Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende La Valencienne. ALs ik uw Rozemont, Die met karsjens is omzet; Maar genaak met mijne lippen, Is mijn zieltje strax in't net. In de netten die zoo ront, Om uw blakende ooghjens staan, Ach mijn zieltje is al aan 't slippen, Als ik raak uw kaakjens aan. 2.[regelnummer] Ach wat een groote vreucht! Zal het voor een minnaar zyn, [pagina 16] [p. 16] Die in zijn beminde armen, U zal drukken Catharyn. Catharyn, wiens gulde deucht, Als de goude Zonne straalt; 't Kilste hart kunt gy verwarmen, Als uw oog maar neder daalt. 3.[regelnummer] Ay, sluit uw ooghjens toe, Gy verzengt mijn ziel en hart, Al mijn ingewanden gloeyen, 'k Sterf van enkle minnesmart. Wreede zijt gy noch niet moe Van my zoo te plagen? ach! Al te wreet zijn d'ysre boeyen, Die my drukken nacht en dag. 4.[regelnummer] Zon duikt vry met u licht, In den blaauwen Oceaan; [pagina 17] [p. 17] Want hier blinkken klaarder Zonnen, Als'er aan den hemel staan. 't Is dat flonkkerent gezicht, 't Geen in't blankke voorhooft barnt. Al uw klaarheit is verwonnen, En verdooft door dit gestarnt. J. Dullaert. Vorige Volgende