haren, van elkaar en van mannen, iets wat uren in beslag kan nemen.
De naam Rubia verwijst naar de film Wan Pipel, waar de hoofdpersoon, een creoolse man, verliefd wordt op de hindoestaanse Rubia en haar verkiest boven zijn Hollandse vriendin, zeer tegen de zin van zijn familie. Een metafoor voor de onafhankelijkheid van Suriname. Rubia is overigens heden ten dage niet echt een naam die opvallend veel voorkomt.
Toentertijd is de personage die Rubia speelde, Diana Gangaram Panday, erg verguisd door de Surinaamse samenleving. Ondanks het feit dat ze een filmrol | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
speelde, werd ze er persoonlijk op aangesproken dat ze de geliefde was van een zwarte man. De psychologie leert dat periodisering een onmisbare voorwaardelijke eis is bij onze waarnemingen.Ga naar eind33 Dit heeft te maken met herhaling en met afwisseling. Naast de herhaling van het refrein in een lied zien we hier een terugkeer van een thema: in Wan Pipel, maar nu niet met een stadscreool, maar een boslandcreool.
Verder is er sprake van redundante informatie: de fiets voegt geen inhoudelijke betekenis toe aan het thema van het gedicht. Je zou dit vervoermiddel geen speciale waarde toedichten behalve die van een lagere vorm van bromfiets. De Zundapp wordt in Suriname gezien als een bromfiets van hoge kwaliteit. Momenteel rijden er vrijwel geen Zundapps meer rond, maar tegenover het merk bestaan er wel degelijk gevoelens van nostalgie voor dit vervoermiddel. Er is zelfs een Zundapp club in Suriname! ‘Een politieagent staat druk bewegend op een kruispunt waar een Javaanse heer op een bromfiets door het rood rijdt. De agent roept: “Mag niet, mag niet..”. De Javaan rijdt rustig door en schreeuwt teug: “Dis” no Magniet, disi Zundapp!!’.Ga naar eind35
Het ritme en de rijm bestaat uit terugkeer van hetzelfde na het andere, we zien klankherhaling in het lied op geperiodiseerde wijze. Scrappy gebruikt rijm in zijn rap. Het zijn soms clichevormen en weinig origineel. Hier en daar komt het rijm zelfs geforceerd over. Zoals in: ‘Rubia ga direct naar huis, Bij navraag bleken enkele hindoestaanse vrouwen het woord wel te kennen als uitdrukkingsvorm voor geweer.Ga naar eind36
Een bijzonder controversieel gedeelte van het lied betreft de vermelding dat Rubia zelfmoord wil plegen. Op een gegeven moment belt Rubia op met de mededeling dat ze het zat is en zichzelf van kant zal maken. Ze heeft een liter gekocht. Hij verstaat haar niet en vraagt of ze wil herhalen wat ze zegt, maar bij nader inzien vindt hij het te pijnlijk. Hij gaat haar achterna en brengt haar zover dat ze de fles gramoxone neerlegt en bereid is met hem te praten. Hij geeft aan dat zelfmoord niets oplost en dat ze haar hoofd op moet houden. Hier fungeert deze thematiek als middel om een discussie op te starten. Zelfmoord is een taboe in Suriname, er wordt zelden openlijk over gesproken. Nu er meer zorg is op dat gebied vanuit de psychologie en psychyatrie, zeker ook in Nickerie waar de suïcide cijfers landelijk gezien het hoogst zijn, wordt dit gegeven ook beter bespreekbaar. Suïcide en pogingen daartoe worden volgens Graafsma et al gezien als een serieus probleem met betrekking tot de mentale gezondheid. Een epidemiologische studie in het district Nickerie heeft hoge cijfers opgeleverd (48 per 100.000) voor zelfmoord en (207 per 100.000) pogingen daartoe; dit zijn gemiddelde cijfers over de jaren 2000-2004. Opvallend is het hoge aantal mannen (49%), en vooral het opmerkelijke gebruik van pesticiden in fatale | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(55%) en niet-fatale (44%) zelfdodingen. Naast alcoholmisbruik en huiselijk geweld noemt Graafsma ook de rigiditeit van de hindoestaanse cultuur ten opzichte van familietradities. In het artikel wordt aanbevolen de pesticiden, die zo gemakkelijk over de toonbank te verkrijgen zijn, achter slot en grendel te plaatsen.Ga naar eind37 Uit de rap blijkt dat de grootvader van Rubia haar relatie met de jongen afkeurt, wat de reden is waarom ze een poging tot zelfmoord wil ondernemen. Ook is duidelijk dat Rubia met weinig moeite aan de pesticide kan komen. Jongeren luisteren naar muziek en zo komt de boodschap van Scrappy tot hen. De kunst kan zo een belangrijke rol spelen om taboes bespreekbaar te maken, volgens de arts Asha Mungra.Ga naar eind38 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NabeschouwingIn dit stuk is aangegeven dat er eg veel commentaar is gekomen na het ‘airen’ van het raplied ‘Tien koeien en een nieuwe Zundapp’ van Scappy W op de Surinaamse radio. De kritiek richtte zich vooral op twee elementen in het lied: de relatie tussen een hindoestani pikin en een buskondre boi. Daarnaast is er heel wat gediscussieerd over het feit of de auteur van het lied wel of niet mag rappen over zelfmoord. Hoe de onderlinge verhoudingen te maken hebben met accommodatie en assimilatie is wel duidelijk geworden. We zien dat jonge mensen vaak meer begrip hebben voor provocerende teksten dan oudere, en daarbij speelt dan ook de plaats die zij innemen op de maatschappelijke ladder. Opmerkelijk is dat diverse mensen de zanger, Scrappy W, van racisme en discriminatie beschuldigen, terwijl ze met hun uitspraken zelf uitdragen dat ze de andere groep niet als gelijke ervaren. Scrappy zelf geeft aan dat hij een positieve boodschap uitdraagt: men moet van diegene die men kiest kunnen houden, en zelfmoord is geen oplossing voor je problemen. Helaas (waarschijnlijk een gebrek aan financien) is er geen video van het nummer gemaakt. Ondanks en dankzij de controverse rondom het lied is het uitermate populair geworden en het werd veelvuldig gedraaid op de Surinaamse radiostations. Met het lied neem Scrappy W actief deel aan het creoliseringproces in Suriname.Ga naar eind34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|