Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes
(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
En sprak heel zagt tot my;
Kom Thirsis pluk
Voor al uw druk,
De vrucht der vryery.
2.[regelnummer]
Dies drukten ik, op dat verbondt,
Mijn lippen aan haar mondt,
Daar ik vernoeging vondt,
Tot heeling van mijn wondt;
Zy streelde my, ik streelde haar,
Met d'armen door malkaâr,
Dat ziel aan ziel
Gebonden hiel,
Als of 't een lichaam waar.
3.[regelnummer]
Maar doen ik my op 't best bewoog,
Verliet de slaap mijn oog,
En al mijn vreugdt vervloog,
| |
[pagina 140]
| |
'k Vond dat ik my bedroogh,
Ik was bedroefd, en zag my nat
Van tranen heel bespat;
Ik bleef alleen,
Mijn vreugdt verdween,
Den dagh quam veel te rat.
4.[regelnummer]
O hemel, docht ik, mocht die schijn,
Tot troost van al mijn pijn,
Maar eens de waarheit zijn,
Wat waar het luk voor mijn;
Dan pasten ik op min verdriet,
Noch andre Juffren niet;
Dan had ik stof,
En zong tot lof,
Van die mijn ziel gebiedt:
l'Amour peut tout.
|
|