Maria van Daalen
Wat is 34 in de Werkelijkheid?Ga naar voetnoot1.
In de Aantekeningen ter nagedachtenis aan mijn leermeester Caeiro geeft Alvaro de Campos een gesprek weer met Alberto Caeiro en daaraan ontleen ik mijn titel. ‘Wat geen grenzen heeft bestaat niet,’ zegt Caeiro even tevoren, en als mijn lievelingsgedicht van Pessoa kies ik de ‘Ode van de zee’Ga naar voetnoot2., die zo lang is dat ik de BZZLLETIN-redactie verzoek niet dit boek op te nemen maar te volstaan met de verwijzing.
De eb-en-vloed-beweging van deze tekst, waarin de ikverteller binnenkomt met een ‘paketboot’ (p. 9) die in de eerste regels binnenvaart, en waarin hij het vertellen en de lezer weer loslaat met de beschrijving van zijn gevoelens tijdens het uitvaren van een ‘Engelse tramp-steamer’ (p.65), is in mijn ogen een studie van de ziel. Het lange zelfonderzoek en de reis door emoties, tijden en plaatsen begint hij met ‘Maar mijn ziel behoort aan wat ik minder zie’ (p.9), en beëindigt hij met de regels ‘...) het trage draaien van de kraan die, als een passer, / Een halve cirkel van ik weet niet welke emotie trekt / In de ontroerde stilte van mijn ziel...’ (p.69)
De ziel behoort in dit gedicht aan de ‘Verte’, aan de ‘Morgen’ en aan ‘De maritieme inhoud van dit Ogenblik’ (alle p.9). Dat is tegelijk een volkomen tegenwoordig-zijn in deze wereld én een zich-erbuiten-plaatsen door het doel te verleggen naar een niet-plaats, zoals ‘verte’ of ‘morgen’, beide als absoluut gedacht en daarom geschreven met hoofdletters. De ik is een voorbijganger en tegelijk een aanwezige, iemand die spreekt van ‘misticismo’ (p.46) omdat hij heel het leven, van alles en van iedereenGa naar voetnoot3., in een ogenblik wil voelen. De meest intense vorm van aanwezig-zijn in het ogenblik is het bedrijven van de liefdeGa naar voetnoot4., en daarom zijn de erotische metaforen talrijk en heftig. De ik is een reizigerGa naar voetnoot5., maar alles vindt in hem plaats en het vliegwiel van zijn bewustzijn is de aandrijving van alles wat gebeurt (cf. p.9 en p.43), ditmaal in een hele cirkel. In de ziel is alles en de ziel is in alles, en het bewustzijn herkent dit en geeft het vorm.Ga naar voetnoot6. De ‘Verlossing’ (August Willemsen, nawoord, p.75 ev.) is gelegen in het stellen van grenzen waarbinnen men reikhalzend wijst op het onbegrensde. Het gedicht heeft een afmeting maar het erin gezegde reikt naar het onmetelijke.
Maria van Daalen (1950/M.M. de Rooij) publiceerde vijf dichtbundels bij Querido. De laatste, Elektron, muon, tau (mei 2000), bevat 84 erotisch-mystieke sonnetten in de petrarchaanse traditie. De eerste reeks in deze bundel is een zgn. ‘corona’, 15 sonnetten waarvan het eerste is opgebouwd uit de beginregels van alle volgende. Dit is bovendien een dubbelreeks, in het Nederlands en in het Amerikaans-Engels.
Van Daalen schrijft ook essays en verhalen. Zij werkte anderhalf jaar aan de University of Iowa als gastschrijver en twee jaar aan de Rijksuniversiteit Groningen als docent Creative Writing. Het poeziefestival ‘No(o)rdschrift’, voor dichters in de talen Fries, Nederlands, Duits en alle regionale talen in het noorden, is haar initiatief.