Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes
(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
Toch het zijn gemeen de rechte Kalve,
Die de kalverliefde quelt,
't Zijn geen heele Vryers, maar slechts halve,
Of zijnz' iets, het is door't gelt.
2.[regelnummer]
Zeeker ik beklaag de brave Joffers,
Die men daaglijks ziet gevrijdt,
Van die Poppe-ruyters, Mode stoffers,
Luye quisters van haar tijdt,
Die haar schoenen, en de straat, verslijten,
Zonder iemants nut of baat,
En niet zien dat haar haar schant verwijten
Zelfs de steenen uit de straat.
3.[regelnummer]
Die maar opgewarmde complemente,
Zoutelooze reeden kan,
Al is hy van die bedorreve Studenten,
Noch is hy een eerlijk man,
| |
[pagina 69]
| |
Is hy maar verstaat de wijfse quikke,
Van de mode en 't Zalet,
En gelijk een gek, met lint en strikken
Allenthalven is bezet.
4.[regelnummer]
Kleeden, speelen, zuipen, dansen, wandren,
Dat is al haar wetenschap,
Die die gave nu heeft met malkandren,
Staat als op den eeren trap.
Toch het zijn maar ziekten van dees eeuwen,
En na ik bemerken kan,
Trouwen zy, zy maken Juffren Weeuwen;
Want daar strax ontbreekt den Man.
Schrick:
I.V.D.
DE geleerde, zijn verkeerde,
Want daar steekt niet in;
| |
[pagina 70]
| |
Al de wijze ik misprijze,
Om haar dwazen zin;
Want of men schoon veel leest,
Dat scherpt in 't minst geen geest:
Maar de Wijn, fa, la, la, la, la, la,
Maer de wijn, moet het zijn.
2.[regelnummer]
Veel gedachten, breeken krachten,
Krachteloos te zijn
Zwakt de leeden, en de reeden;
Anders doet de wijn,
Die geestig geesten maakt,
En 't hert met lusten raakt,
Zoo dat zy, fa, la, la, la, la, la,
Zoo dat zy, maakt bly.
3.[regelnummer]
De Doctooren, die versmooren,
Door haar medecijn,
| |
[pagina 71]
| |
Meest de sterken; want zy werken
Veel door vuil fenijn.
Ik werk door beter goet,
Dat zuiver maakt het bloet,
En het hert, fa, la, la, la, la, la,
En het hert, van smert.
4.[regelnummer]
Theologanten, Predikanten,
Professooren, ook
d'Advokaten, al haar praten,
Acht ik niet als rook;
Want by de Wijn ik preek,
Filosofeer, en spreek
Van een glas, fa, la, la, la, la, la.
Van een glas, recht pas.
Schick.
I.V.D
|
|