Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Toon; Sluit, ay sluit uw oogen. ALs ik met mijn Engel, Streel, omhels en kus, En mijn beentjes strengel, Om haar beentjes, fus; Roept zy my dan lachend toe, Hooger niet, stil; houw! Venus Zoon dien bengel, Brengt' er veel in rouw. 2.[regelnummer] Neen mijn Filidaatje, Roep ik dan weêrom: Zoetert, ay wat praatje! Waarde zieltje kom, Geef uw Cloris eens een kus, Met die Roozemont, Die een daauwig blaatje, Tart in d'uchtent stont. [pagina 52] [p. 52] 3.[regelnummer] Onder deze kluchjes, Loost mijn dartel dier, Hete Minnezuchjes, Tekens van het vier, 't Geen haar blankke boezem blaakt, Ziet my lachende aan. Venus uwe vruchjes, Koomen dier te staan. 4.[regelnummer] Ik, van liefde dronkken, Werp haar dan ter neer, Kus haer dat de vonkken, Vliegen heen en weer, Die Cupido stuiven doet, Uit het Ledikant, Wijl ik door haar lonkken, Heel tot asch verbrant. J. Dullaert. Vorige Volgende