Die historie van Christoffel Wagenaer
(1913)–Anoniem Christoffel Wagenaer– Auteursrecht onbekend¶ Hoe dat Christoffel Waghenaer begonste die Crancken te ghenesen met onbehoorlijcke Medicijne,die in die Christelijcke Kercke niet toegelaten en worde.ALs Christoffel wagenaer nv by alle man begonste in verachtinghe te comen, het welcke meest quam, om dat hy nv gheen middelen meer en hadde, om de Crancken te ghenesen, ende met sulcke Medicijnen conste te hulpe comen, als daer toe diende. Maer begonste met superstitieusischer Curation, als Caracteren, Woorden, ofte Letteren, die somwijlen op seer slechte materie geschreuen oft gecratst waren, die Luyden te genesen, met het welcke andere Theologanten, oock Philosophiæ ende Medici niet wel te vreden en waren, derhaluen werdet hem verboden, sulcx niet meer te doen. Ende op datmen weten soude wat het voor Curation geweest is, so wil ick sommige Exempelen melden, niet om datse ye[15]mant gebruycken, oft na doen soude, maer dat hem een yegelijc des Duyvels bedroch ende verblindinge daer wt sien soude, ende hem een yegelijc leere wachten voor alsulcke DryakelsGa naar voetnoot1 Cremers ofte luyden, die daer met omgaen. Eerstelijc, so hielt hy veel vanGa naar voetnoot2 die Namen Gods, eygende die selue vele Crachten ende Werckinge toe, also dat hy meynde groote wonder dingen daer mede wt te richten ende te doen. Als Weder te makenGa naar voetnoot3, die Crancken gesont te maken, gelijc het somtijts gebeurde. Die selue Namen zijn veel in die heylige Schrift, de welcke de Propheten ende ander heylige mannen Gods zijn geopenbaert worden, niet datmense also misbruycken soude, ende sulcken Toouerwerck | |
[pagina 22]
| |
ende Guychelspel daer mede soude bedrijuen, maer om hem daer wt te beter te leeren kennen, ende aen te roepen. Tot sulcke misbruyckinge heeftmen voortijts dese Namen op schoone Maechden PerckamentGa naar voetnoot1, geschreuen, daer toe die Vren des Maens, ende dat een Vorssche te eten gegeuen, ende sommige andere woorden daer ouer gesproken, den Vorssche dan weder int water geset, ende springen laten, So haest hy dan int water gecomen is, is terstont een stortregen gecomen. Desgelijcken heeftment oock een Raue ingegeuen, ende laten vliegen, ooc sommige woorden gemummeltGa naar voetnoot2, is terstont aen het eyndeGa naar voetnoot3 des Werelts, daer de Raue vlooch, een Donder ende Blixem gecomen. Ovidius schrijft van Medea, dat sy met woorden den Drake, so dat aureum vellus bewaerden, ingesloctGa naar voetnoot4 heeft. Pythagoras discipulen hebben vele daer van gehouden, ende vele Crancheden daer mede gecureert. Orpheus eener wt den Argonautis, heeft een ongestuyrGa naar voetnoot5 weder (op Zee wesende) [16] met woorden doen ophouden. So schrijft Philostratus: dat Apollonius te Romen, met sommige woorden, een ghestoruen Meysken weder op gheweckt heeft, ende met andere woorden den Achillis, een strijdtbare Heldt wt Grieckenlandt synen Gheest ofte Ghespens weder wt het Graf voortghebracht heeft. Pausanias een gheloofweerdighe Historieschrijuer, schrijft, dat in Lydia in sommighe Steden, als Hiërocaesaraea ende Hypepis, twee Tempels geweest zijn, een Goddinne Persica genaemt, geheyliget, in welcke alsmen offeren woude, so leyde die Priester dorre hout op den Outaer, ende songhe sommighe Hymnus op zijn Sprake. Ende daer na mummelde hy wat binnens monts ende terstont begonste dat Hout van selfs | |
[pagina 23]
| |
te branden, ghelijck oft daer Vuyr onder geweest hadde. Alsulcken Ongelooue stonde desen Wagenaer ooc toeGa naar voetnoot1, also dat hy meynde, het hadde al natuerlijc geweest: want hy hadde dat in Magia ende Cabala also gestudeert, nademael het goede Namen waren, ende hem dat dickwils geluckten. Hy hielt het met den Spreuck, die daer staet int tweede Boeck Moysi: In omni Loco in quo fuerit memoria nominis mei veniam ad te, & benedicam tibi. Ende int vijfte boec Moysi: Ponant nomen meum super filios Israël, & ego benedicam eis. Ende vergat geheel het tweede Gebot, daer geschreuen staet: Non assumes nomen Domini Dei tui in vanum. Dat is: Ghy sult den Name des HEeren uwes Gods niet onnuttelijck ghebruycken. Also heeft hy oock van den Herono SemmonicoGa naar voetnoot2 geleert, dat hy die woorden Abracadabra op een briefken schreef, ende altijdt een Letter achter liete, ghelijck ghy hier sien meucht. | |
[pagina 24]
| |
Ende hier na eenen Crancken, die het Feber ofte Coude hadde, aen den hals hienge, gelijck hem nv dat woort alleynsken met een Letter verliest, also soude oock het Feber alle dage afnemen ende vergaen. Ende bouen dat, so hadde hy andere signaculaGa naar voetnoot1 van Gout gemaect, daer op stonden aen beyde zijden met Letteren eenige Hebreusche Namen Gods ende andere Spreucken wt de Heylige Schrift, de welcke ick niet en wil vertellen, op dat ick andere ghenen wech en wijse, om den Name Gods ooc so lichtveerdich te gebruycken. Dese hinck hy de luyden aenden hals voor alderley Krancheyden, ende een yeder die dat by hem droech, die soude gheluck ende voorspoet in al zijn Leuen ende handel hebben. Desgelijcx souden ooc die boose geesten ofte eenich gespens ghene macht ouer die crijgen. Och waer dat waer gheweest, so hadde D. Faustus sulcken signaculum wel mogen by hem nemen, op dat hem den quaden gheest Mephostophiles niet so grouwelijck gemartelt en hadde: ja Christoffel Wagener [18] selfs, op dat hem synen Aep ofte Meester Averhaen met vreden, ende onaengevochten hadde mogen laten. Voor fenijn oft Pestilentie nam hy gedroochde CrotenGa naar voetnoot2, ende stietse tot Pulver. Daer toe nam hy vier Loot witten Arsenick, ende een Loot gelen Arsenick, een Loot Hyacinth ende Smaragd, van elcx een half QuintijnGa naar voetnoot3, Saffraen twee Quintijn. Dit alles mengde hy te samen, ende maeckte daer met TragacanthGa naar voetnoot4, so in Roosenwater gedaen, ende een papken daer van ghemaeckt, ende dat kneede hy, ende formeerde dat ghelijk een Hert, ende op het onderste deel daer sneedt hy een form van een slange op, die haer seluen rontomme cromde, ende dat moeste hy beginnen als die Mane ende Sonne inden Draken Cop stonden, ende moest | |
[pagina 25]
| |
gereedt zijn als de Mane ginck inden Draken steert, het welcke ontrent in vierthien daghen eens plach te gheschieden. Op de ander zijde, als op het bouenste deel was een Schorpioen, die moeste gesneden ofte gegrauen zijn als die Sonne ende Mane in Schorpio by malcanderen staen, het welcke in October ofte Nouember des Jaers eens plach te gheschieden. Met dese beyde Characteren signeerde hy de Herten, ende naeyde die dan in een Root zijden Doecxken, ende hinck die Luyden dat dan so aenden Hals, ende hy richte daer oock seer vele met wt, want hy daer vele verscheydenGa naar voetnoot1 Luyden met holp, so dat sy aen die Pestilentie niet en storuen. Dit selfde heeft een vernoemt Doctor, genaemt Ionas Victor, Een Medicus te Lypsich, van hem gheleert, ende het is hem oock seer wel daer mede gheluckt, Want hy ontallijcke vele Luyden daermede gheholpen heeft. [19] Die Natuerlijcke Oorsake der werckinge, ofte Cracht van desen Medicijn, en is die Characteren niet toe te schrijuen, maer veel meer die Materije selfs: Want noch huydens-daechs die Medicijns sulcx (d'welck sy Lapides AmuleticosGa naar voetnoot2 noemen) die luyden aen plachten te hangen, meynende het soude alle quade Vergiftighe Fenijne na hem nemen, ende die Luyden also van t' herte aftrecken. Nv dit sy hoe dattet wil, sulcx en can sonder superstitioen ofte Onghelooue niet gheschieden. Oock seyde hy, dat dit selfde aenden Hals van een gheelsuchtich Mensche gehanghen worde, verliet hem die Cranckheyt op eender Nacht. Met dese, ende dergelijcke onnatuerlijcke Consten genas hy oock vele Febren, maer sy quamen daer na al wederom, ende marterden die Luyden veel meer als te voren. Want | |
[pagina 26]
| |
de Duyvel, de welcke het Menschelijcke gheslacht vyant is, die doet somwijlen wel een Teycken, om dat de Luyden in haer Onghelooue gesterckt souden worden, want dit maer een valsche ghesontmakinge en is, waerdoor dat die Luyden also verblindt worden, ende in haer Onchristelijck Onghelooue also vervoert worden, dat sy den Duyvel (de welcke hier een Autheur van is) die Eere (die welcke sy Godt schuldich zijn) toeschrijuen. Van sulcke Remedia magica, Schrijft Plinius in zijn 21. ende 28. Boeck seer veel: De welcke al voor niet, ende van Niemandt te ghebruycken, te houden en zijn. Nv mocht yemant vragen, waer van dat doch sulcke Cracht in sulcke dingen, als Character ende Woorden quame? dat het somwijlen helpt, ende int [20] Effect brengt, tgene daerment toe gebruyct? Dese gheue ick voor een Antwoort: Alle Crancheyden, sy zijn hoe sy willen, die selue comen wter Natueren, ofte van Godt wter Natuere, dat is, sy hebben haren Oorspronc in des Menschen Lichaem. Als dat eenderGa naar voetnoot1 een quaet Feber krijget, Ofte wanneer yemant Fenijn ingenomen heeft, ofte ander schadelijcke Spijse ghegeten, ofte Dranck ghedroncken heeft, ofte sunstGa naar voetnoot2 door andere toevallende accidenten eenige Cranckheyt becompt. Dit zijn alle natuerlijcke Siecten, ende die canmen alle door hulpe van de Medicijne, Als met Cruyden, Wortelen, Bloemen, Zaden, Vruchten, Edelgesteente, ende Mineralien te hulpe ghecomen worden, ende die Menschen also daer van verlossen, Ende die van Godt comen, zijn dese ghelijck, maer inden Oorspronck zijn sy malcanderen onghelijck, Want Godt ghehengt somwijlen wel, dat den Duyvel macht crijget ouer onse Lidtmaten te plagen, om onser sonden wille, met alderley Crancheyt, gelijck wy vele Exempelen wt die Heylighe | |
[pagina 27]
| |
Schrift hebben, als dat Davids Volck met Pestilentie gestraft worde. Job worde met veele boose Sweeren aen zijn Lijf gheslagen. Ezechias worde met Crancheyt besocht. Die Egyptenaers worden met Pestilentie, ofte quade swarte bladerenGa naar voetnoot1 gheplaecht. Alsulcke, ofte dergelijcke Crancheyden, en laten hem met gene Medicijnen genesen, ende dat is gemeynlijck het Kenteycken ofte Merckteycken daer van, als dese Sieckte door die Medicijn, ofte door die Cracht der Cruyden niet wijcken en willen. Hier wt men seker weet, dat het Straffen ende Plagen Gods zijn, die hy door verhenckenisse den [21] Duyvel, ofte andere Toouenaers toe laet. Dese Zieckten also comende, connen somwijlen door Segheninge ofte Besweeringe des Hooghen Naem Gods, ende met Characteren diemen daer toe gebruyckt, ouerweldicht ende verdreuen worden. Ende dat wt deser Oorsaken, dat die Duyvel alsdan in zijn vuyst lacht, wanneermen hem also gelooft, ende zijne Guychelije also in eeren hout. Hy doet dat oock sonderlinge geern, wanneer het hem Godt toelaet, dat hy de Luyden haer Zieckte laet af wenden. Dewijle nv dit selfde tegen die heylige Schrift, ende Gods Woort strijdt, so can een yeder wel bemercken, dat hy met sulcke middelen tot de Crancheden te gebruycken, den Toorn Gods noch meerder ende swaerder op hem ladet. Daerom so wil ick een yegelijck gewaerschout hebben, dat, so wanneer sy met sulcke Cranckheyt bevangen zijn, daer gheen Medicijns hulpe toe en is, dat sy alsdan in plaetse van dese quade ende onbehoorlijcke Middelen te ghebruycken, Godt aenroepen, ende hem bidden om vergheuinghe haerder zonden, ende dat hy die Cranckheyt ghe- | |
[pagina 28]
| |
nadelijck, ende na synen Vaderlijcken wille ende welgevalle, wil verminderen ende afnemen. |
|