Bzzlletin. Jaargang 32
(2003-2004)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
José Saramago
| |
[pagina 45]
| |
gestreden en gewonnen moest worden. En dat hij het in dat eerste gevecht tegen zichzelf zou moeten opnemen. Niemand weet iets van zichzelf voor hij iets doet wat zijn volledige inzet vereist. We kennen de kracht van de zee niet zo lang ze niet beweegt. We kennen de liefde niet voor de liefde. De strijd ontbrandde. Net als in de gedichten van Homerus mengden de goden zich daarin. Ze vochten voor en tegen hem, soms zelfs tegen elkaar. De man die vocht om binnen de muren van de stad te leven kruiste degen en woorden met de goden die aan zijn kant stonden. Hij verwondde en werd verwond. En het gevecht duurde vele lange dagen, weken, maanden, zonder wapenstilstand of adempauze, ofwel bij de muren, ofwel zo ver daarvandaan dat de stad niet eens te zien was en men niet eens meer goed wist wat voor beloning er wachtte aan het eind van de strijd. Het was een andere vorm van wanhoop. Tot op zekere dag het strijdterrein schoongeruimd en vrij begaanbaar was, als een riviermond waar het water tot bedaren komt. Bloedend keken de man en de god die was overgebleven recht naar de poort, die wagenwijd openstond. In de stad was het doodstil. Nog bang en bevreesd liep de man naar voren. Naast hem de god. Ze gingen naar binnen - en pas toen ze binnen waren werd de stad bewoond. Er was eens een man die buiten de muren van de stad woonde. En de stad was hijzelf. Cidade de José, als we haar een naam willen geven.
Vertaald uit het Portugees door Harrie Lemmens |
|