Bzzlletin
Proza
Van ergens naar nergens
Over Siegfried. Een zwarte idylle van Harry Mulisch
Harry Mulisch is een groot schrijver. Beter: Harry Mulisch is een héél groot schrijver. En ik meen dit zonder enige terughoudendheid, ja, ik zeg dit zonder een ironische knipoog. Ik ben blij dat Mulisch er is - stel dat hij ooit overlijdt, dan ben ik er dankbaar voor dat hij heeft bestaan en dat zijn boeken er nog zijn. Harry Mulisch is ook te gebruiken als waterscheiding: hij splitst de partijen op in hen die, hoewel ze een andere indruk proberen te wekken, níét van literatuur houden (de Mulisch-haters) en in hen die wél van literatuur houden (de Mulisch-fans), Het gaat goed met de literatuur: de haters zijn in de minderheid. Mulisch zelf schrijft in zijn nieuwste roman Siegfried over zijn alter ego Rudolf Herter: ‘Uitgezonderd een groep verstokte Herterhaters in zijn eigen land, werd iedereen steeds aardiger voor hem naar mate hij ouder werd [...],’ Nee, we worden niet steeds aardiger, we ménen het: Siegfried is weer een geweldige roman.
De argumenten van de Mulisch-haters zijn altijd buitenliterair: ze zijn gericht op de persoon Mulisch (die ik, maar dit terzijde, óók geweldig vind); of ze komen voort uit een infantiel idee over wat literatuur zou moeten zijn; of de mensen die allerlei rare argumenten aanvoeren hebben zo'n klassieke gymnasiumopleiding gedaan en daar een volkomen misplaatst soort kapsones aan overgehouden.
Kijk nou eens naar wat collega-schrijver Herman Franke in de rubriek ‘De leesclub’ in de Volkskrant (2 maart 2001) schrijft. Onder het tendentieuze kopje ‘Literatuur als medicijn’ (Mulisch een medicijn? Hoe hebben we het nu?) verwijt hij Mulisch dat de roman Siegfried ‘helaas een literair medicijn met uiterst pijnlijke bijwerkingen’ is. Pijnlijke bijwerkingen: wat kun je van literatuur nog meer verlangen? Goed gedaan Mulisch. Dus niet, volgens Franke: ‘Siegfried leest als een trein, dat geef ik graag toe, maar die trein gaat niet naar Auschwitz. Die trein verdwijnt in verbale mist en komt nergens aan.’
Van ergens naar nergens, een betere definitie van literatuur schiet me zo gauw niet te binnen, Van het algemene naar het bijzondere; van de realiteit naar de verbeelding; een trap afdalen naar een donkere kelder; een trein die voert naar het niets; het verdwijnen in een boek. 't is allemaal minder: van ergens naar nergens. Perfect.
Franke heeft de roman De verbeelding geschreven. Ik ben bang dat dit inderdaad een woordspelerige titel is (iets met een beeld dat beweegt, of een mens die een standbeeld wordt). Van de andere betekenis van verbeelding begrijpt hij in elk geval niets.
Mulisch!
ARIE STORM
Harry Mulisch, Siegfried. Een zwarte idylle. Amsterdam, De Bezige Bij, 2001