[Nummer 288]
Voor de lezers
van de redactie
H.C. ten Berge is dichter, prozaschrijver, essayist; daarnaast was hij indertijd de drijvende kracht achter het literaire tijdschrift Raster en was en blijft hij een aandachtig pleitbezorger voor literair werk uit andere talen. Niet in de minste plaats valt daarbij te denken aan zijn inspanningen de mythen en sagen uit noordelijke culturen te ontsluiten.
Het oeuvre van Ten Berge is een mijlpaal in de Nederlandse modernistische literatuur. Zijn poëzie getuigt van een zeer specifieke opvatting en dat geldt ook voor zijn proza, dat zich door de ‘patchworkstructuur’ onderscheidt van lineair vertelde verhalen. Het werk van Ten Berge is geprijsd en geprezen, het is soms verguisd, maar het is - kortweg - een niet weg te denken factor in de Nederlandse letteren. Met dit dubbelnummer wil de redactie van BZZLLETIN dat werk opnieuw onder de aandacht brengen van het literair publiek, middels essays die, soms persoonlijk en vaak diepgravend, ingaan op verschillende van de hierboven genoemde aspecten van het proza en de poëzie van H.C. ten Berge. Dat daarbij één van de opmerkelijkste, maar tevens te weinig opgemerkte poëziebundels - we doelen op Ten Berges Texaanse elegieën - veel aandacht opeist, is een simpele daad van rechtvaardigheid en dus mooi meegenomen.
Recente publicaties, zoals het derde deel van de Moortgatromans en de dichtbundel Oesters & gestoofde pot, laten zien dat de auteur nog niet ‘klaar’ is. En dat geldt, gezien de hierbij gepresenteerde leeservaringen, ook voor zijn lezers.