Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes
(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij
[pagina 64]
| |
Om noch te smooren,
In een poel van smart.
Wilt mijn vermaan niet min als uw min achten,
Breek af, breek af, dees droeve minne-klachte;
Weg, weg toch met dees malle
Minnekoozery,
En acht het niet met alle,
't Is maar zotterny,
't Gelach, 't gelonk,
't Gedans, 't gepronk,
Van een zoet aardig Meisje,
Wiens poezelige vleisje,
Is vol minnevonk.
2.[regelnummer]
Wie steurt mijn diep bedrukte ziel,
In 't midden van haar heilloos droevig klagen?
Wijl ik verstagen
| |
[pagina 65]
| |
Voor de Mingodt kniel!
Wie pooght mijn hart van 't minnen af te trekken?
En haat tot min in mijn hart te verwekken?
Dat, eer het zoude laaten
't Lieve minnejuk,
Veel eer zigh zelf zou haaten
En aanvaarden druk:
Want min door min
Zal my weer in,
Weer minnes gunst doen smaaken;
Kan ik daar toe niet raaken,
'k Blijf noch trouw in min.
3.[regelnummer]
De Reeden heeft u dit geraân,
Minzieke zot, die naau kont adem haalen,
Of duizent maale
Zucht op zucht moet staan.
| |
[pagina 66]
| |
Wat zal, wat kan de min u anders geven,
Als troosteloos in droef heit steets te leven?
Doet hoop u langer minnen,
Langer duurt uw smert.
Bandt min dan uit uw zinnen,
Droef heit uit uw hert:
Want staag te zijn
In minnepijn,
Doet 't ingewant verteeren,
Laat Reeden uit uw weeren,
't Schaed'lijk min-fenijn.
4.[regelnummer]
Hoe twist de Reeden en Min in my?
De Reeden zeit: Vooght wilt de Min verdryven.
De Min: Wilt blyven
Tot'er doodt by my!
De Min: Toont my van die ik min haar schoonheit,
| |
[pagina 67]
| |
De Reeden weer: Haar haat voor my ten toon leit.
'k Wil dan haar schoonheit stellen
Ver beneên haar haat,
En my niet langer quellen
Op slegt toeverlaat;
Heeft Min de wet
My eerst gezet,
'k Zal Min nu wetten schryven,
En by de Reeden blyven,
Tot zy is verzet.
Schrick.
I.V.D.
|
|