Rutger Kopland
Een schok van herkenning
Mij wordt gevraagd een gedicht van Pessoa te noemen, dat mij bijzonder dierbaar is. Veel van zijn gedichten zijn mij dat, maar als ik dan toch een favoriet moet noemen kies ik nummer XXVIII van de serie ‘De hoeder van kudden’, geschreven door Pessoa's heteroniem Alberto Caeiro. Enkele regels uit dit gedicht heb ik ooit als motto gebruikt voor een bundel van mijzelf: Dit uitzicht (1982). Er wordt in die regels gezegd dat de wereld niets dan de wereld is en dat de Natuur niet van binnen begrepen kan worden, we begrijpen haar alleen aan de buitenkant. Het gaat in dit gedicht om de poging de wereld en de natuur te laten zijn wat ze zijn, om het afzien van metafysische fantasieën, het loslaten van projecties, om zuiverheid en afstand, om liefde en respect voor alles om ons heen. In een gesprek zegt de dichter Caeiro: ‘Alles is anders dan wij, daarom bestaat alles.’ En elders in het gedicht staat: ‘Het is nodig niet te weten wat bloemen zijn en stenen en rivieren / Om te kunnen spreken over hun gevoelens.’ Hij spot met wat wij nu new age noemen. Alleen nitwits bezielen de wereld.
Het gedicht is geschreven in een lichtvoetige en tegelijk geladen taal, in ‘het proza van mijn verzen,’ een prachtige mengeling van essayistiek en poëzie. Ik dank de vertaler, August Willemsen, die mij ongeveer twintig jaar geleden met deze poëzie een schok van herkenning bezorgde. Schitterende Nederlandse poëzie.
Rutger Kopland (1934) is dichter. Recente publicaties: Tot het ons loslaat (1997) en, met anderen, Mooi, maar dat is het woord niet (1998).