Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Toon: Perjosta die met trage. O Dianier, die 'smorgers voor den dag, Aan d' Amstelstroom uw grage schaapjens drijft, Doen ik u laast aan d'Y gods boorden zag, Daar Gratiaan uw Minnery beschrijft; Sloeg 'twater door uw gloeyent oog aan brant, En't gras verdorde en wiert als droog op't lant. 2.[regelnummer] De goude Zon die, al wat leeft, verquikt, Bezweem voor uw klaar dubbel zonnenrat, En Ericyn, die Goden heeft verstrikt, Bekeek haar schoonte in een klaar waterbat, Maar doen zy zag dat gy veel schoonder waart, Vloog zy, gestoort, ten hemel van der aart. 3.[regelnummer] Zy riep haar zoon Cupid, die zelden mart, En wenkten hem op Pindus top om hoog; Die naakten dwerg, die groote helden tart, [pagina 11] [p. 11] Gewapent, met zijn kooker, pijl en boog, En sprak mijn Zoon, gaat schiet een schicht met smart, In schoone Dianiers kristalle hart. 4.[regelnummer] Flux heeft de Min zijn pijlen rat gewet, Doen hy de scharpste op zijn gespannen boog, Die hy met kracht stijf uittrok, hadt gezet, Sloeg hy op u zijn diep doorstralent oog, Om u heel wis te treffen in uw hart, Maar door uw oog hy zelf geschooten wert. 5.[regelnummer] Hy viel ter neêr , in't vallen stak de schicht, Zoo diep in't hart van Venus blinde Zoon; Hy zuchte ach, ach, ik viel haar veel te licht, En sloot zijn oog, de Moeder uit haar troon, Dit zuchten hoorde, en daalde met'er vaart, Ten hemel af en vont hem bleek ter aart. 6.[regelnummer] Zy goot een sap ten diepe wonden in, [pagina 12] [p. 12] En drukten hem aan haare roozemont; Ach Moeder, riep hy flaautjes, kon de min, Een wonden die hem met haar' oogen wont? Doen sweem hy weer, en Venus met een zucht, Brocht hem van d'aart ten hemel door de lucht. J. Dullaert. Vorige Volgende